Adriaan Bontebal (1952-2012) – waarnemer van alledaagse rariteiten

(foto Sandra de la Combé)

Schrijver en podiumdichter Adriaan Bontebal, die eigenlijk Aad van Rijn heette, overleed afgelopen zaterdag op 59-jarige leeftijd in zijn woonplaats Den Haag. Met zijn geestige proza over zijn eigen lotgevallen en zijn humoristische optredens was Bontebal een markante verschijning in de Nederlandse literatuur.

‘Schrijvers zijn over het algemeen in gezelschap van de mooiste vrouwen. Zo zijn er meer vraagtekens bij mijn schrijverschap te zetten,’ schrijft Adriaan Bontebal in zijn verhalenbundel Een goot met uitzicht uit 1988. Bontebal was onzeker over zijn eigen kwaliteiten. En hoewel andere auteurs hem bejubelden – zo noemde Herman Brusselmans hem ‘een aanwinst voor de Nederlandse literatuur’ – bleef die onzekerheid hem zijn hele schrijversloopbaan lang dwarszitten.
In 1982 begon Bontebal als dichter op te treden. Hij was een opvallende verschijning, met zijn zwarte krakersjas, zijn lange haar en zijn hinkende tred (een aantal jaren daarvoor was hij bij een motorongeluk een been kwijtgeraakt). Zijn eerste gedichten waren komisch en radikaal links. Bontebal was een overtuigd politiek anarchist en exponent van de eigenbeheer-punkgeneratie. Hij behoorde ook tot de krakers van het legendarische Haagse kraakpand De Blauwe Aanslag.
De dichter Bontebal vond al snel aansluiting bij geestverwanten in het toenmalige krakers- en undergroundcircuit. Met onder meer Frank Starik, Koos Dalstra, Arthur Lava, Eddie Kagie en Jaap Blonk vormde hij in ’83 de dichtersgroep H.J. van de Bijl. Er zouden meer podiumsamenwerkingen volgen. Zo trad hij op met filmmaker Theo van Gogh en striptekenaar Eric Schreurs. En in 1998 bracht hij samen met de Haagse cabaretier Sjaak Bral het theaterprogramma Uit de Haagse School geklapt op de planken.
Adriaan Bontebal publiceerde verschillende verhalen- en gedichtenbundels. Zijn belangrijkste werk verscheen bij uitgeverij In de Knipscheer: de verhalenbundels Een goot met uitzicht (1988) en De Ark (1990). In veel van deze korte, vaak autobiografische verhaaltjes beschrijft Bontebal op geestige wijze zijn aanvaringen met agenten, zijn teleurstellende ontmoetingen met vrouwen en andere belevenissen in het Haagse stadsleven of op de podia. Hierbij schroomt hij niet om de werkelijkheid soms nog even een extra absurdistische touch te geven.
Verder was Bontebal een aantal jaren verbonden aan het VPRO-radioprogramma Music-Hall, waarvoor hij verhalen schreef en voorlas. Ook schreef hij enkele toneelstukken in opdracht.
Als voordrachtskunstenaar was Adriaan Bontebal onovertroffen. Met zijn markante voorkomen, zijn Haagse tongval en zijn ietwat schuchtere, humoristische manier van voordragen wist hij het publiek altijd voor zich in te nemen en aan het lachen te brengen. Met gedichten als deze:

ONTWAKEN

Ieder ontwaken
een feest

Ik sta op
rek me uit en
krab me eens flink
aan het onderlijf

Als rijpe vruchten
vallen de eitjes
van mijn schaamluis
op het dauwvochtige
slaapkamerzeil

Iedere morgen
een feest

Zwarte koffie
zware shag en
scharreleieren
bij het ontbijt

Adriaan Bontebal was zeker in zijn woonstad Den Haag een inspiratiebron voor menig beginnend dichter. Hij initieerde tal van literaire avonden, met als klapstuk De Haagse Nach van de Literatuur in 1987, die hij mede-programmeerde.
Een paar jaar geleden zette Bontebal een punt achter de optredens. Hij had er zo’n duizend gedaan, vertelde hij, en dat was genoeg. Een hele prestatie trouwens, die duizend, als je bedenkt dat de schrijver/dichter vooral in zijn latere jaren erg veel last had van straatvrees. Naar een optreden afreizen, was voor hem een enorme opgave. Adriaan Bontebal mag in de herinnering blijven als een authentieke literaire cultfiguur en een warme persoonlijkheid, die in het leven wel wat moest incasseren. Maar, zo verklaarde hij vlak voor zijn dood: ‘Ik ben hoe dan ook heel tevreden over mijn leven.’

Harry Zevenbergen
Howard Krol
Robert-Jan Rueb

Howard Krol is oud-redacteur van Uitgeverij In de Knipscheer