Stefaan van den Bremt
Blauw slik
Gedichten
Nederland / Vlaanderen
Co-uitgave met Uitgeverij P
Genaaid gebrocheerd, met flappen 64 blz. € 17,50
2013
ISBN 978-90-6265-843-5
‘Veel dichters hebben nauwelijks nog oog voor de constructie van een dichtbundel. Niet zo Stefaan van den Bremt. De manier waarop hij zijn bundel opbouwt, vertelt haast evenveel als wat in elk gedicht afzonderlijk te lezen staat.’ Dit schreef poëzierecensent Luuk Gruwez in De Standaard over de vorige bundel van Stefaan van den Bremt, Voegwerk. En hij besloot zijn recensie met: ‘Karakteristiek voor deze verzen is de wil om alles samenhang en orde te verschaffen. De dichter is een metselaar, meer bepaald een voeger. Zijn voegwerk moet ervoor zorgen dat de dingen een onderlinge verbondenheid krijgen. Dit is de absolute voorwaarde voor hun verdere bestaan. Maar het leven is te groot; het groeit de dichter boven het hoofd.’
Deze regels zijn zeker ook van toepassing op deze nieuwe bundel met de bevreemdende titel Blauw slik. Zoals alle goede dingen bestaat hij uit drie: een eerste deel met twaalf gedichten varieert het motief ‘staan’; een langer middendeel van zesentwintig gedichten volgt – Gezelle en zijn Tijdkrans achterna – de gang van het jaar, waarna een reeks van nog eens twaalf gedichten uitnodigt om te ‘gaan’, zij het onder een paradoxaal gesternte, dat van de Spaanse dichter Antonio Machado: ‘Ga maar er is geen weg’.
Een zomers bezoek aan de jachthaven van het plaatsje Pauillac in de Gironde confronteerde de dichter met een wel zeer aardse werkelijkheid: het blauw van de zuiderse hemel dat zich had ingegraven in het slib waarin bij laagtij elke drang naar varen vast moest lopen. Op het eerste gezicht een visioen van onmacht. Bij nader inzien een utopische belofte van verzoening tussen hemel en aarde.
Stefaan van den Bremt (1941) is naast dichter ook essayist en een van onze beste poëzievertalers.