«Royale bloemlezing uit het werk van Rogi Wieg laat zien dat hij een natuurtalent was.» – Arjan Peters

Opmaak 1Over ‘Even zuiver als de ongeschreven brief’ van Rogi Wieg in De Volkskrant, 10 oktober 2015:
Ontwrichte sonnetten, daar leken veel van de verzen op in de bundel Toverdraad van dagverdrijf waarmee Wieg in 1986 officieel debuteerde. In de jaren daarvoor had hij bij kleine uitgeverijen een paar bundels uitgebracht waarin hij ook al treurde om het verlies van zijn jeugd – let wel, toentertijd zelf nog een jongeling van 19, 20 zijnde. ‘Ben niet meer een metertje leven,/ zacht slapend voor de kachel,’ dichtte hij in Tijd is als een nekschot (1982): ‘Ergens liggen nog kleine pyjama’s/ geurend naar ouderwets waspoeder./ En speelgoedbootjes voor in bad,/ potjes met chemische stoffen van later,/ ondeugende boekjes, gele postzegels,/ tranen, hechtingen, vader, moeder,/ dag en nacht.’ De achteloze voltreffer van ‘hechtingen’, dat zowel kan wijzen op afleesbare kwetsuren als op bindingen met dierbaren, laat zien dat Wieg een groot natuurtalent was. (…) Na een groot aantal jaren van malaise en verzen die kreunden onder de woorden dood, zelfmoord, isoleer en bajes publiceerde Wieg de laatste jaren enkele opzienbarende bundels, Khazarenbloed (2012), Afgekapt dichtwerk (2014) en een paar sterke losse verzen in de catalogus met beeldend werk De kleine schepper en in het tijdschrift Extaze (beide 2015). De gedichten liepen weer soepel, waren soms bij alle pijn ronduit humoristisch, en er stonden duurzame regels tussen: ‘We hebben, als we niet te vroeg/ sterven, allemaal de jeugd van ons/ leven’, ‘Ik haal de lijnen leeg met natte, doorgehuilde was’, en ‘Vandaag weer een eerste vers. Ik/ ben in leven als pijn waaruit/ de vlammen slaan op een veld/ dat brandt en de nachthemel bijlicht’, een slotstrofe uit mei van dit jaar.
Lees hier meer uit de recensie in De Volkskrant
Meer over ‘Even zuiver als de ongeschreven brief’
Meer over Rogi Wieg bij Uitgeverij In de Knipscheer