Over ‘Wat geen teken is maar leeft’ van Michiel van Kempen in Poëziekrant, nr. 6 2013:
Het getuigt ontegenzeggelijk van moed om aan alle bestaande literatuur nog een geschrift toe te willen voegen, van heldenmoed als dat poëzie is en van aan overmoed grenzende bravoure als het liefdespoëzie moet zijn. Toch is dat precies wat Michiel van Kempen gedaan heeft met ‘Wat geen teken is maar leeft’. Er moet dus sprake zijn van een bikkelharde noodzaak. De dichter, door talent veroordeeld tot het woord als wapen, wordt quasi naar het leven gestaan. Hij moet overleven en in zijn redding weet hij een universele geldigheid aan te raken die ook voor de lezer louterend werkt. (…) De nihiliserende verloren liefde, schrijnende herhaling van de teloorgang van de “onvoorschadelijke beschutting”, en het tastend schikken in het echec. Het is niet voor het eerst dat dit thema bewerkt wordt. Michiel van Kempen destilleert met het talent van zijn pen zijn eigen medicinale elixir uit deze literaire oerbron. Hij voert bepaald geen homeopathische apotheek. Wij prijzen ons gelukkig een hartversterkende teug mee te mogen drinken.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Wat geen teken is maar leeft’
Meer over Michiel van Kempen