Klaas Jager – De wereld heeft geen overkant

Klaas Jager
De wereld heeft geen overkant
Gedichten, Nederland
Ingenaaid, 88 blz.,
ISBN 978-90-6265-639-4 ca. € 15,75
Eerste druk 2008

In De wereld heeft geen overkant bepaalt Klaas Jager ‘zijn plaats in de maalstroom van herhaling’. Ieder gedicht in deze bundel, of het nu over de verkleumde liefde, over het Tuymelaarsbos of over het melkmeisje van Vermeer gaat, heeft meerdere lagen. Uiteindelijk gaan ze over dat wat resteert. Of zoals Jager schrijft: ‘Wat op het netvlies kleeft maar allang weg is’. Steeds weer verzeilt hij ‘als een argeloze vis in de fuik van het valse geheugen’.

Tussen hier en daar groeit, met het ouder worden, ‘een gestaag dieper wordende kloof waaruit op zekere dag geen herinnering meer terug te halen is’. Heimwee is er naar de jeugd ‘toen alles ogenschijnlijk vanzelf ging’. De dichter zoekt de rode draad in alles en slaat de taal murw, ‘zoals een Portugese poëet zijn inktvis op de ruwe flank van een rots’.

Klaas Jager maakt Iemand zichtbaar in De wereld heeft geen overkant, Iemand die zowel de lezer als de dichter kan zijn. Het gaat hem om ‘het moment waarop iemand zichzelf gewaarwordt in de oorschelp van het tuintje waarin hij leeft.’

De wereld heeft geen overkant is na Windwakken in de tijd (2001) en Klipgeiten (2004) Klaas Jagers derde dichtbundel bij In de Knipscheer.

«Natuurliefde wordt in de stapel recente bundels het meest overtuigend in beeld gebracht met Windwakken in de tijd. Door neologismen en vakjargon (woordledig, uitvlieggat) plus typografische wendingen en een niet aflatende soms bezwerende toon weet hij een origineel ervaringsveld te scheppen. » – Haagsche Courant

«Het gaat over vertraging, verstilling, het gaat over kleine ogenblikken, zo klein dat je een microscoop nodig hebt om ze te zien. Maar in het bos dat Klipgeiten is kun je ze met het blote oog zien en wees Klaas Jager daar eeuwig dankbaar voor.» – De Recensent

«Wat mij betreft ben je geen dichter, maar word je het, iedere dag, ieder gedicht opnieuw. Klaas Jager bewijst het. Dat hij dichter is moge duidelijk zijn, blijkens zijn vakmanschap, zijn taalgebruik, blijkens zijn hele bundel.» – Meander