Over ‘Kromzang‘ van Stefaan van den Bremt in Kunsttijdschrift Vlaanderen, 5 maart 2016:
Een aantal gedichten uit de bundel ‘Kromzang’ beweegt zich tussen licht en donker, tussen vergeten en herinnerd worden. Dit is zeker het geval wanneer Stefaan van den Bremt zijn literaire voorbeelden memoreert: Bertold Brecht, Apollinaire, Emile Verhaeren, Maurice Materlinck en door hem vertaalde Latijns-Amerikaanse dichters als José Luis Sierra en Octavio Paz. In ‘Cantus firmus’, het slotdeel van zijn bundel dat geënt is op het kunstlied ‘L’homme armé’ dat geschreven werd in de kringen van Karel de Stoute en dat opriep tot een nieuwe kruistocht, roept Van den Bremt met subtiele verschuivingen de wreedheden op van Simon de Montfort tegenover de Katharen. (…) Intrigerend in ‘Kromzang’ is de cyclus ‘De meester en de menigte’ waarin de dichter op zoek gaat naar wat kunstenaars van weleer bezighield. Zo is er de sterke reeks van tien kwatrijnen waarin wordt gefocust op het licht in het werk van de Vlaamse Primitieven.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Kromzang’
Meer over Stefaan van den Bremt bij Uitgeverij In de Knipscheer
Tag: Emile Verhaeren
Presentatie van ‘Kromzang’ van Stefaan van den Bremt in Gent
Op woensdag 17 juni vindt om 20.00 uur in het statige 18de-eeuwse pand van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent door mede-uitgever Uitgeverij P de ‘Vlaamse’ presentatie plaats van Kromzang, de nieuwe dichtbundel van Stefaan van den Bremt, alsmede van Tuin van de liefde, Getijdenboek, Van den Bremts (nieuwe) vertaling van Emile Verhaerens trilogie Les Heures.
Kromzang, een reeks waarin stemmen van andere dichters meeklinken, sluit bijna naadloos aan op de in 2013 verschenen essaybundel De oude wereld moe. ‘Oude liedjes zingen krom’ schrijft Stefaan van den Bremt naar aanleiding van ‘La chanson des vieux amants’ van Jacques Brel. Niet zonder zelfkritiek wordt elders teruggeblikt op de weg die door de dichter is afgelegd. Maar het geheel is ook een pleidooi voor ‘de kunst van het kijken’ en zet zich af tegen ‘het wegkijken van andermans lijden’. In het lange slotgedicht ‘Cantus firmus’ krijgt de veldtocht tegen de katharen in Zuidwest-Frankrijk een wrange actualiteit. Stefaan van den Bremt (1941) debuteerde als dichter in 1968 (bekroond met de prijs voor het beste literaire debuut) en publiceerde tot nog toe meer dan twintig eigen poëzietitels en tal van vertalingen uit het Frans, Spaans en Duits. Voor zijn vertaling van de monumentale roman Ségou / De aarden wallen ontving hij de Koopalbeurs voor letterkunde 1988. In Mexico werd hij in 2007 gelauwerd met de Internationale Poëzieprijs van Zacatecas. Stefaan van den Bremt is sinds 2000 lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Locatie: Academiegebouw, KANTL, Koningstraat 18, B-9ooo Gent Folder kantl-conferenties 2015
Meer over ‘Kromzang’
Meer over Stefaan van den Bremt bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Stefaan van den Bremt geeft ‘dode’ dichters nieuwe gedichten.» – Ezra de Haan
Over ‘Kromzang’ van Stefaan van den Bremt op Literatuurplein, 11 juni 2015:
Sommige schrijvers ga je meer waarderen naarmate je meer van hen gelezen hebt. Stefaan van den Bremt is zo’n auteur. Hij werkt aan de vervolmaking van een oeuvre dat inmiddels imposant genoemd mag worden. Wie de sleutel op, een deel van, zijn werk zoekt moet De oude wereld moe (2013) gaan lezen. In deze kloeke essaybundel schrijft Van den Bremt o.a. over de dichters die hij vertaalde en daardoor van haver tot gort leerde kennen. (…) Interessant aan de werkwijze van deze veelkunner is de drie-eenheid van vertalen, essays schrijven en dichten. De liefde van Stefaan van den Bremt voor de auteurs die hij bewondert gaat ver, het dringt zelfs door tot in zijn eigen poëzie. De taal die hij zich eigen heeft weten te maken tijdens het maken van zijn vertalingen wordt hergebruikt, nu in eigen werk. (…) Van den Bremt weet je aan het lezen te zetten, hij maakt je attent op de auteurs die je lezen moet en helpt je daarbij. Hij is de perfecte docent die je nooit had. (…) Geïnspireerd door Verhaerens ‘chansons fous’ (gekkenliederen) schreef Van den Bremt het wonderbaarlijke Gekkenrouwlied. Juist in zo’n gedicht, dat een totaal andere taal vraagt dan de vaak aan Spaanstalige auteurs gewijde gedichten, komt de dichter/vertaler door de meesterproef. Hij wordt Emile Verhaeren in zijn laatste moment, met een dynamiek die bij hem past, maar die alleen Van den Bremt voor hem kon schrijven. (…) Eigenlijk vraagt ieder gedicht in Kromzang om nauwgezet lezen en herlezen. Wat op het eerste oog ‘kromzang’ lijkt, blijkt uiterst helder, zodra je je erin verdiept. Stefaan van den Bremt heeft in deze bundel ‘dode’ dichters nieuwe gedichten gegeven, echter zo eigen als hij maar kon.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Kromzang’
Meer over Stefaan van den Bremt bij Uitgeverij In de Knipscheer
Stefaan van den Bremt – Kromzang
Stefaan van den Bremt
Kromzang
Gedichten
Nederland / Vlaanderen
Co-uitgave met Uitgeverij P, Leuven
Genaaid gebrocheerd met flappen, 72 blz. € 17,50
2015
ISBN 978-90-6265-880-0
‘Oude liedjes zingen krom’ schrijft Stefaan van den Bremt naar aanleiding ‘La chanson des vieux amants’ van Jacques Brel. Niet zonder zelfkritiek wordt elders teruggeblikt op de weg die door de dichter is afgelegd. Kromzang, een reeks waarin stemmen van andere dichters meeklinken, sluit bijna naadloos aan op de in 2013 verschenen essaybundel De oude wereld moe. Maar het geheel is ook een pleidooi voor ‘de kunst van het kijken’ en zet zich af tegen ‘het wegkijken van andermans lijden’. In het lange slotgedicht ‘Cantus firmus’ krijgt de veldtocht tegen de Katharen in Zuidwest-Frankrijk een wrange actualiteit. Over het gedicht ‘De reisgenoot’ uit de vorige bundel Blauw slik (2013) schreef Benno Barnard: ‘Ik spreek uit een ervaring met poëzie van inmiddels veertig jaar wanneer ik u zeg dat dit een groot gedicht is.’ En Hugo Brems noteerde naar aanleiding van het gedicht ‘Hier’: ‘Het zijn opmerkelijke verzen, waarin de ik zich als in een mystieke ervaring leeg maakt, een en al ontvankelijkheid voor het blauw.’
Stefaan van den Bremt (1941) debuteerde als dichter in 1968 en publiceerde tot nog toe meer dan twintig eigen poëzietitels en tal van vertalingen uit het Frans, Spaans en Duits. Ongeveer tegelijk met Kromzang ziet Tuin van de liefde. Getijdenboek, Van den Bremts nieuwe vertaling van Verhaerens trilogie Les Heures, het licht.
Meer over ‘Kromzang’
Meer over Stefaan van den Bremt bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Stefaan van den Bremt raakt zijn lezers tot in hun diepste vezels.» – André Oyen
Over ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt op iedereenleest.be, 18 april 2014:
Voor de dichter wijst [de titel van de bundel] op de afzetting van een engagement in een wereld vol taal. Een taal die Stefaan van den Bremt kneedt, streelt, en tot in de finesse weet te benutten. Naast hele nieuwe originele dingen draagt hij ook gedichten op aan groten, zoals Gezelle, Martinus Nijhoff, Roca, Borges, Machado en Nietzsche en laat hen ook doorklinken in deze bundel. Maar ook als de dichter van het fijne verstilde gedicht waarin taal sober en broos uit zijn pen sijpelt weet Stefaan van den Bremt zijn lezers te raken tot in hun diepste vezels.
Lees hier de recensie of hier
«Zonder uitzondering indrukwekkende poëzie.» – Hans van der Heijde
Over ‘De oude wereld moe. Over vernieuwers en voortzetters in de literatuur’ van Stefaan van den Bremt in Leeuwarder Courant, 7 februari 2014:
In ‘De oude wereld moe’ brengt Van den Bremt vijftien essays bij elkaar over dichters, die het besef gemeen hebben op een breuklijn tussen de oude wereld en moderniteit te staan. (…) Een zestiende essay gaat over het dilemma waar elke poëzievertaler mee worstelt: moet in de vertaling de vorm of de inhoud prevaleren? Aangezien in alle essays uitgebreid uit het werk van de behandelde dichter wordt geciteerd, kan de lezer zelf nagaan welke uitweg uit dat dilemma Van den Bremt geneigd is te kiezen. (…) Zoals gezegd, Van den Bremt voert veel van die, zonder uitzondering indrukwekkende poëzie op, in eigen vertaling. Waar in die dichtregels opgeroepen beelden voor ons, Europeanen van de oude en tegelijkertijd moderne wereld, moeilijk te begrijpen zijn, licht hij toe en verklaart.
Lees hier de recensie
Meer over ‘De oude wereld moe’
«Een verstild gedicht van Stefaan van den Bremt is mij het liefst. Door de taal, door het pure en de eerbied voor het kleine.» – Ezra de Haan
Over ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt op Literatuurplein, 4 november 2013:
Stefaan van den Bremt stelt hoge eisen aan zichzelf en aan zijn lezers. Zijn gedicht De poëzielezer zou je als een handleiding bij het lezen van gedichten kunnen zien.(…) De bundel bestaat uit drie afdelingen: Staande voor de sfinx, Een smaak van tijd en Ga maar er is geen weg. De woorden die je in de gedichten tegenkomt, tonen een Vlaming en de taalrijkdom die daarbij hoort. Zet je de mooiste woorden op een rij dan ontstaat al een gedicht. Orewroet, steltletters, stuifwater en zuurte. Knarrentijd, knoeselvoeten en kribbebijt. Meteen denk je als Hollander aan Guido Gezelle. (…) Maar ook als de dichter het zonder zijn voorbeelden moet stellen, schrijft hij heerlijke poëzie. Wat genoot ik van het titelgedicht Blauw slik met zijn ‘kwijlt kwelders’, ‘schorre kleibank’ en ‘slikopwaarts’.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Blauw slik’
Marie Gevers – Vrede over het land
Marie Gevers
Vrede over het land
Oorspronkelijke titel Paix sur les champs
Vertaling Stefaan van den Bremt
België, Vlaanderen
Paperback met stofomslag, 246 blz.,
ISBN 90-6265-165-8
Uitgeverij In de Knipscheer/Zuid
Eerste uitgave april 1986
Vrede over het land speelt vlak na de Eerste Wereldoorlog in de Antwerpse Kempen. De erfenis van een bloedvete tussen twee families drukt op de nieuwe generatie. In een vlaag van verstandsverbijstering had de zoon van een rijke boer de dochter van een arme pachter doodgestoken. Uit angst voor beheksing durfde niemand de schuldige aan te geven, zodat de misdaad ongewroken is gebleven.
De liefde van de zoon van de moordenaar voor het jonge zusje van het slachtoffer wordt door dit drama overschaduwd. De wrok die voortleeft bij de moeder van het slachtoffer, de angst van de moordenaar om alsnog te worden aangeklaagd en ht feit dat de jongeman eerst een ander meisje zwanger heeft gemaakt, zijn evenveel obstakels die het bijleggen van de vete in de weg staan.
Marie Gevers (1883-1975) stamde uit een Franstalige patriciërs familie. Zij groeide op het domein Missenburg nabij Antwerpen op, waar zij privé-onderwijs kreeg en al op vroege leeftijd begon te schrijven. Met haar eerste gedichten en verhalen won zij erkenning en steun van Maurice Maeterlicnk, Emile Verhaeren en Max Elskamp. Haar eerste belangrijke roman kon zij pas veel later aan het grote publiek voorstellen: in 1931 verscheen in Parijs La Comtesse des Digues, daarop in 1933 Madame Orpha ou la Sérénade de Mai, waarvoor zij de Prix populiste kreeg. In 1938 werd Marie Gevers opgenomen in de Koninklijke Academie voor Franse Taal en Letteren.
Haar werk omvat romans en bundelingen van verhalen, essays en gedichten, die haar veelzijdige leven weerspiegelen. Zij heeft tot op hoge leeftijd gepubliceerd en is daarbij steeds blijven zoeken naar nieuwe inzichten en ervaringen van andere volkeren en culturen.
‘Ik brand van verlangen om iets te schrijven over de Kempen,’ noteerde Marie Gevers in een brief van 1935.
Uit dit verlangen is de tweeluik De levenslijn (1937) en Vrede over het land (1941) ontstaan. Met technieken en stijl van de hedendaagse documentaire roman legde Marie Gevers een facet van de volksgeschiedenis vast dat tot dan toe alleen via mondelingen overlevering was doorgegeven.
In 1971 werd Vrede over het land door Jacques Boigelot verfilmd.
Meer over Marie Gevers