«Met ‘Kollektieve schuld’ schreef Edgar Cairo in 1976 een boek waar uitgevers nu naar snakken.» – Rasit Elibol

Over ‘Kollektieve schuld’ van Edgar Cairo in De koloniale leeslijst, (Dichters & Denkers) De Groene Amsterdammer, nr. 37, 10 september 2020:
Na het lezen van het werk van Edgar Cairo (1948-2000) kun je maar één ding concluderen: Nederland was nog niet klaar voor een schrijver als hij, met zijn eigen taal, zijn eigen woorden, zijn eigen vertelstructuren. Een Afro-Surinaamse man die vond dat de kolonisator geen alleenrecht had op de taal en dat de eigen taal niet onder mocht sneeuwen. (…) Misschien kun je ook wel zeggen dat Cairo zijn tijd te ver vooruit was. Zijn boodschappen zouden vandaag de dag hier in veel betere aarde vallen. Eigenlijk is het gek en opvallend dat Cairo niet ontdekt is door de huidige generaties die opkomen en gelijkheid eisen voor zwarte levens. (…) Met ‘Kollektieve schuld’ schreef Cairo een speelse familieschets waarvan het verhaal ogenschijnlijk simpel is: een Surinaamse familie – niet zomaar een uiteraard, maar een met allerlei gebreken – wordt bijeengeroepen om een reeks winti-rituelen te organiseren om de ‘collectieve schuld’ uit het verleden af te wassen en zo de problemen en ziektes weer onder controle te krijgen. (…) De verhouding die het boek heeft met de winti-praktijken is nogal ambivalent en je voelt al snel aan dat het helemaal misgaat. Gruwelijk mis zelfs. Winti is een typisch Surinaamse religie, een samensmelting van verschillende Afrikaanse religies die op plantages samen werden gebracht door tot slaaf gemaakten. Tot het begin van de twintigste eeuw was het verboden, net als de eigen taal dus. (…) Die wat vreemde eigen taal van die grote Afro-Surinaamse man die voor anderen speels was en voor Cairo niks minder dan een statement: als zwart persoon moet je jezelf niet verloochenen.
Lees hier het artikel van De Groene-redacteur Rasit Elibol
Meer over ‘Kollektieve schuld’
Meer over Edgar Cairo bij Uitgeverij In de Knipscheer
Lees ook over andere In de Knipscheer-auteurs in ‘De koloniale leeslijst’

«Briljant boek dat in het hart van de Nederlandse canon staat .» – Yra van Dijk

Over ‘Schilden van leem’ van Boeli van Leeuwen in De koloniale leeslijst, (Dichters & Denkers) De Groene Amsterdammer, nr. 33, 12 augustus 2020:
(…) Al meteen aan het begin stuiten we op een sfeer van verlies, verval en vergane glorie die niet onderdoet voor ‘Honderd jaar eenzaamheid’. (…) ‘Schilden van leem’ is een grillige en spannende roman, doordesemd van postkoloniale kritiek. De vagebondachtige, drankzuchtige held en zijn illegitieme geboorte, de mystieke geladenheid van de gemeenschap, de nadruk op prostitutie, de bizarre werkelijkheid van corruptie die van de maatschappij een groot theaterspektakel maakt en de zieke relatie met Nederland. En de taal zelf – doorspekt met Engels, Spaans en Papiaments – is een carnaval van stemmen uit alle gelederen. Van Leeuwen beschrijft de postkoloniale conditie van het eiland via een heden dat wordt gekenmerkt door verval en corruptie – en toont steeds aan hoe taal en tekst een rol spelen in die machtsverhoudingen. (…) Lees dit barokke, onnavolgbare en briljante boek, dat wat mij betreft in het hart van de Nederlandse canon staat – ergens dicht in de buurt van Anton de Kom, Cola Debrot, Astrid Roemer en Maria Dermoût.
Lees hier de bijdrage van Yra van Dijk aan de serie ‘De koloniale leeslijst’
Meer over ‘Schilden van leem’
Meer over Boeli van Leeuwen bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Yra van Dijk op deze site