Uit ‘Noem mij David’ van René Huigen op blog Laurens Jz. Coster, 10 februari 2025:
Redacteur Raymond Noë maakt voor het blog Laurens Jz. Coster elke werkdag een keuze uit een poëziebundel van een Nederlandstalig dichter. ‘Gedicht van de dag’ is op deze 10de februari 2025 ‘Het schilderij’ van René Huigen (1962) uit de bundel ‘Noem mij David’ (De Bezige Bij 2025). René Huigen debuteerde als dichter al in 1988 in de bloemlezing Maximaal (Uitgeverij In de Knipscheer), samengesteld door Arthur Lava. Van Huigen verschenen in de jaren en tachtig van de vorige eeuw nog vijf titels bij Uitgeverij In de Knipscheer: De meter van Napoleon (roman, 1988), Paleis der ingewanden (poëzie 1989), Terra Incognita (poëzie, 1990), Dood is ook een leven (roman, 1992), Hartsoeker (verhalen, 1994). In 2003 werd hij genomineerd voor de VSB-Poëzieprijs. Onderstaand gedicht werd vandaag ook gepubliceerd op Neerlandistiek (Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992).
Het schilderij
Het verlangen groeit zoals een schaduw
Tweemaal langer wordt bij het ondergaan
Van de zon: toch blijft het vurig branden,
Terwijl het koortsig lichaam rillend koud voelt;
In strijklicht de Grote Markt, twee ruiters,
Een rijtuig dat in allerijl voorbijsnelt,
Windhonden, een hoepelende jongen
Te midden van dames & heren. Een stabij
Die dartel boven eigen silhouet danst.
Lees ik trouw in zulke uitgelatenheid
Of is het diepste deemoed, nu ik thans
In Ospedale degli Incurabili
De ogen sluit en dankzij Berckheyde,
De slagerszoon uit Katwijk en leerling
Van Hals, die het fijnzinnig schilderde,
Een meiske aan de hand van haar moeder
Een kruier na zie wijzen?
onzinonzinonzinonzinonzinIn hem zie ik
Mijzelf, en in de heer die hem de weg wijst
Herken ik U, m’n beste Jacobus
Van Zanten, goede vriend, erkentelijk
Ben ik U, dat Ge mij op mijn herhaalde
En misschien opdringerige aansporen
De vertaling van ‘t Paradys Verlooren
Bezorgde. Het is beangstigend hoe af
Uw vertolking mijn leven maakte, nu
Ik hier in Firenze, tegen het decor
Dat ik U schetste, de St. Bavo ontwaar,
Waar uw knoken rusten. In de Arno
Het Spaarne; in de tuinen van Boboli
Het broekland van Spaarnwoude. In alles,
Nee, in niets lijkt onze geliefde stad
Waaruit ik als de sodemieter mij
Genoodzaakt zag te vluchten op de stad
Die mij als een zoon onthaalde.
onzinonzinonzinonzinonzin Verlost
Van het juk dat hem tegen zijn Natuur
Was opgelegd, waart in ‘rymelooze maat’
De geest van John ‘The Lady’ Milton er
In navolging van de ‘perfecte vriendschap’
Die hij en ik bij de Klassieken zochten.
O, welke rampspoed heb ik mij op de hals
Gehaald. De zuidelijke wind verschroeide
Al mijn bloemen. O Corydon … Alexis …
Is sterven ook thuiskomen voor wie zich
In jullie kudde opgenomen wisten?