Edgar Cairo

Edgar Eduard Cairo werd op 7 mei 1948 geboren in Paramaribo als kind van plantagenegers die afkomstig waren uit het Suri­naamse district Para, een district dat door zijn isolement nog veel oorspronkelijk Afrikaanse elementen in zijn cultuur bewaard had. Hij groeide op in een van de vele grote gezinnen van de stadserven van Paramaribo, als nakomertje in een gezin dat verder zes broers en een zus telde.

Hoewel hij veel van de wintireligie van de creolen om zich heen zag, kreeg zijn opvoeding een katholiek stempel: lager onderwijs op de St. Leonar­dusschool, mulo op de St. Pascalisschool. In de tijd dat hij de hbs volgde op de Algemene Middelbare School ontstonden zijn eerste werken, zoals in 1968 het toneelstuk Brokositon/Puin dat pas in 1976 zou worden uitgege­ven. Hij slaagde in 1968 voor de AMS en vertrok naar Amsterdam om er Nederlands en (na zijn kandidaats) Algemene Literatuurwetenschap te studeren. Hij verdiepte zich in de algemene taalwetenschap, dramaturgie, Afrikaanse culturen en orale letteren.

Na twee uitgaven in Suriname in 1969 en 1970 kreeg hij vanwege zijn deelname aan Poetry International in 1974, enkele in eigen beheer uitgegeven dichtbundels in 1975 en zijn romandebuut Kollektieve schuld of wel Famir’man-sani in De Derde Spreker-Serie van Uitgeverij Het Wereldvenster/Novib in 1976, o.a. in De Volkskrant een interview in 1975 en een recensie in 1976 door zijn latere uitgever Jos Knipscheer. In deze krant verschenen van 1978 tot 1981 columns van zijn hand. Edgar Cairo heeft nooit een literaire prijs gekregen. Een sterk gevoel van miskenning moet een belangrijke factor zijn geweest in de ernstige psychose waarin hij eind 1988 terecht is gekomen. Hij noemt zich `Edgar Jezus Cairo, Des Hemels Schrijver’ en de zeven boeken die hij in novem­ber/december 1988 schrijft, noemt hij `Openbaringsgeschriften’.

Edgar Cairo overleed op 16 november 2000 in Amsterdam en werd aldaar gecremeerd op 22 november.

Edgar Cairo, geroemd om zijn taalvirtuositeit en zijn bruisende optredens, publiceert in de ongeveer vijftien jaar van zijn actieve schrijverschap tot 1990 meer dan dertig romans, verhalen- en gedichtenbundels in het Sranantongo, het Surinaams-Nederlands en het Nederlands. Met zijn columns uit De Volkskrant en De Groene Amsterdammer, in 1980 en 1981 gebundeld in Ik ga dood om jullie hoofd en Als je hoofd is geboord, krijgt hij een breed lezerspubliek. De creatieve productie van Edgar Cairo is in die jaren zo groot dat verschillende van zijn manuscripten ongepubliceerd blijven. De smaak van Sranan Libre schrijft hij in december 1982, in de ‘rouwweek’ na het bloedbad van Paramaribo, en verschijnt 25 jaar na datum alsnog in december 2007.

Beknopte bibliografie

Temekoe, 1969*
Kollektieve schuld of wel Famir’man-sani, 1976, 2010
Adoebe Lobi/Alles tegen alles, 1977
Djari/Erven, 1978
Temekoe/Kopzorg, 1979
Koewatra-Djodjo/In de geest van mijn kultuur, 1979
Mi boto doro/Droomboot havenloos, 1980
Ik ga dood om jullie hoofd, 1980
A nowtoe foe mi ai/In de nood van het aangezicht, 1980
Jeje Disi/Karakter’s Krachten, 1980
Als je hoofd is geboord, 1981
Powema di rutu/Gezangen van oorsprong en toekomst, 1982
Dar vuur der grote drama’s, 1982
Lelu! Lelu!/Het lied der vervreemding, 1984
Dagrati! Dagrati!/Verovering van de Dageraat, 1984
Het koninkrijk IJmond/Ba Kuku-Ba Buba, 1985
Nyumane/Uit Mensennaam. Roman over de geschiedenis van Afrika, 1986*
De Doodsboodschapsvogel, 1986
Kopzorg. Het verhaal van vader en zoon, 1988*
Mindworry, a Surinamese Story of Father and Son, 1993
De smaak van Sranan Libre; roman over het bloedbad van Paramaribo op 8 december 1982, 2007

*] niet bij Uitgeverij In de Knipscheer