«Shrinivási: Misschien wel de belangrijkste Nederlandstalige dichter van Suriname.»

awater-zomer-2023Over ‘De roep in de nacht’ van Shrinivási in Awater, juni 2023:
In het zomernummer van het poëzietijdschrift Awater verstript tekenaar Bernadet Willemen een gedicht van Shrinivási (1926-2019). Hij schreef het allereerste gedicht ooit in het Sarnami, de taal van de Surinaamse Hindostanen: het prachtig-intrigerende ‘Buláhat/De roep in de nacht’, dat hijzelf in het Nederlands vertaalde, maar Shrinivási’s belangrijkste schrijftaal bleef toch het Nederlands. Bernadet Willemen (1959) verstripte het gedicht voor Awater, dat het gedicht afdrukte zowel in het Sarnami als in het Nederlands en een fragment van de tekening van Bernadet Willemen op het omslag van het tijdschrift plaatste.
Klik hier voor de rubriek ‘Verstript gedicht’
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Shrinivási’s poëzie: een ereplek in de nieuwe koloniale leeslijst.» – Arjen Mulder

ShrinivasiOver de poëzie van Shrinivási in Indies Tijdschrift, 28 februari 2023:
Bernardo Ashetu (pseudoniem van Hendrik George van Ommeren, 1929-1982) is voor mij één van de grote ontdekkingen in de bundel ‘Dat wij zongen’, naast Shrinivási (pseudoniem van Martinus Haridat Lutchman, 1926-2019). Over hem schreef Antoine de Kom een al even zoekende en enthousiasmerende bijdrage [als Alfred Schaffer over Bernardo Ashetu] , ‘Shrini’. Waar je Ashetu een minor poet kunt noemen omdat hij hoogst persoonlijke ervaringen lijkt te verwoorden, was Shrinivãsi een major poet, in de zin dat hij over en voor de bevolking van Suriname en uiteindelijk de wereld dichtte. De Kom: ‘Zijn poëzie lezen is voor Nederlandse poëzieliefhebbers even wennen. Hij spreekt vaak gedragen en kan nogal veel beelden op elkaar stapelen. Dat laatste is voor een Surinaamse dichter bijna onvermijdelijk. Het leven en de natuur zijn daar overweldigend in hun uitbundige bloei, die liefdevol aandoet, maar uiteindelijk wreed en onverbiddelijk is.’ Een goed voorbeeld van deze kant van Shrinivási’s ‘major’ dichterschap biedt het gedicht ‘Suriname’ dat ik vond in ‘Een weinig van het Andere’, een bloemlezing uit zijn oeuvre (door Geert Koefoed) die in 1984 bij In de Knipscheer verscheen: Dit land / heb ik gekozen / hier geplant / in het getij van / de dagen en nachten / mijn leven, / bij de schrokkige zee / die het strand / van mijn hart / aanvreet en / stuk slaat / op gezette tijden, / maar in een vergevingsgebaar / legt tussen de wortels / van wanhoop / kust voor de latere geslachten. (…) Vooral het woord ‘gekozen’ in regel twee vind ik treffend. De inwoners van Suriname hebben ervoor gekozen daar te (blijven) wonen, en dus niet weg te trekken naar Nederland, zoals een aanzienlijk deel van de bevolking vanaf eind jaren 1970. (…) Ook de Verzamelde gedichten van Shrinivási lijken me dringend gewenst. Door publicaties als ‘Dat wij zongen’ kan daar ook een leespubliek voor ontstaan, dat deze poëzie een ereplek zal geven in de nieuwe koloniale leeslijst waartoe deze verzameling essays een goede ingang biedt. (…)
Lees hier het artikel
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

Gedicht van Shrinivási [3]

voorplatSilence75In zijn bijna dagelijkse Facebookbericht memoreert Wim van Til, oprichter van en coördinator bij Poëziecentrum Nederland, de geboorte- en sterfdagen van Nederlandstalige dichters. Het is vandaag (26 januari) de geboortedag van Jos van Daanen (1959), Ronald Ohlsen en Joris Lenstra. Het is ook de sterfdag van M. Nijhoff, Okke Jager, Johnny van Doorn en Shrinivási (1926-2019). Bij wijze van felicitatie/gedenken kiest Wim van Til voor een gedicht van Joris Lenstra; uitgeverij In de Knipscheer kiest in dit bericht voor het gedicht ‘Toen realiseerde hij zich’ van Shrinivási uit zijn bundel ‘Sangam’. Dit gedicht werd ook geselecteerd in de bloemlezing ‘De stilte van het ongesproken woord’ (Uitgeverij In de Knipscheer, 2014).

Toen realiseerde hij zich

Toen realiseerde hij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet

Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over ‘De stilte van het ongesproken woord’

Gedicht van Shrinivási [1]

In zijn bijna dagelijkse Facebookbericht memoreert Wim van Til, oprichter van en coördinator bij Poëziecentrum Nederland, de geboorte- en sterfdagen van Nederlandstalige dichters. Het is vandaag (26 januari) de geboortedag van Jos van Daanen (1959), Ronald Ohlsen en Joris Lenstra. Het is ook de sterfdag van M. Nijhoff, Okke Jager, Johnny van Doorn en Shrinivási (1926-2019). Bij wijze van felicitatie/gedenken kiest Wim van Til voor een gedicht van Joris Lenstra; uitgeverij In de Knipscheer kiest in dit bericht voor het gedicht ‘Bitawiri’ van Shrinivási uit zijn bij deze uitgeverij verschenen bundel ‘Een weinig van het andere’ (In de Knipscheer, 1984). Dit gedicht werd ook geselecteerd door Klaas de Groot in zijn bloemlezing ‘Grenzenloos; 40 jaar Knipscheer Poëzie’ (2018).

Bitawiri

kom,
wrijf dit tussen je vingers
waaraan denk je nu
dit blaadje lichtgroenig in topjes
dichtbij het huis
tussen koffie en koffiemama’s
tussen vurige popokaitongo’s
in het wild;
kom, wrijf het tussen je vingers
ik zie je al watertanden
nee, nergens kwam ik het tegen
noch op de markt van cali
in guayaquil of bombay
noch in kerela madras of sri lanka;
kom, wrijf het tussen je vingers
herinneringen bloesemen open
midden op de stille plantage
of in parbo’s duizeldrukke markt
doe dit telkens
doe dit ter gedachtenis
van ons land.

Meer over ‘Een weinig van het andere’
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over ‘Grenzenloos’

«De lokroep van de taal waaraan Shrinivāsi gehoor gaf.» – Bertram Mourits

267-shrinivasienastridroemer1977_5c73c5b806dfd-1024x800 Shrinivási en Astrid H.Roemer in 1977

Over Shrinivási in artikel in ‘Ademloos voordragen in vele talen’ op Literatuurmuseum, 3 februari 2019:
Het is nieuws in augustus 1966, voor Amigoe di Curaçao, het ‘dagblad voor de Nederlandse Antillen’: ‘Dichter M. Lutchman terug op Antillen.’ Drie jaar lang had Martinus Lutchman in Nederland geleefd. Het bericht meldt onder andere dat hij daar een lerarenopleiding Nederlands heeft gevolgd. Niet afgemaakt, maar dat zit hem niet dwars: ‘Ik ben nu veel rijper en gelukkiger en kan meer doen.’ In Nederland had hij lezingen gegeven over Surinaamse en Antilliaanse literatuur, hij hield vijf radiolezingen over Hindoestaanse feesten en in Arnhem gaf hij tijdens de oecumenische conferentie van wereldgodsdiensten voor de Vrijzinnige Protestante Gemeente een inleiding over de islam. Hij is bekender onder de naam Shrinivāsi, die hij gebruikte voor zijn gedichten. Hij overleed 26 januari 2019.
Lees hier verder
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Shrinivási’s belangrijkste schrijftaal bleef toch het Nederlands.» – Michiel van Kempen

shrinivasi nov 2012(foto Bea Moedt)
Over Shrinivási (12 december 1926 – 26 januari 2019) in De Groene Amsterdammer, 20 februari 2019:
(…) Shrinivási was een Hindostaan maar werd katholiek opgevoed. Hij bleef altijd een districtsjongen die ‘met koemest aan de hielen de drempel van de Stad overschreed’. Hij schreef het allereerste gedicht ooit in het Sarnami, de taal van de Surinaamse Hindostanen: het prachtig-intrigerende ‘Buláhat/De roep in de nacht’, maar het leverde hem toch weinig eer op. Het besef dat het Sarnami een taal was en geen dialect van het Hindi, was in de jaren zestig nog maar tot weinigen doorgedrongen en dringt bij het sterk op India georiënteerde deel van de Hindostanen nog steeds moeilijk door. En bovendien: Shrinivási’s belangrijkste schrijftaal bleef toch het Nederlands. (…) Hij zou alleen al onsterfelijk zijn geworden met die ene, door geen enkele andere Nederlandstalige Caribische dichter ooit geëvenaarde bundel Om de zon (1972), 125 pagina’s pure liefdeslyriek die schittert tegen het diabaas van doodsbenauwing en existentieel verdriet. (…) Shrinivási streefde ernaar even verstaanbaar te zijn als zijn heldere, verzorgde handschrift. In zijn allerbeste gedichten bereikte hij die soberheid en toch verbaas je je telkens weer over alle betekenislagen die hij weet op te roepen. (…)
Lees hier het artikel van Michiel van Kempen
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Mijn vader heeft zich gekleed voor de stad.» – Shrinivási

Shrinivasi1-Porter Foto Nicolaas Porter

N.a.v. het overlijden van Shrinivási in Argus, 5 februari 2019:
Kort na Michaël Slory (83) overleed ook Martinus Haridat Lutchman (92), alias Shrinivási, wat betekent ‘edele bewoner van Suriname’. Zij waren de grootste levende Surinaamse dichters. Hierbij een gedicht van Shrinivási uit ‘Een weinig van het andere’ (1984).

Mijn vader heeft zich gekleed voor de stad
nerveus loopt hij de trap op
oog in oog met de machtigen des lands zit hij
en de één verwijst hem naar de ander
en een ieder wast zijn handen in onschuld
aan de hooggezwollen Surinamerivier

hun handen zo arm aan vriendschap
hun woorden bevuild met bedrog

mijn vader heeft zich gekleed voor de stad
alleen de zon speelt op zijn dasloze hemd
alleen de zon speelt in zijn kraag met ezelsoren
de zon toont mij twee schoenen zonder kousen

mijn vader heeft zich gekleed voor de stad
nerveus loopt hij de trap af
strompelt verblind de verveloze treden
en deporteert zijn kind
naar eenzame kamers in Blanda.

Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

‘En vindt in vrede rust tallentijd’: Shrinivási overleden

Shrinivasi75

Het leven van een mens
is als een luchtbel op de rivier
zonet nog zondoortinteld
is het plots uiteengespat

Op 26 januari 2019 overleed in Willemstad op Curaçao op 92-jarige leeftijd de in 1926 geboren Surinaamse dichter Shrinivási (Martinus Lutchman), nestor van de Surinaamse literatuur. Shrinivási was bij mijn weten het laatst in Nederland rond de jaarwisseling 2008/2009. In januari 2009 ontmoetten we hem op een bijeenkomst van vrienden, een plezierig weerzien nadat hij een paar jaar daarvoor een bezoek aan de uitgeverij had gebracht om de puntjes op de Hindoestaanse i te zetten van het manuscript Bapauti/Erfenis waarmee muzikant Raj Mohan in 2008 zou debuteren als dichter. Op die januaridag in 2009 overhandigde Shrinivási mij een gedicht, weliswaar aan mij gericht, maar in feite een eerbetoon aan de pleitbezorgers van literatuur uit verre contreien in onze westerse wereld. Het is Shrinivási ten voeten uit, bescheiden, nederig haast. Hij bedankt ons terwijl wij hém dank verschuldigd zijn voor al het dichterlijk moois dat hij ons gaf. En wat hij me nog in 2017 schreef, wens ik hem vandaag toe: ‘En vindt in vrede rust tallentijd’.

Van Shrinivási mocht de uitgeverij in 1984 een grote verzamelbundel uitgeven van 184 bladzijden, Een weinig van het andere, een prachtige door Geert Koefoed samengestelde bloemlezing uit zijn tot dan veelal in eigen beheer in Suriname uitgegeven dichtbundels. Het zou hem eindelijk ook in Nederland de erkenning opleveren die hem als dichter toekwam. Geert Koefoed bezorgde ook Shrinivási’s tweede door In de Knipscheer uitgegeven – en warm onthaalde – bundel Hecht en Sterk uit 2013. In 2014 zijn gedichten van Shrinivási en van Dobru en Trefossa op muziek gezet door Dave MacDonald en op DVD meegeleverd met de door Robert Sordam geëntameerde publicatie De stilte van het ongesproken woord.

Toen realiseerde bij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet

franc knipscheer

Lees ook het IM van Michiel van Kempen op Caraïbisch Uitzicht
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

12 december 2014: Shrinivási 88 jaar

Shrinivasi januari 2009 - 2 - Copyright foto Usha MarheFoto Usha Marhé

Wim Rutgers over het gedicht ‘Toen realiseerde hij zich’ in Antilliaans Dagblad, donderdag 11 december 2014:
In Fort Nieuw-Amsterdam bevindt zich een plaquette met daarop een gedicht en foto van de Surinaamse, inmiddels al jaren op Curaçao wonende, dichter Shrinivási, pseudoniem van M.H. Lutchman (Suriname, 1926). Het eenvoudig uitgevoerde tableau bevindt zich bij de steiger waar de korjalen de verbinding tussen Leonsberg en het fort onderhouden, een betekenisvolle plek die als metafoor voor de poëzie van Shrinivási zou kunnen gelden. Hij wordt immers algemeen gezien als de dichter van de verbinding, de verzoening, in het zo cultureel verscheiden Suriname. Op de plaquette staat een gedicht dat voor het eerst in 1991 in de bundel ‘Sangam’ (ontmoeting) verscheen, in 2013 herdrukt werd in ‘Hecht en sterk’, en nogmaals in de prachtig uitgevoerde bundel ‘De stilte van het ongesproken woord’ (2014), waarin naast Shrinivási ook de dichters Dobru en Trefossa geëerd worden met kleurrijke gedrukte en gezongen teksten.

Toen realiseerde hij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet.

Ook hier is een schrijver van de ‘verzoening’ aan het woord, dit keer geen verzoening tussen de bevolkingsgroepen, zoals in veel vroeger werk, maar een verzoening met het eigen ik. Shrinivási schreef een heel persoonlijk maar niet zo gemakkelijk te interpreteren gedicht. De dichter zegt er zelf over in ‘De stilte van het ongesproken woord’, dat hij met dit gedicht ‘afscheid genomen’ heeft ‘van het pijnlijke en destructieve in mijn leven’. Maar dat maakt het raadsel voor mij alleen maar groter.
Lees hier of hier over ‘Het raadsel van de poëzie’
Meer over ‘Hecht en sterk’
Meer over ‘Een weinig van het andere’
Meer over ‘De stilte van het ongesproken woord’

«Een mooie dubbeluitgave – boek en dvd – rond het werk van Trefossa, Shrinivási en Dobru.» – Joop Leibbrand

voorplatSilence75Over ‘De Stilte van het Ongesproken Woord’ op MeanderMagazine, 22 mei 2014:
Onder de subtitel ‘Drie Surinaamse dichters op muziek gezet’ verscheen onlangs een mooie dubbeluitgave – boek en dvd – rond het werk van Trefossa, Shrinivási en Dobru, dichters die, mede omdat ze in een sterke orale traditie staan, geworteld zijn in het collectieve geheugen van de Surinamers. Samenstellers Cynthia Abrahams (eindredactie), Hein Eersel en Geert Koefoed behandelen na enkele algemene inleidingen de drie dichters in afzonderlijke hoofdstukken, waarbij naast uiteraard een gedichtenkeuze, persoon en werk door middel van biografische overzichten, korte essays en interviews met personen die er in cultureel Suriname toedoen, ruimschoots worden belicht. Trefossa is onlosmakelijk verbonden met de verheffing van het minderwaardig geachte negerengels tot het literaire Sranan. Van zijn gedichten spreekt vooral ‘gronmama’ aan, met de beginstrofe ‘Ik ben niet ik’. Op de dvd is het een van de beste nummers geworden, verrassend gezongen door Martin Buitenhuis, leadzanger van Van Dik Hout. (…) Een van de aardigste bijdragen over Shrinivási is het korte gesprek dat Geert Koefoed over hem voerde met dichter-zanger Raj Mohan. Waarom heeft Nederland deze dichter niet omarmd? (…) Dobru was van de drie degene met de duidelijkste revolutionaire inslag. (…) Lang niet altijd heeft een bijgevoegde cd of dvd ook echt een toegevoegde waarde. Bij Silence of the Unspoken Word is dat volstrekt anders, want je zou deze dvd best als hoofdaankoop kunnen beschouwen en dan het boek als bonus. Het betreft een speciale registratie in het Amsterdamse BIM-Huis, met veel plezier en grote inzet professioneel gedaan. Beslist een aanrader, dit hele project!
Lees hier de recensie
Meer over ‘De Stilte van het Ongesproken Woord’/‘Tiri fu den wortu… di no taki’/‘Silence of the Unspoken Word’