Over ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne op De Schaal van Digther, 6 september 2024:
(…) Het zou te goedkoop om te gaan poneren dat Hoorne zijn kwetsbaarheid met gestoer en gestoei probeert toe te dekken. Want iedereen maskeert zich, want iedereen is even kwetsbaar – al geven de meesten dit uiteraard niet graag toe. Wat betekent dat we met z’n allen een masker dragen (…). Het menselijke bedrijf is carnavalesk. Niemand weet wie er zich achter het masker bevindt – zelfs niet wie het masker draagt. (…) Hoorne is nooit expliciet wat zijn kijk op de wereld betreft. Op de mensheid. Op de taal. Hoorne is een dichter die schrijft vanuit een ontnuchterde en ontnuchterende houding, veel meer dus dan vanuit een gemis (vanuit het grimmige) dan vanuit een verlangen (vanuit het lyriserende).(…) In sommige gedichten komen allerlei liefdesrelaties ter sprake. Ze zijn toevallig, vol ontrouw, onbetrouwbaar. Ze blijven onbeantwoord of volgen elkaar op. Of ze zorgen voor onverwachte ‘wendingen’. Het zijn vergissingen. Zou de liefde wel bestaan?Uiteindelijk is er voor de dichter maar één eindconclusie mogelijk en die klinkt bitter: het gaat in deze wereld niet om beter/ wel om het ego en hoe het te strelen . Is dit nu ironie of ernst? Daar is die ambiguïteit dus weer. Het kan dus beide zijn. Niettemin heb ik het gevoel dat er achter deze poëzie een subtiele droefgeestigheid schuil gaat. Een tristezza. (…)Nee, Hoorne is niet alleen pose. Hij is minder oppervlakkig of doelloos dan hij lijkt. Daarom dat ik hem niet langer als een nihilist of cynicus durf te omschrijven. Hij heeft er misschien de allure van maar in de diepte is hij een werelds en betrokken dichter. Het volstaat om hem dus vooral tussen de regels te durven lezen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Mens is de naam’
Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer