«Een uiterst plezierige verhalenbundel.» – Ezra de Haan

Over ‘Vreemd eten’ van Hans van Hartevelt op Literatuurplein, 13-01-2009 :
Ieder verhaal is een aanleiding voor de auteur om alles eruit te halen wat erin zit. Voedsel, het eten ervan en waar dat gebeurt, het genot of de walging die het teweeg brengt, biedt mogelijkheden tot variatie die Hans van Hartevelt ten volle heeft benut. Hans van Hartevelt doet denken aan een chef-kok die met niet meer dan wat worteltjes, uien, paprika en een stuk kip in staat is iets op tafel te zetten dat je niet snel vergeten zal. Zijn bundel komt overeen met een goed diner. Je vindt er de amuse, het voorgerecht, het culinaire hoogtepunt en het verrassende toetje. Een beschaafde lezer consumeert deze bundel in alle rust.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Vreemd eten’
Meer over Hans van Hartevelt bij Uitgeverij In de Knipscheer

Jan Kees van de Werk – Gevleugeld vuur

Jan Kees van de Werk
gevleugeld vuur
poëzie, Nederland
Ingenaaid, 128 blz.,
€ 16,50
ISBN 90-6265-571-8
Eerste druk 2006

De nieuwe dichtbundel van Jan Kees van de Werk bestaat uit twee delen: gevleugeld vuur en woorden op de wind.
Het eerste deel verwoordt zijn directe levensomgeving, het tweede deel roept zijn Afrikaanse ervaringen op. Twee werelden die elkaar overlappen, aanvullen en in evenwicht houden, en waarin de natuur een bindend element is. De staccato vormgegeven en hoofdletterloze gedichten worden voor de lezer een vloeiend verhaal waaraan hij zijn eigen interpunctie kan geven. “Een kunstenaar maakt slechts de helft van zijn kunstwerk.”

Wat over zijn eerder verschenen poëzie geschreven is geldt evenzeer voor gevleugeld vuur:

“Bij Jan Kees van de Werk is de verbeelding aan de macht. Met de verwondering van een kind en het inzicht van een volwassene zuigt hij indrukken op, met de kracht van het woord verbeeldt hij zijn ervaringen, ontmoetingen, gevoelens.” – Amersfoortse Courant

“Hij neemt de tijd om betekenis toe te kennen aan de bewegingen in het zand, aan het onzekere licht van een nieuwe dag op de horizon, (…), aan de schaduwen van het leven die over de gezichten van de mensen trekken.” – Breyten Breytenbach

“Geurende poëzie van de enige Nederlandse griot.” – de Volkskrant

Jan Kees van de Werk is ‘de peetvader’ van de Afrikaanse literatuur in Nederlandse vertaling. Hij startte in 1978 de Afrikaanse Bibliotheek waarin in 20 jaar 50 delen zijn verschenen en maakte zo de literatuur uit Afrika bekend in Nederland en België. Voor zijn journalistieke werk over Afrika en voor de Afrikaanse literatuur werd hij meermalen bekroond zowel in Nederland (Dick Scherpenzeelprijs, 1992) als in Afrika (o.a. APNET Award for Support to African Publishing, 2002). Als dichter werd hem in 2002 de Imbongi Yesizwe Poetry International Award toegekend.

De pers over Gevleugeld vuur«Bij deze dichter speelt de natuur een allesoverheersende rol. Het is de natuur van wandelen en vondsten oprapen, van ruiken, horen, voelen en proeven. De dichter roept, via indringende impressies, kleine herinneringen op aan zijn gezin, maar ook aan de sfeer van vroeger: de bewonderde, nu dementerende moeder die zo mooi piano speelde. In het tweede deel verplaatst het decor zich, bijna ongemerkt, naar het Afrikaanse landschap: het is dezelfde manier van kijken, nu naar een kleurrijker flora en fauna en met meer tromgeroffel. Daartussendoor poogt hij de vreemde cultuur te doorgronden. De vorm is liedjesachtig: korte regels, weing lidwoorden, maar wel veel alliteratie en assonantie. De intieme natuurimpressies van deze reiziger, Afrikakenner en dichter lijken door hun vorm en zangerigheid meer geschikt om te beluisteren dan om te lezen.» – Els van Geene NBD/Biblion

Jan Kees van de Werk: dichter, reiziger, waarnemer

«Jan Kees van de Werk is dichter, reiziger, waarnemer. In een vroeger leven was hij uitgever van de Afrikaanse Bibliotheek en vurig pleitbezorger voor een paar van de meest verrassende schrijvers die het continent heeft voorgebracht: veel te vroeg overleden kunstenaars als Sony Labou Tansi uit Congo en Yvonne Vera uit Zimbabwe; of Werewere Liking die in Ivoorkust werkt. Mensen die op hun eigen manier de taal naar hun hand hebben gezet.
Poëzie is een geconcentreerde vorm van de taal naar je hand zetten en Jan Kees van de Werk doet dat op een heel eigenzinnige manier. Hij stript de taal. Geen hoofdletters, punten of komma’s. Vaak niet meer dan één enkel woord op een dichtregel. Schaars gebruik van bijvoeglijke naamwoorden waar anderen zo vaak en zo kwistig mee strooien.
Als je zijn nieuwste bundel – Gevleugeld vuur – opendoet loop je dus geen overdadig geornamenteerde kathedraal binnen. Eerder bevind je je in een eenvoudige witgeschilderde dorpskerk, waar geen beeldenstorm woedt die je naar adem doet happen.
Toch is er veel te zien. Hollandse landschappen in het eerste deel van de bundel: de bossen in de buurt van het huis van de dichter, de hemel
erboven, reigers, vee en grijze regen. De Afrikaanse landschappen in het tweede deel zetten je in de schroeiende woestijnzon. Ook daar heerst de
hemel, lopen olifanten en kamelen over de pagina’s. Die landschappen worden ook bevolkt. In Afrika trekken de vrouwen de aandacht. Van de Werk beschrijft ze met een combinatie van verrukking en bewondering, zoals de zinnelijke godinnen op het eiland Gorée voor de kust van Senegal. Daar gaan ze, in “sirenen van goree”, bevrijd van de loden herinnering aan de slavernij, waar het eiland ooit de (Hollandse!) draaischijf van was. In Nederland staat zijn eigen familie meer op de voorgrond, vooral zijn dochters die hij liefdevol portretteert.

En de dichter zelf? Hij gaat, hij valt, hij krijgt een doorn in zijn voet ergens in een droge bijna-woestijn. En thuis wordt hij beslopen door een vuile ziekte, die hij verbeeldt in “menière”, een huiveringwekkende ervaring die alleen beëindigd wordt door de geruststellende aanwezigheid van één van zijn dochters.
‘geen visa/nodig/voor stilte/en geluiden’ begint het Afrika-deel van de bundel ferm. De dichter verlaat Nederland, trekt door delen van Afrika, maakt daar prachtige reisverslagen van (ze heten “de karavaan van de verbeelding” en “kaurischelpen en kamelen”) en sleept zijn eigen taal, het Nederlands met zich mee. Zo kan het zelfs gebeuren dat een groep toehoorders ergens in een dorp in Mali zich de regels ‘henna kleurt hand’ (uit “zandtaal”) eigen maakt en als een soort avondmantra blijft herhalen. Prachtig beschreven in “de karavaan…” Het kan best zijn dat voor sommigen de dichter teveel weglaat of te grote gedachtesprongen maakt. Dan helpt het wanneer je de Hollandse polder, de Zimbabwaanse savanne of de Sahel kent. Dan vallen de beelden goed op hun plek. Maar vaak hoeft dat helemaal niet; dan staat er gewoon wat er staat. Dat heeft te maken met het ritme dat Jan-Kees van de Werk zijn poëzie meegeeft, een metrum dat je oppakt als je de gedichten hardop leest. Het heeft ook te maken met de verassende woordwendingen. Ergens regent het ‘cirkels op de sloot’. Elders wast een meisje zich in de rivier en ‘hangt druppels in de lucht’. Denk maar eens aan het beeldgebruik van iemand als Dylan Thomas, die in Under Milkwood de nachtelijke zee beschrijft als ‘starless and bible-black’… Lees dus niet alleen de regels, lees er vooral ook naast en tussen. Daar zit je eigen verbeelding en die krijgt in gevleugeld vuur en de andere bundels van Van de Werk alle ruimte.» – Bram Posthumus (Kinshasa) in www.veritate.net/edm/viewer.jsp?m=djyN&s=l7RFC

Hanneke van der Hoeven – In Afrika. Beeldroman

HANNEKE VAN DER HOEVEN
In Afrika. Beeldroman

Afrika, Beeldroman
Paperback, Groot formaat, 128 blz. Geïllustreerd
ISBN 90-6265-516-5
Eerste druk 2001
€ 19,50

In de ‘beeldroman’ In Afrika bundelt Hanneke van der Hoeven haar impressies van Ghana, Burkina Fasso en Mali, impressies die nauwelijks woorden behoeven. De beelden die op het netvlies bleven branden vonden hun neerslag in dit boek waarin de lezer letterlijk met Hanneke van der Hoeven meekijkt tijdens haar reis.

Als geen ander weet ze de soepele gang van de vrouwen met hun felgekleurde, doorstikte jurken in de brandende zon te schetsen. Ze toont ons het wonderschone landschap, de huizen van ongebakken klei, de moskee van Mopti, versierd met ornamenten en torentjes. Maar ook heeft ze ook voor het verval, het vuil en de oprdringerige verkopers. Het is de contrastrijke wereld van de Bambara, Toeareg, Dogon, Peul die voor ons zichtbaar wordt in een krachtige stijl.

De Afrikaanse beelden die ze ooit verwonderd had bekeken in de musea van Afrikaanse kunsten bleken dichter bij de werkelijkheid te staan dan ze dacht, en ook haar eigen tekeningen hebben soms die bizarre vervormingen – als in een door malaria opgewekte koortsaanval.

Hanneke van der Hoeven (1955) is schilder. Zij voltooide de kunstacademie in Groningen, publiceerde strips in onder meer de Groene Amsterdammer en maakte kinderboeken voor Querido, o.a. Staartenboek en het bekroonde Gijsbrecht.

De pers over In Afrika
«Bijzondere tekeningen en trefzekere ‘bijschriften’. De sobere impressie in zwart-wit vormen een sterke reeks.» – De Volkskrant

Maryse Condé – Segou II. De verkruimelde aarde

Opmaak 1MARYSE CONDÉ
Ségou II, De verkruimelde aarde
Roman

Guadeloupe, Mali
Vertaling: Edith Klapwijk
Paperback, 444 blz. € 19,50
ISBN 978-90-6265-287-7
Eerste druk, gebonden 1987
Zevende editie, november 2018

Ter gelegenheid van het toekennen van de Alternatieve Nobelprijs voor Literatuur 2018 aan Maryse Condé verschijnen Ségou I en Ségou II weer als aparte paperbacks.

Het verval van een trots en onafhankelijk rijk in Noordwest-Afrika zoals dat werd beleefd door een vooraanstaande familie – dit is het thema van De verkruimelde aarde, de tweede roman van Maryse Condé’s monumentale cyclus Ségou.

Na de zegevierende intocht van de islamitische veroveraar El-Hadje Omar in Ségou is de inheemse dynastie verjaagd en zijn de fetisjen verbrand: de minaretten verrijzen achter de aarden wallen en de vrouwen bedekken zedig hun haar en hun borsten. Ségou bekeert zich tot het geloof aan de ware God, al is hij bij velen niet meer dan een sluier die hun dierbaarste tradities bedekt.
Nu het spookbeeld van de vreemde overheersing werkelijkheid is geworden en de mensen zich zo goed mogelijk in hun nieuwe lot schikken, doemt een nieuwe bedreiging op: de blanken stellen zich niet langer tevreden met hun handelsconcessies en nederzettingen langs de kust; hun kanonneerboten varen de rivieren op, expedities worden naar de binnenlanden gestuurd en spoorwegen worden gepland om Afrika’s rijkdommen te ontsluiten.
De verscheurdheid van de Bambara’s, het volk dat Ségou had gesticht, vindt zijn weerslag in de lotgevallen van de familie Traoré: zij verspreiden zich in alle windrichtingen, tot aan Brazilië en Jamaïca toe; de een vecht voor het rijk van Allah terwijl een ander in Franse dienst treedt en een derde de roeping van de kerk van de God der blanken volgt. De strijd om de overheersing van Afrika wordt ook de strijd om de ziel van de Afrikaan.

De pers over Ségou
«Ségou is niet de overbekende geschiedenis van de kolonisatie; het is de – vooralsnog genegeerde – geschiedenis van de Afrikanen… Een wereld openbaart zich tegelijk met haar verval. Maryse Condé weet door haar overtuigende verteltrant afstanden te overbruggen.» – L’Express

«Dit werk van Maryse Condé laat zich op de eerste plaats lezen als een goed geschreven avonturenroman, rijk aan verwikkelingen en onvoorziene gebeurtenissen.» – Le Figaro

«Ik heb Afrika zijn lompen willen afnemen waarin het tegenwoordig gekleed gaat.» – Maryse Condé

Meer over Maryse Condé op deze site

Maryse Condé – Ségou I. De aarden wallen

Opmaak 1MARYSE CONDÉ
Ségou I, De aarden wallen
Roman

Guadeloupe, Mali
Vertaling: Stefaan van den Bremt
Paperback, ca. 512 blz. € 19,50
ISBN 978-90-6265-286-0
Eerste druk, gebonden 1987
Zevende editie, november 2018

Ter gelegenheid van het toekennen van de Alternatieve Nobelprijs voor Literatuur 2018 aan Maryse Condé verschijnen Ségou I en Ségou II weer als aparte paperbacks.

Ségou, ‘de tuin der listen’, is de hoofdstad van een machtig rijk in Noordwest-Afrika. De burgers aanbidden hun fetisjen en genieten van hun voorrechten als heersers over vele onderworpen volkeren in de omstreek. Totdat in het midden van de vorige eeuw vanuit het noorden de roep naar Allah doorklinkt – en zich in dezelfde tijd de eerste blanke voor de poorten van Ségou aandient. De priesters raadplegen de heilige voorwerpen en duiden de tekens: het einde van het leven zoals zij het kennen is in zicht; niets meer zal zijn zoals het was…

Met haar monumentale saga Ségou ontsluit Maryse Condé een geheel onbekende wereld.
Gesitueerd in het 19-de eeuwse Mali worden de lotgevallen gevolgd van Dousika Traoré, vertrouweling van de koning van Ségou, en zijn vrouwen. Hun nazaten symboliseren de dilemma’s en gevaren waarvoor zich de Afrikanen geplaatst zien: de aantrekkingskracht van een universele godsdienst, de verleidingen van de Europese beschaving, de alom loerende slavenhalers, het lokkende vooruitzicht om het onveilige vaderland te verlaten en het geluk in vreemde dienst te zoeken.
De historische achtergrond van dit familie-epos vormt de neergang van een der laatste authentieke Afrikaanse rijken, dat van de Bambara met de hoofdstad Ségou. Dit krijgshaftig volk van landbouwers die de oude Afrikaanse tradities aanhangen, worden uitgedaagd door de oprukkende islam. Steeds meer onderworpen nomadenvolkeneren uit de streek worden bekeerd en de rivaliserende handelssteden Tombouctou en Djenné zijn tot centra van Arabische (god)geleerdheid geworden. Maar ook onder de bevolking van de hoofdstad – tot zelfs in de families der edelen – neemt de invloed van deze godsdienst toe.
Een andere permanente dreiging gaat uit van de Europese Nederzettingen langs de Golf van Guinee. Zij moeten met een gestage stroom slaven voor de Nieuwe Wereld worden voorzien, en de blanken hebben plannen om hun gebieden uit te breiden en grote plantages in Afrika op te zetten.

De pers over Ségou
«Deze geschiedenis mag zich dan anderhalve eeuw geleden afspelen onder zwarten uit het verre Mali, als hedendaagse blanke lezer herken je moeiteloos hun drijfveren en emoties, hun worsteling met zichzelf en de wereld om hen heen. Het collectieve drama van de geschiedenis en de individuele tragedie van de mens zijn in dit epos op meesterlijke wijze op elkaar betrokken. Zelden las ik zo’n geslaagde poging het leven in al zijn dimensies te verbeelden.» – Vrij Nederland

«Met Ségou heeft Maryse Condé een nieuwe standaard gevestigd voor de historische roman over Afrika.» – De Volkskrant

«Een van de beste romans die ik sinds lang gelezen heb en waar ik meer dan vijfhonderd bladzijden lang genoten heb. Maryse Condé levert hier een pareltje van verplichte literatuur.» – Het Volk

«Deze magistrale saga, waarin ook onvergetelijke vrouwenfiguren, speelt in het oude animistische Afrika aan het eind van de achttiende eeuw. De geschiedenis van het binnendringen van de islam in Afrika is nog niet erg bekend; zeker in romanvorm is er weinig over geschreven.» – NRC Handelsblad

Meer over Maryse Condé op deze site

Amos Tutuola – Mijn leven in het land der geesten

AMOS TUTUOLA
Mijn leven in het land der geesten

vertaling: Peter Abspoel, Hans Plomp
Paperback, 160 blz., € 14,50
ISBN 978-90-6265-453-6
Eerste druk 1999

Een achtjarig Afrikaans jongetje raakt op wonderbaarlijke wijze in de geestenwereld verzeild wanneer hij op de vlucht is voor slavenjagers. Op zijn tocht ontmoet hij de meest afstotelijke en angstaanjagende wezens, maar doordat hij de taal van de geesten leert spreken, dringt hij steeds dieper in hun wereld door, zoals in die van ‘De geest met de televisiehand’.

«De jongen ervaart meer gedaanteveranderingen dan Alice in Wonderland.» – Grove Press, New York

De Nigeriaanse schrijver Amos Tutuola overleed in 1997 op 77-jarige leeftijd. Zijn debuutroman The Palm-Wine Drinkyard werd in 1952 bejubeld door Dylan Thomas en door Raymond Queneau in het Frans vertaald.

Hoewel onbekend met elkaar doet Tutuola’s gebruik van het groteske en het obscene denken aan Lautréamont of Artaud.» – Kofi Awoonor

In 1954 verscheen My Life in the Bush of Ghosts dat uitgroeide tot een ‘cult-classic’ en decennia lang een inspiratiebron bleef voor uiteenlopende kunstenaars onder wie popmusici als Talking Heads’ Dyvid Byrne of Brian Eno met hun gelijknamige album.

Ons album is als de roman, een reeks van omzwervingen in Afrika.» – Brian Eno

Bijna een halve eeuw na dato verschijnt My Life in the Bush of Ghosts postuum in Nederlandse vertaling.

Er is geen twijfel over de grootheid van Mr. Tutuola’s talent, waarbij de doorsnee ‘moderne roman’ verbleekt.» – Kingsley Amis

Jerome Rothenberg en Pierre Joris namen het fragment ‘De geest met de televisiehand’ uit Mijn leven in het land der geesten op in het tweede deel (1998) van hun poëziebundel Poems for the Millenium.

«Alleen een sul of een tuthola die zijn kindertijd begraven heeft onder stapels bestsellers kan ongevoelig zijn voor Tutuola’s naïeve poëzie.» – Selden Rodman in The New York Times

Francis Bebey – De muziek van Afrika

Francis Bebey
De muziek van Afrika
Vertaling Marianne Gossije
Afrika
Vormgeving Josepha Hulskes
gebrocheerd, met foto’s van Jan Kees van de Werk, 176 blz.,
eerste druk april 1993
ISBN 978 90 70306 18 2

«Als Afrika de wereld iets te bieden heeft, is het de muziek. In het westen weet men nog heel weinig van onze muziek. Men denkt daarbij uitsluitend aan ritme. Maar dat is slechts één van de aspecten ervan. In het westen weet men vrijwel niets van de uitzonderlijke kracht van onze muziek, een kracht die ons helpt het leven, de wereld te begrijpen.
Muziek is in Afrika niet zomaar een kunst. Niet enkel tonen en ritme. De muziek is een manier van leven die zicht uitstrekt tot in de andere wereld. Muziek staat ten dienste van de hele gemeenschap. Muziek is van levensbelang. Zonder muziek kunnen de mensen niet bestaan. Muziek is een geloof. De musicus maakt al spelend contact met het onzichtbare.»

Blijkens deze onlangs gesproken woorden, kan Francis Bebey zich nog geheel goed vinden in zijn boek, dat al tientallen jaren als standaardwerk geldt. Als gevierd schrijver, dichter en musicus en daarnaast etnomusicoloog, was hij de aangewezen persoon om voor een breed toegankelijk werk over Afrikaanse muziek te schrijven.
De muziek van Afrika is een ideale gids voor wie wil luisteren naar Afrikaanse muziek. De oorspronkelijke Franse uitgave was de hausse van Afrikaanse populaire muziek vóór. Juist omdat Bebey bewust de traditionele muziek centraal stelt, is het boek volledig actueel gebleven: het geeft ons aan de hand van goed gedocumenteerde voorbeelden een indruk van een unieke wijze van omgaan met muziek. Die houding, die tevens het product is van de sociale, mythologische en religieuze dimensies van een cultuur, schemert onmiskenbaar door in de meest viale Afrikaanse popmuziek, en is er mogelijk zelfs het geheim van te noemen.
Wie zich eenmaal op Bebeys uitnodiging aan een verkenningstocht waagt, zal er, mede dankzij de talrijke illustraties en de speciaal voor deze editie gecompileerde discografie, niet snel van terugkeren.

«Het beste boek ooit verschenen over Afrikaanse muziek.» – Village Voice

Maryse Condé – De pelgrimage van Veronica

MARYSE CONDÉ
De pelgrimage van Veronica

Guadeloupe, Roman
Vertaling: José Rijnaarts
Pocket, 248 blz. 7,50
ISBN 90-6265-706-0
Oorspronkelijke uitgave Heremakhonon/Wacht op het geluk 1980
Eerste druk als Globe Pocket 1992

«Ik ga niet meer terug naar Ségou. Ik wil niet dat de mensen me in deze toestand zien. Ik lees, wat moet ik anders? Ik lees mandingo-heldendichten. Die voorouders waren misschien de mijne – en dan ben ik geen bastaard. Lezen. Ik moet proberen te lezen.»

De Antilliaanse Veronica gaat naar een Afrikaans land om les te geven en tegelijk ‘de voorouder’ te zoeken. Ze denkt hem te vinden in Ibrhima Soray, de minister van Defensie. Maar als deze minnaar een opstond van haar studenten hardhandig de kop indrukt beseft ze haar vergissing.

«Het knappe van de roman is dat Veronica’s ontdekking al in haar jeugd besloten ligt. Herinneringen daaraan en haar belevenissen in Afrika spiegelen elkaar.» – Trouw

Maryse Condé (Guadeloupe, 1937) maakte wereldnaam met haar monumentale romancyclus over Afrika, Ségou, dat in 1990 maandenlang de Nederlandse boeken-toptien aanvoerde. Met haar romans Tituba, de zwarte heks van Salem, Tocht door de mangrove, Het valse leven, De laatste koningszoon en De pelgrimage van Veronica (dat eerder verscheen onder de titel Heremakhonon/Wacht op het geluk) wordt zij tot de groten van de Caribische literatuur gerekend.

Alice Walker – De kleur paars. Tweede druk

Alice Walker
De kleur paars
Oorspronkelijke titel The Color Purple
Amerika
Vertaling Irma van Dam
Paperback 308  blz.,
Eerste uitgave november 1984
ISBN 90-6265-162-3

Hoofdpersonen in De kleur paars van Alice Walker (en tegelijk ook de ‘auteurs’, want de roman is in briefvorm geschreven) zijn de gezusters Celie en Nettie: arm, zwart, geminacht, uitgebuit. Celie, uitgehuwelijkt aan een oudere man die haar misbruikt, richt haar grieven tot God, tot ze de moedwillig voor haar achtergehouden brieven van Nettie uit Afrika ontdekt. Vanaf dat moment schrijft ze aan Nettie en ontstaat er een soort vrouwelijke bondgenootschap, waarin de strijd om vrijheid en zelfrespect steeds kansrijker wordt.

In ‘De beste boeken van 1983’ schrijft Vrij Nederland: ‘Een boek waarvan ik denkt dat het ook door latere generaties als een mijlpaal herkend zal worden. Nu is het nog een van die voorwaartse springen van de verbeeldingskracht die je een glimp te zien geven van ontwikkelingen die nog mogelijk zijn, in de literatuur en in de civilisatie – een teken van hoop.’

Alice Walker werd voor De kleur paars (The Color Purple) onderscheiden met de Pulitzerprijs en de American Book Award.
Meer over Alice Walker op deze site

Wim van Binsbergen – Zusters Dochters. Afrikaanse verhalen

Wim van Binsbergen
Zusters, dochters
Nederland, Afrika, verhalen
Paperback 160 blz.,
ISBN 90-6265-173-9

In Zusters, dochters, zijn eerste verhalenbundel, vervolgt Wim van Binsbergen het onderzoek van de thema’s die ook zijn poëzie en zijn wetenschappelijk werk tot nu toe hebben bepaald: religie, lichamelijkheid, verwantschap, verlangen en bevrijding, samenkomend in de confrontatie tussen Afrika en Europa.
De verhalen spelen in verschillende gebieden en tijdperken, maar in alle vier klinkt de geschiedenis van de onderdrukking en verzet in Afrika door; vooral echter vormen zijn een eenheid omdat zij als hoofdpersonen Afrikaanse vrouwen opvoeren die, in crisismomenten van hun leven, hun zelfstandigheid en identiteit tegenover mannen bevechten. Kernprobleem daar bij is de spanning tussen twee soorten bindingen met mannen: die welke zij vrijwillig aangaan, en die waaraan zij als zusters en dochters van mannen onderworpen zijn en die bijna onontkoombaar blijken. Die laatste zijn bedreigend, maar bieden even vaak bescherming tegen een nog bedreigender seksualiteit.

Wim van Binsbergen (1947) publiceerde de dichtbundels Leeftocht (1977) en Klopsignalen (1979), en vertaalde Okot p’Biteks Lied van Lawino en Lied van Ocol voor de Afrikaanse Bibliotheek (1981). Van zijn vele wetenschappelijke publicaties over Afrika heeft vooral Religious change in Zambia (1979, 1981) internationaal aandacht getrokken.
Meer over Wim van Binsbergen