«Een groot deel van de thematiek raakt aan het onderscheid tussen huidskleur en afkomst. Indrukwekkend.» – Marjo van Turnhout

Opmaak 1Over ‘Irma, een mikado van boze goden’ van Kees Broere op Leestafel, 17 december 2021:
Irma Weever is een rationele, slimme vrouw. Ze is van Surinaams-Curaçaose afkomst. Toen ze drie jaar was verhuisden haar ouders naar Curaçao. Haar vader was werkzaam bij de Shell, haar moeder beheerde een eigen restaurantje, dat goed draaide. Zij wilden graag dat hun dochter het Lyceum zou doen op het eiland, om dan in Nederland te gaan studeren. (…) Als Paul, een Bonairiaan met Libanese wortels, haar maatje, vertelt ook naar Nederland te gaan, besluiten ze samen te gaan. (…) Als Paul haar zijn plannen uiteenzet (waarvan de lezers nog lang niet weten wat die inhouden) belooft ze hem haar hulp. Zij gaat rechten studeren in Amsterdam, hij doet biochemie in Nijmegen. (…) Zij wordt via verschillende omwegen een advocaat strijdend voor het onrecht dat mensen aangedaan wordt, hij een wetenschapper in de biochemie.
Zij weet dat het in de wereld niet zozeer gaat om de echte waarheid, maar om wie zijn argumenten het beste kan brengen. Hij beweert dat je de wereld niet aan anderen moet overlaten als je het ook zelf in de hand kan nemen. (…) Maar er is meer. Veel meer. (…) Een groot deel van de thematiek raakt aan het onderscheid tussen huidskleur en afkomst, maar er zijn ook ‘normalere’ zaken, die meer met de tijdsgeest te maken hebben: drugs, over de uitbuiting door Shell, over het leven op kamers in Amsterdam. En over de zelfstandigheid die Curaçao en Sint Maarten kregen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. (…) Je zou dit boek vaker moeten lezen om alles te kunnen doorgronden, want ook al valt op het einde veel op zijn plaats, vragen blijven er. (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘Irma. Een mikado van boze goden’
Meer over Kees Broere bij Uitgeverij In de Knipscheer

«De onbedwingbare nieuwsgierigheid van Hans Plomp.»

Hans PlompDeBesteOver ‘Dit is de beste aller tijden’ van Hans Plomp op Amsterdam FM-Radio, 29 mei 2017:
Peter de Rijk praat met Hans Plomp over zijn jubileumbundel ‘Dit is de beste aller tijden’, die is samengesteld uit 50 jaar van zijn dichtwerk, een boek dat 5 juni wordt gepresenteerd op het festival Vurige tongen in Ruigoord. Plomp (73) laat in dit geanimeerde gesprek de afgelopen decennia de revue passeren, van een murw geslagen Calvinistisch Nederland in de jaren vijftig tot de culturele omslag vanaf de jaren zestig met drugs en erotiek en – zeker in het geval van Hans Plomp – met romantiek en een onbedwingbare nieuwsgierigheid. Tussendoor leest Plomp enkele van de gedichten, waaronder het titelgedicht ‘Dit is de beste aller tijden’.
Luister hier naar de uitzending
Meer over ‘Dit is de beste aller tijden’
Meer over Hans Plomp bij Uitgeverij In de Knipscheer

«***** Een ware literaire krachttoer.» – André Oyen

Opmaak 1Over ‘Bijverschijnselen‘ van Tjeerd Ybeles Smit op iedereenleest.be, 10-06-2014:
Na zijn overweldigend debuut ‘Sterven doe je zo’ uit 2012 vroeg ik mij af of auteur Tjeerd Ybeles Smit (1944) opnieuw met een tweede even krachtig en goed geschreven werk zou komen opdagen, want hij had de lat wel heel hoog voor zichzelf gelegd. (…) In ‘Bijverschijnselen’ maakt de auteur zijn lezers deelgenoot van een buitengewoon goed geschreven en sterk verhaal over ziekte, verval en dood. Er zit een dusdanige beklemmende sfeer in het boek dat een ietwat overgevoelige lezer er zelf paranoïde van zou worden. Een ware literaire krachttoer die op hetzelfde hoge niveau als zijn debuut mag plaatsnemen.
Lees hier de recensie of op Ansiel
Meer over ‘Bijverschijnselen’
Meer over Tjeerd Ybeles Smit

«Hallucinatie over de Jongste Dag in toegankelijke, vlotte taal.» – Mr. J.J. Groen

Opmaak 1Over ‘Bijverschijnselen’ van Tjeerd Ybeles Smit voor NBD/Biblion, 14 april 2014:
Fred Bongers, afkomstig uit een streng gereformeerd Hilversums milieu, wordt in zijn laatste levensdagen, met de dood voor ogen, achtervolgd door zijn criminele verleden als drugsdealer. Hij moet terug naar Amsterdam voor een kuur, waarvan de zware bijverschijnselen, waaronder hallucinaties en paranoia, hem doodziek maken. Tijdens enkele dagen ten Hilversum voelt hij zich door zijn criminele verleden achternagezeten. Hij hallucineert over zijn jeugd, beleeft de Jongste Dag, inclusief de herrijzenis van ouders en broer. In een maalstroom van herinneringen aan het ombrengen van een criminele maat, gaat Bongers richting einde. Het verhaal is in toegankelijke, vlotte taal geschreven.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Bijverschijnselen’
Meer over Tjeerd Ybeles Smit

«Tjeerd Ybeles Smit kaart met veel vaart en humor uiterst belangwekkende zaken aan.» – Guus Bauer

Opmaak 1Over ‘Bijverschijnselen’ van Tjeerd Ybeles Smit op Literatuurplein.nl, 27 februari 2014:
Fred Bongers deed er alles aan om zijn ouders, de vader was een ouderling, tegen zich in het harnas te jagen. Het o zo begrijpelijke puberale verzet dat uitgroeit tot een levenshouding. Fred begon drugs te dealen. Hij begon dealers en klanten te ‘rippen’ en beroofde op het laatst zelfs een bank. Zijn vriendin Jina liet hij de hoer spelen. Uiteindelijk neemt hij de benen en gaat zwerven in Zuid-Europa. Een mooie ironische samenvatting van de hippietijd. (…) De roman begint wanneer de vrijbuiter op leeftijd terugkomt naar Nederland voor een behandeling vanwege hepatitis C, een gevolg van de levensstijl uit het verleden. Inmiddels is hij al jaren van de drugs af. (…) De therapie ter bestrijding van hepatitis C heeft veel weg van die tegen kanker. De chemo kan tot waanideeën leiden. Smit parodieert en hallucineert er heerlijk op los. Hij weet met zijn vlotte schrijfstijl de lezer te bewegen. Maar door de humor heen sluimert de pijn. De pijn van het ouder worden, de angst voor de dood, de onzekerheid over het geloof.

Lees hier de recensie

Meer over ‘Bijverschijnelen’

Meer over Tjeerd Ybeles Smit

«Elodie Heloise maakt in haar bundel een aantal traditionele Curaçaose thema’s opnieuw bespreekbaar.» – Wim Rutgers

Over ‘Woestijnzand’ van Elodie Heloise in Antilliaans Dagblad, 6 oktober 2012:
Met overbekende onderwerpen zoals loten, drugs, bruha, slavernij en discriminatie komt Elodie Heloise bij de argeloze lezer binnen om die overbekende gegevens op een nieuwe en originele manier te vertellen. (…) Uiteindelijk heb ik ‘Woestijnzand’ van Elodie Heloise niet gelezen om zijn vernieuwende inhoud, maar ben ik wel geboeid geraakt door de stijl.

Lees hier de hele recensie of in Antilliaans Dagblad, blz. 14 en blz. 15

Meer over Woestijnzand

Waarover we niet moeten praten – Verhalen

Waarover we niet moeten praten
Suriname / Nederlandse Antillen, Verhalen
Ingenaaid, 216 blz., € 15,75
ISBN 90-6265-585-4
Eerste druk 2007

High heels of Blote voeten?
Nieuwe verhalen van 20 Antilliaanse en Surinaamse schrijfsters van overzee en in Nederland

20 Vrouwen aan het woord: Willy Alberga, Karin Amatmoekrim, Orchida Bachnoe, Cándani, Arlette Codfried, Giselle Ecury, Henna Goud-zand Nahar, Soecy Gummels, Ann Harris, Mala Kishoendajal, Diana Lebacs, Joan Leslie, Tessa Leuwsha, Usha Marhé, Annel de Noré, Ruth San A Jong, Anoushka Small, Marylin Simons, An-nette de Vries, Joanna Werners.

Op uitnodiging van Vereniging Ons Suriname zonden 20 Surinaamse en Antilliaanse schrijfsters, zowel bekende als debuterende, een nieuw verhaal in voor deze bundel waarin een enorme verscheidenheid is bijeengebracht in leeftijd, van 30 tot 60 jaar, wonend in en buiten het land van herkomst, en in afkomst: van neger-Joods en islamitisch-Hindostaans tot Indisch-Antilliaans. Over ‘waarover we niet moeten praten’ wordt in ieder geval geschréven. De vrouwen nemen het woord en in de meeste verhalen is wel sprake van overspel of buitenechtelijke kinderen, van illegaliteit, gekte, woede of zelfs moord, van seks of drugs, van heimwee of verlies, van zwijgen of verzwijgen. En dat schrijven gebeurt altijd openhartig, vaak met humor en met gebruik van tal van stijlmiddelen, in een Nederlands waarin moedertalen als Sarnami, Sranantongo en Papiaments soms verrassend en verfrissend doorklinken.

Denise Jannah in het Voorwoord:
«Ik werd geraakt door een breed pallet van emoties als verlangen, vragen, hunkering, koestering, vertwijfeling, bescherming, zoektochten, geborgenheid en wanhoop… Bewust of onbewust zijn wij immers allemaal op zoek naar de Kracht in ons, om ons staande te houden, de rug te rechten. Daarbij zullen wij vaak een masker op hebben, doen alsof, of een andere façade optrekken waarachter we ons veiliger menen te voelen. Er is zoveel wat wij naar buiten zouden willen laten stromen, maar vaak uit onzekerheid, angst, blokkades of wat dies meer zij achter ‘veilige’ deuren in onze geest weggeborgen houden, zelfs ondanks de dreiging van emotionele verstikking. Uit puur zelfbehoud. Zoveel waarover we inderdaad niet praten…. Hulde aan deze schrijfsters die ons deze prachtige en intense verhalen geschonken hebben!»

Wiebren Rijkeboer – Road

Wiebren Rijkeboer – Road
Nederland
Ingenaaid, 432 blz., € 19,50
ISBN 90 6265 565 3
Eerste druk 2004

Een vuistdikke roman over een fictieve Amerikaanse popgroep die eind jaren zestig begin jaren zeventig van de vorige eeuw furore maakte.

ROAD is het tweede boek van Wiebren Rijkeboer. Rijkeboer (1959) debuteerde in 2000 met Voorbijland, een drieluik over het verleden, het heden en de toekomst van ‘zijn’ eiland Terschelling.

Met ROAD levert Wiebren Rijkeboer een grote debuutroman af die elke veertiger en vijftiger van nu eigenlijk het liefst zelf had willen schrijven…

Wanneer popmuzikant in ruste Wayne Grady wordt overgehaald zijn levensverhaal te vertellen, neemt zijn biograaf hem op sleeptouw door de VS. Deze zet de lijnen uit naar betekenisvolle locaties; de achtergronden waartegen Wayne’s tong moet worden losgemaakt, geholpen door de drank op de voorgrond en een niet aflatende stroom van peuken uit het dashboardkastje. De memorecorder op de achterbank van de Ford Thunderbird ontgaat niets, maar kan dat ook van Wayne gezegd worden, die zich met het steeds eigenaardiger wordende gedrag van zijn biograaf geconfronteerd weet?

Wiebren Rijkeboer zet met zijn tweede boek Road een unieke hybride neer tussen popcultuur en literatuur. Met toepassing van cut-uptechnieken à la Bowie en Burroughs wordt de opkomst en ondergang geschetst van een Amerikaanse band eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Rijkeboer creëert een bhne voor de tijdgeest waarin seksuele vrijheid, drank en drugs een soms verraderlijk naïeve rol spelen. De gedetailleerdheid waarmee de muziektechnische aspecten eveneens aan bod komen, maakt de roman compleet van opzet. Een muzikale ‘mix’ avant la lettre, verplichte kost voor liefhebbers.

Rijkeboer vertelt het verhaal van Wayne Grady, een popmuzikant in ruste. Hij laat zich door de biograaf Drew niet alleen overhalen om zijn levensverhaal te vertellen, maar ook nog eens meenemen op een bizarre tocht door de Verenigde Staten. Een reis langs de belangrijke plekken uit zijn verleden, in de hoop dat hij daar meer over prijsgeeft. ‘Road’ zit barstensvol muziek.” – Dagblad De Limburger

Het leven van een fictieve rocker

‘Road’ is het verhaal van een popmuzikant. Wiebren Rijkeboer heeft zijn taak serieus opgevat: zijn held krijgt achterin zelfs een complete discografie mee. Daarin worden de albums die hij met zijn groepen heeft opgenomen uitgebreid beschreven, tot en met een lijst van de meespelenden en van de liedjes.
Samen met gitarist Steven Goudreau en nog wat aanhangende muzikanten trekt Wayne Grady vanuit St. Louis naar het westen, naar Los Angeles. Ze zijn anno 1969, met hun zachtmoedige folkrock ietwat laat in het snel verhardende en psychedelischer wordende muzikale klimaat van die stad, maar de band is toch redelijk succesvol. Zulks ondanks, of misschien wel dankzij de strubbelingen, muzikaal en anderszins, tussen de muzikanten. Zangeres Charlotte onderhoudt seksuele betrekkingen met alle bandleden, terwijl Goudreau steeds gewelddadiger wordt.
Het verhaal van Grady wordt in twee lagen verteld. Eind jaren negentig wordt Grady, die zich dan al meer dan twintig jaar uit de actieve muziekbeoefening heeft teruggetrokken, op sleeptouw genomen door een journalist, die zijn biografie wil schrijven. Tijdens een zwerftocht per Ford Thunderbird spreekt Grady zijn levensverhaal in op de bandjes van een memorecorder.
De vertelconstructie werkt op zich wel, en Rijkeboer geeft bovendien een mooi beeld van hoe het was, of hoe het geweest had kunnen zijn, in het Los Angeles en omstreken van de late jaren zestig en vroege jaren zeventig. De reis van Grady en zijn vreemde biograaf door het zuiden van de Verenigde Staten is ook al mooi beschreven: een ‘road novel’ in een fictieve autobiografie vervlochten. Dit boek druipt van de liefde voor Amerika en de Amerikaanse popmuziek.
– Jacob Haagsma in Leeuwarder Courant

Bestaat er zoiets als ‘de poproman’ in Nederland? Sinds het verschijnen van ‘Nozzing but ze bloes’ van Bert Jansen (1975) en ‘Met stip’ van Jip Golsteijn (1978) groeit het aantal romans waarin popmuziek een bepalende rol speelt in ieder geval gestaag. Na ‘De laatste dichters’ van Christine Otten en ‘Comeback’ van Rick de Leeuw is ROAD van Wiebren Rijkeboer dit jaar alweer de derde poproman op rij. Rijkeboer bewandelt het pad, dat door Jack Kerouac werd uitgestippeld in `On the road’, het prototype van de poproman in 1957. In ROAD zijn de seks, drugs en de zoektocht van Kerouac gebleven, maar is de jazz vervangen door rock, en dan met name het soort dat men tegenwoordig Americana placht te noemen.
Hoofdpersoon is Wayne Grady, een muzikant die begin jaren zeventig als bandlid enig succes kende en een kwart eeuw later door de jonge biograaf Drew Mussburger in een auto van motel naar motel wordt gereden om zijn levensverhaal te vertellen. Grady is als artiest succesvol noch tragisch: geen wereldhits, geen stadionconcerten. Hij wordt welgesteld met een nummer voor een reclamespot en laat daarna zijn muzikale partner in de steek. Die stap blijkt cruciaal voor zijn carrière.
Rijkeboer concentreert zich in ROAD veel op de vorm en minder op het karakter van zijn personages. Hij wisselt keurig per hoofdstuk van tijdperk om uiteindelijk heden en verleden in het plot samen te laten komen. Als sfeertekening van de Amerikaanse popscene aan het begin van de jaren ’70 is ROAD wel geslaagd. Er is veel werk gemaakt van de beschrijvingen van het leven in Sin City, Los Angeles. En al zullen veel details (het druggbruik, de vrije seksuele moraal, de ondeugdelijke manager, de muzikantenttaal) door popkenners als cliché worden afgedaan, je moet Rijkeboer nageven dat hij met veel respect en liefde omspringt met de ‘scene’ uit die periode.
– Dagblad van het Noorden

“Een gewezen popmusicus reist in maart 1997 met zijn vermeende biograaf door Amerika. Hij bereist het landschap van zijn muzikale successen en zijn uiteindelijke neergang (waar drank, drugs en vrije seksuele moraal niet geheel vreemd aan zijn) tussen 1965 en 1975. Hoofdstukken over de jaren zestig en zeventig – een memorecorder op de achterbank van de Ford Thunderbird registreert de herinneringen (in de verleden tijd weergegeven) – worden afgewisseld met het verslag van de week van de reis (in de tegenwoordige tijd weergegeven). Uiteindelijk blijkt de bewonderende biograaf niet zo belangeloos als hij aanvankelijk deed voorkomen. Deze roman is weids als het landschap van Amerika waardoorheen gereisd wordt. Een interessant beeld van de popcultuur in de jaren ’60 en ’70 in Amerika.”
– Biblion, 13 augustus 2004

‘Road’ is het levensverhaal van een popmuzikant, weergegeven in de vorm van een dagboek en bezoeken aan locaties waaraan voor de muzikant herinneringen vastzitten en daardoor de mogelijkheden bieden om wat te vertellen over de achtergronden. Spelend in de Verenigde Staten van Amerika en tevens een beeld van het muzikanten- en muziekleven in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. – Het Nederlandse Boek, november 2004

‘En op mijn vakantieadres was het alsof ik niet alleen maar rondreed in Andalusië, maar ook in de regio’s die Wayne Grady in heden en verleden bestreek. Zodat Road voor mij geen boek meer was, maar iets reëels: iets waarin men rond kon rijden.’ – Tim Donker in De Recensent, 20-12-2004

Lees ook Wiebren Rijkeboer over popmuziek in:

wiebren rijkeboer

Erich Zielinski – De engelenbron

Erich Zielinski
De Engelenbron
Curaçao, Nederland
Paperback, Ingenaaid, 254 blz., 15,75
ISBN 90-6265-561-0

In het oude stadsdeel Otrobanda op Curaçao meent Monchín zijn evenwicht te hebben gevonden. De Harley Davidson waarop hij als politieman reed is met keilbouten verankerd in een betonplaat op een oude waterput. Op die motorfiets vlucht Monchín uit de werkelijkheid en houdt hij existentiële monologen met zijn alter ego ‘Broeder Abt…’

Zielinski schildert met een gevarieerd pallet van emoties in De Engelenbron een wonderlijk en veelkleurig Caribisch decor waarin de mens te zien is, getekend door zijn noden en de verleidingen van het leven. De humor is nooit ver te zoeken, evenmin als de kritische ondertoon waar het penseel vluchtig overheen strijkt.

Handelen in drugs is een kunst, zoals balletdansen in een mijnenveld kunst is. Je moet goed opletten waar je je voeten neerzet en toch geen enkele noot missen van de muziek.

De personages in het boek ontkomen niet aan de dans. Petchie, Monchín en Hendrik van Alsum raken verstrikt in een mislukte drugsaffaire waarin twee vrouwen uiteindelijk de touwtjes in handen hebben: Aura die opgroeide in een sloppenwijk in Santo Domingo waar het instinct tot zelfbehoud sterker is dan alle deugden bij elkaar, en Rona. Zij was een Hindoestaanse, en dat alleen al omringde een deel van het huis met mystiek alsof daarin knielende mensen wierook offerden. Zij had een non kunnen zijn; een kloosterlinge die alleen nog haar God diende.
In dat huis ligt de invalide Hendrik en luistert naar Piaf: Et on danse, on danse, on danse

Erich Zielinski, zoon van een Duitse vader en een Curaçaose moeder, werd in 1942 geboren op Bonaire, maar groeide op in het oude stadsdeel Otrobanda op Curaçao. Na zijn opleiding in Nederland keerde Zielinski terug naar de Nederlandse Antillen waar hij werkzaam was als onderwijzer. Hij werd in die tijd oprichter en redacteur van het tijdschrift Vitó dat in de woelige jaren zestig als `kritisch tijdschrift tegen het establishment op de Nederlandse Antillen ageerde. Op Curaçao voltooide hij zijn rechtenstudie en vestigde hij zich als advocaat. Begin jaren zeventig was hij korte tijd hoofdredacteur van het voormalige dagblad Beurs- en Nieuwsberichten, waarna hij toch weer koos voor de advocatuur. De Engelenbron is zijn eerste roman.

De pers over De engelenbron
«Monchín, bijna gepensioneerd politieagent op Curaçao, houdt er een merkwaardige gewoonte op na: met regelmaat kruipt hij op zijn Harley Davidson die met keilbouten is verankerd boven een put, en terwijl hij de motor laat brullen, praat hij tot zijn betere ik, ‘Broeder Abt’. Hij woont in het grote huis De Engelenbron, waar ook de Dominicaanse prostituée Aura met haar dochter woont, en de verlamde zakenman Hendrik met wiens vrouw Monchín de liefde bedrijft. Er ontspint zich een intrige rond de drugsdealer Petchie die tot een dramatisch hoogtepunt komt wanneer Aura’s dochter overlijdt aan het slikken van drugsbolletjes. Deze eerste roman van Zielinski (Bonaire, 1942) is een schot in de roos. Aan de actuele drugsproblematiek van Curaçao geeft hij trefzeker een rijk decor als van een grote Latijns-Amerikaanse roman. Hij bouwt de spanning voortreffelijk op, schrijft soepel, geestig en met veel menselijk medeleven. Het lijdt geen twijfel: dit is het belangrijkste Antilliaanse romandebuut sinds Frank Martinus Arion.» – Michiel van Kempen voor Biblion

«Er is voor de lezer veel te beleven in De Engelenbron. Zo speelt een aantal intrigerende motieven op mysterieuze wijze door en met elkaar, wat het lezen ervan tot een spel maakt en wat zijn uitdrukking in het lichtvoetige taalgebruik vindt. Ik kan u verzekeren dat met het debuut van Erich Zielinski het eiland Curaçao een schrijver rijker is geworden, omdat De Engelenbron inhoudelijk interessant is en bovendien een originele vorm heeft met een knappe structuur en persoonlijke stijl». – Wim Rutgers in Amigoe

«Deze eerste roman van Zielinski (Bonaire, 1942) is een schot in de roos. Aan de actuele drugsproblematiek van Curaçao geeft hij trefzeker een rijk decor als van een grote Latijns-Amerikaanse roman. Hij bouwt de spanning voortreffelijk op, schrijft soepel, geestig en met veel menselijk medeleven. Het lijdt geen twijfel: dit is het belangrijkste Antilliaanse romandebuut sinds Frank Martinus Arion.» – Michiel van Kempen voor Biblion

«Een roman doordesemd van drugs, niet van de verslaving eraan maar van hun maatschappelijke invloed, is tamelijk uniek – en over Curaçao al helemaal. Wat de Nederlandse lezer ogenblikkelijk treft is het karakter van smeltkroes dat Otrobanda in de onnadrukkelijke weergave van Zielinski heeft. De lezer ziet het bonte en verwarrende leven in de hellende steegjes van Otrobanda met hun pastelkleurige huisjes voor zich, decor voor moord en overspel met humor. In De Engelenbron ontkracht Zielinski het cliché dat van drugs alleen een paar superdealers profiteren: de oneervol ontslagen politieman kan er zijn schamele zolderwoning van opknappen, de oudere Dominicaanse prostituee verwerft een pand al verliest ze haar dochter aan de bolletjesslikkerij. De plot is een thriller waardig, een oningewijde moet goed opletten om de deals in drugs en onroerend goed te volgen.» – John Jansen van Galen in Het Parool

«Boeiend beeld van de Antilliaanse ‘escape’-mentaliteit.

«De eerste keer dat de argeloze Nederlander het boek ‘De Engelenbron’ van de Antilliaanse schrijver Erich Zielinski leest, raakt hij wellicht geschokt. Prostitutie, buitenechtelijke kinderen als een geaccepterd verschijnsel, drugshandel, moord; het komt er allemaal in voor. Een boek om van je af te schuiven, zeker vanwege het lugubere slot, waarin een lijk met man en macht van een zolder naar beneden wordt gesjord om buiten in een put gedumpt te worden. Wanneer de lezer echter een tweede keer naar het werk grijpt, raakt hij onder de indruk van de gevoelig uitgebeelde personages, die tezamen een indringend tijdsbeeld geven van het leven op het zonnige rijksdeel Curaçao.» Uit: Haagsche Courant, 13 juli 2004

«De Engelenbron is zéér de moeite waard
Ik krijg regelmatig per mail ontzettend wervende aanbiedingen van boeken van de relatief kleine uitgeverij In de Knipscheer en nu heb ik al een paar keer zo’n aangeprezen boek gelezen en telkens blijkt dat de moeite waard.
Zo las ik een heel bijzondere roman van een Antilliaanse schrijver, van Erich Zielinski, geboren op Bonaire, maar opgegroeid in de volkswijk Otrobanda in Willemstad op Curaçao. Eerst was hij onderwijzer, later advocaat. Hij heeft altijd geschreven, vooral poëzie en dan in het Papiaments. Nu is er zijn eerste roman De Engelenbron, op zijn 61ste, een laat debuut dus. Hij schreef het in het Nederlands en het zou best eens de laatste Antilliaanse schrijver kunnen zijn die dat doet, want de nieuwe generatie op de Antillen beheerst het Nederlands steeds minder. Curaçao is meer en meer een smeltkroes van nationaliteiten: natuurlijk veel Surinamers, wat Nederlanders, maar ook veel Venezolanen, Colombianen en mensen uit de Dominicaanse Republiek enz. en dat zie je mooi weerspiegeld in de roman, die zich ook in Otrobanda afspeelt. Drugs spelen een grote rol, het speelt zich tenslotte af op Curaçao, en het is echt fascinerend om te zien hoe enorm de maatschappelijke invloed ervan op de eilandbewoners is. Ze zijn er niet aan verslaafd en toch heeft iedereen er op een bepaalde manier wel mee te maken, want uiteindelijk sijpelt dat grote drugsgeld door naar de onderste regionen, niet alleen naar die arme bolletjesslikkers, maar ook bijvoorbeeld naar die oude politieman die door zijn kop in het zand te steken een kleine tegemoetkoming ontvangt. In ieder geval realiseer je je dat dat drugsgeld ondertussen een economische en sociale factor van belang is geworden. Erich Zielinski bevolkt zijn roman met kleurrijke types en bouwt zijn plot zorgvuldig en spannend op. Het boek is een beetje een thriller en in het juryrapport van de Gouden Strop dit jaar werd zijn debuut ook met name genoemd en geprezen en zelfs aanbevolen, maar de jury vond het om duistere redenen nú niet voldoen aan hun thrillermaatstaven. Hoe dan ook, De Engelenbron is zéér de moeite waard.» Uit: Adeline van Lier tipt boeken, KRO-radio Dolce Vita 25 juni 2004

«De slechtste mens heeft nog iets goeds
Caribische schrijvers denken niet zwart-wit

Hoe schrijvers in het Nederlandstalig Caribisch gebied tegen hun omgeving aankijken, weten we eigenlijk niet, omdat hun werk nauwelijks tot Nederland doordringt. Er is hier wel een uitgebreide migrantenliteratuur, maar daaruit komen we vooral te weten wat de migrant in Nederland ervaart. Twee nieuwe boeken uit het Caribisch gebied zelf (‘Het kind met de grijze ogen’ en ‘De Engelenbron’) laten zien dat schrijvers dáár (Annel de Noré en Erich Zielinski) heel andere oriëntatiepunten hebben.
[…]
Realistischer is ‘De Engelenbron’, het debuut van de 62-jarige Curaçaose advocaat Erich Zielinski. Met duidelijk plezier beschrijft hij het bruisende leven in de Curaçaose volksbuurt Otrobanda. Centrale figuur is Monchín, een voormalig motoragent, die ontslagen is omdat hij naakt uit een bordeel de straat opliep. Dat was op zichzelf niet zo erg, maar de kranten gingen erover schrijven, zodat het een politiek gevoelige zaak werd. De macho Monchín heeft groteske trekken die hem onvergetelijk maken. Zo heeft hij zijn motor verankerd op een cementen sokkel, elke maand start hij hem om denkbeeldige ritten op de stilstaande motor te maken. Zielinski’s levendige debuut is ook een eerbetoon aan een volk dat zelf de handen uit de mouwen steekt om rond te komen, ook al gaat dat op een manier die de officiële wereld niet accepteert – bijvoorbeeld via de handel in drugs.
Kennelijk leeft bij deze twee Caribische schrijvers het besef dat goed en kwaad met elkaar zijn verbonden. Ze omarmen hun werkelijkheid, al zien ze de fouten van hun landgenoten ook. Ze wijzen niet met een beschuldigende vinger naar Nederland: die werkelijkheid speelt in hun verhalen geen rol.» – Jos de Roo in Trouw

Sylvain Ephimenco – Façades

SYLVAIN EPHIMENCO
FACADES
Globepocket, 284 blz., € 7,50
ISBN 90-6265-743-5
Eerste druk als Globepocket 1997

«Wie van suspense houdt en van politieke romans, kan het met Façades gemakkelijk een paar uur uithouden.» – Elsevier

Façades is een sleutelroman, waarin het levensverhaal van Dingetje, een Rotterdams heroïnehoertje op wie de hoofdpersoon, journalist Philippe Laroche, verliefd wordt, samenvalt met de door hem wereldkundig gemaakte onthullingen over een Franse zakenman, die het slachtoffer is van een undercover-drugsschandaal gefinancierd door de Nederlandse overheid.

«Het complot zit adembenemend in elkaar. Het boek ontleent zijn kracht aan de mogelijke werkelijkheid die het bevat. Op knappe manier laat het zien dat wat er aan de buitenkant netjes en verzorgd uitziet vaak een zeer benepen inhoud verbergt, of erger.» – Vara

Sylvain Ephimenco (1956), journalist, voor het Franse dagblad Libération in Nederland, debuteerde als Fransman met Façades, een rechtstreeks in het Nederlands geschreven roman, waarvan inmiddels de filmrechten zijn aangekocht.