Elis Juliana – Flor di anglo (2 CD met tekstboekje)

Elis Juliana
Flor di anglo / Flor di datu – 2CD met tekstboekje
32 blz., € 23,00
ISBN 90-6265-583-0
Eerste druk 2009

Elis Juliana (Curaçao 1927) verwierf faam als beeldhouwer (Cola Debrot-prijs 1973) en als dichter (Cola Debrot-prijs 1977). Door zijn bundels Flor di datu en Flor di anglo was hij al in de jaren zestig van de vorige eeuw een geliefd volksdichter in de taal van zijn eiland: Papiamentu. Op deze dubbel-CD draagt Elis Juliana zelf de 47 gedichten voor uit de beide bundels, en onmiddellijk valt de klank- en ritmerijkdom op van deze poëzie die rechtstreeks teruggrijpt op die van de uit Afrika afkomstige slaven. Juliana maakt zich daardoor verwant aan de grote Antilliaanse dichter uit Cuba Nicolás Guillén die een kwart eeuw eerder de grondslag legde voor zijn Afro-Cubaanse poëzie.

De dubbel-CD is een productie van Stichting Vrienden Openbare Bibliotheek Cura-çao. In de Knipscheer voegt daaraan een cd-booklet toe, een tekstboekje met een Inleiding van Juliana in het Nederlands en het Engels over dichten in het Papiaments en met een tiental gedichten in het Papiamento met vertalingen in het Nederlands, waarvan vijf ook nog met Engelse vertaling. Zo is deze 2CD ook bijzonder geschikt als ondersteuning voor hen die zich vertrouwd willen maken met het Papiamentu.

Zwarte engelen

Rustend in moeders schoot vroeg het kind:
Mamita, zijn er zwarte engelen ook?
En wat kon de moeder anders zeggen dan:
Slaap mijn kind, slaap zacht.

(vert. Frank Martinus Arion)

«Humor is leidraad in de poëzie van Elis Juliana en maakt de ruwe en rouwe realiteit van een kurkdroog eiland met een slavenverleden draaglijk.» – Walter Palm

John Leefmans – Op’ a batra / Open die fles

John Leefmans
Op’ a batra / Open die fles

Gedichten. Suriname
Ingenaaid royaal formaat, 104 blz.,
ISBN 978-90-6265-637-0 € 18,50
Eerste druk 2009

Met Op’ a batra – Open die fles lijkt John Leefmans de toon die al aanwezig was in Retro, zijn eerste bundel onder eigen naam, vervolmaakt te hebben.

De oorspronkelijk in het Sranan, zijn tweede moedertaal, geschreven poëzie is een combinatie van aardse woorden met breekbare onderwerpen die deze tweetalige bundel zo bijzonder maakt. Vol heimwee zingt Leefmans over de liefde van lang geleden, de tijd van zijn jeugd toen de Coropina nog invloed op het leven had en rijpe mopés voor het oprapen lagen. Het was de zijrivier die deze kant en de overkant bepaalde: onkruid of broodboom worden. Het gaat Leefmans om tegenstellingen, die tussen de fado en de kawina , blootsvoets zijn of sandalendragend.

Naast deze, onmiskenbaar Surinaamse, gedichten staan er in deze bundel ook haiku’s, twee reeds befaamde balladen, een ode aan e.e.cummings en poëzie waarin La Fontaine, Guy Béart, François Villon, T.S. Elliot, Lewis Carroll en de Japanner Issa doorklinken.
Overal is echter de betoverende stem van John Leefmans aanwezig.

Ik vlakbij zal zoeken en veraf, naar
waar de rivier misschien jouw korjaal heeft gevoerd; –
zonder jouw ogen weer te vinden
die twee vuren in de donkere regen.

Door ook de gedichten in het Sranan op te nemen wil de bundel bijdragen tot verheffing en verdieping van het Sranan, een taal die bij velen – met name intellectuelen – nog steeds in het verdomhoekje zit, en bij de tweede generatie immigranten in Nederland dreigt te verworden tot een plat Bijlmer-bargoens. De context van Leefmans’ gedichten in het Sranan is onvergelijkbaar met die van het Nederlands: niet alleen het decor is verschillend, maar ook de associaties en verwijzingen, de toonsoort, de klankkleur, het idioom. De dichter is een ander.

Klaas Jager – De wereld heeft geen overkant

Klaas Jager
De wereld heeft geen overkant
Gedichten, Nederland
Ingenaaid, 88 blz.,
ISBN 978-90-6265-639-4 ca. € 15,75
Eerste druk 2008

In De wereld heeft geen overkant bepaalt Klaas Jager ‘zijn plaats in de maalstroom van herhaling’. Ieder gedicht in deze bundel, of het nu over de verkleumde liefde, over het Tuymelaarsbos of over het melkmeisje van Vermeer gaat, heeft meerdere lagen. Uiteindelijk gaan ze over dat wat resteert. Of zoals Jager schrijft: ‘Wat op het netvlies kleeft maar allang weg is’. Steeds weer verzeilt hij ‘als een argeloze vis in de fuik van het valse geheugen’.

Tussen hier en daar groeit, met het ouder worden, ‘een gestaag dieper wordende kloof waaruit op zekere dag geen herinnering meer terug te halen is’. Heimwee is er naar de jeugd ‘toen alles ogenschijnlijk vanzelf ging’. De dichter zoekt de rode draad in alles en slaat de taal murw, ‘zoals een Portugese poëet zijn inktvis op de ruwe flank van een rots’.

Klaas Jager maakt Iemand zichtbaar in De wereld heeft geen overkant, Iemand die zowel de lezer als de dichter kan zijn. Het gaat hem om ‘het moment waarop iemand zichzelf gewaarwordt in de oorschelp van het tuintje waarin hij leeft.’

De wereld heeft geen overkant is na Windwakken in de tijd (2001) en Klipgeiten (2004) Klaas Jagers derde dichtbundel bij In de Knipscheer.

«Natuurliefde wordt in de stapel recente bundels het meest overtuigend in beeld gebracht met Windwakken in de tijd. Door neologismen en vakjargon (woordledig, uitvlieggat) plus typografische wendingen en een niet aflatende soms bezwerende toon weet hij een origineel ervaringsveld te scheppen. » – Haagsche Courant

«Het gaat over vertraging, verstilling, het gaat over kleine ogenblikken, zo klein dat je een microscoop nodig hebt om ze te zien. Maar in het bos dat Klipgeiten is kun je ze met het blote oog zien en wees Klaas Jager daar eeuwig dankbaar voor.» – De Recensent

«Wat mij betreft ben je geen dichter, maar word je het, iedere dag, ieder gedicht opnieuw. Klaas Jager bewijst het. Dat hij dichter is moge duidelijk zijn, blijkens zijn vakmanschap, zijn taalgebruik, blijkens zijn hele bundel.» – Meander

Henry Habibe – Vulkanisch samenzijn

Henry Habibe
Vulkanisch samenzijn
Gedichten. Colombia
Voorwoord Frank Martinus Arion
Ingenaaid, 32 blz.,
ISBN 978-906265-636-3 € 12,50
Eerste druk 2008

Henry Habibe (Aruba) publiceerde tot dusver zijn poëzie in het Papiaments. Vulkanisch samenzijn is zijn vierde bundel, maar zijn eerste direct in het Nederlands geschreven.

Vanuit mijn rimpelende herfst
verspreid ik mijn takken
over je golvende brauwen:
wat proberen die spartelende ogen
in mijn bloed te kerven?

«Het thema van deze bundel is een breuk tussen twee geliefden, of het einde van een liefde. De verrassing is dat de bundel niet alleen de droefheid van het verlies of de breuk behandelt, maar vooral ook een poging doet de pracht van de liefde die heeft bestaan en gedeeltelijk nog bestaat, het belang en de waarde daarvan te beschrijven. Zo kijkt men inderdaad vol bewondering op de helling van vulkanische bergen naar de structuren van geweldige rotsblokken, die jaren eerder uit de aarde gespoten werden. De verwarring, de natuurramp zelfs die de uitbarstingen veroorzaakten en het verdriet dat ze veel mensen bezorgden, zijn nu van geen doorslaggevende betekenis meer. De toeschouwer is vooral geïnteresseerd in de prachtige resultaten in het landschap: de spitse rotsblokken; de stukken met vruchtbare lavagrond; de bloemen daartussen.

Om deze afstandelijkheid te realiseren heeft Henry Habibe de ritmiek van zijn Papiamentstalige gedichten laten varen om zich in het Nederlands te hullen in de kosmische beelden van de Zuid-Amerikaanse poëzie.» – Frank Martinus Arion in zijn Voorwoord

Juan Manuel Roca – Een standbeeld voor Niemand

Juan Manuel Roca
Een standbeeld voor Niemand
Gedichten. Colombia
Vertaling uit het Spaans Stefaan van den Bremt
Nawoord Stefaan van den Bremt
Ingenaaid, 104 blz.,
ISBN 978-906265-632-5 € 18,50
Eerste druk 2008

Juan Manuel Roca ís iemand, zelfs in het land van Gabriel García Márquez. Hij is er uitgegroeid tot een nieuwe nationale beroemdheid.

Juan Manuel Roca wordt wel eens gerekend tot de ‘ontgoochelde generatie’ Colombiaanse dichters die debuteren in de jaren zeventig van de vorige eeuw, na het neo-avant-gardistische nadaísmo (niets-isme), toen het sociale en politieke klimaat in Colombia in toenemende mate werd bepaald door het niets ontziende geweld van de drugsmaffia en linkse guerrillabewegingen als de FARC. In een dergelijke context met haar dagelijkse portie ontvoeringen en bomaanslagen deden puur verbale beeldenstormers al gauw misplaatst aan. Al was nietsisme misschien de ideale biotoop om Niemand te doen opstaan als anti-held.

Vraag mij niet wie Niemand is.
Het kan de wind zijn.
Het onbeschreven blad. Kan zijn.

Juan Manuel Roca noemt, als telkens terugkerende motieven die hem altijd hebben geboeid, de vrijheid, de dood, de stilte, het water, het woord, de nacht en ‘de mogelijkheid een monoloog te laten voeren door de ander, over hemzelf en zijn medemensen, en dit alles gevat in wat volgens mij het ene grote thema van mijn poëzie is: de tijd’. Elk gedicht uit de bundel brengt de lezer een stapje dichterbij, dichter bij het land van Niemand dat Nergens is.

Voor de bundel Een standbeeld voor Niemand (Las hipótesis de Nadie – 2006) wordt hem de Colombiaanse staatsprijs voor poëzie toegekend.

Chawwa Wijnberg – Nerf en flanken

Chawwa Wijnberg
Nerf en flanken
Gedichten. Nederland
Ingenaaid, 88 blz.,
ISBN 978-906265-631-8 € 15,75
Eerste druk 2008

Het titelgedicht Nerf en flanken is typerend voor de poëzie van Chawwa Wijnberg. Vol passie bezingt ze de liefde, zoekt ze naar passende woorden, stuit ze op de grenzen van de taal en kiest ze vervolgens voor een metafoor die beeld en sfeer puntgaaf beschrijft.

het hek ertussen, stonden ze
twee paarden
bewogen hun zachte warme lippen
ze kusten
hun nekken zwaans gebogen
genegen
met dat hek ertussen
woordloos bij elkaar

Naast pure lyriek is er echter ook ruimte voor juist die onderwerpen die slechts zeer zelden in de poëzie terechtkomen zoals het koken voor de ander of de liefde voor een kleinkind. Dat kan in heldere, niets verhullende taal maar ook met schurende of verrassende woorden.

het brieven schrijven / stokt me / als gaten in de keel

In gedichten zoals Onderduik en Mam geeft Chawwa Wijnberg op ingetogen en misschien daardoor juist uiterst pijnlijke wijze vorm aan de eeuwigdurende oorlog die haar ten deel viel. Het is het toen en nu waar ze steeds weer op reageren moet. Soms met compassie. Soms ook vol woede. Liever zou ze in een wereld leven zoals die van Aardbeientaal of Appel. Het zijn gedichten vol verfijnde observatie en humor. En liefde, altijd weer de liefde.

In de gedichtenreeks voor Boaz weet Chawwa Wijnberg de wereld van het kind en die van de grootmoeder tot een geheel te smeden. Eigenlijk is ze beide in deze bundel, die je gerust een ode aan het leven mag noemen.

Koos van den Kerkhof – Oud zink

Koos van den Kerkhof
Oud zink

Gedichten, Nederland
Ingenaaid, 64 blz.
ISBN 978-906265-625-7 € 14,50
Eerste druk 2008

Oud zink is de neerslag van jarenlang dichterschap. In zijn vaak autobiografische gedichten en ook in de stadsgedichten, die hij als stadsdichter van Venlo schreef, weet Koos van den Kerkhof feilloos de juiste woorden te vinden. Dicht op de huid schetst hij zijn omgeving met haast pijnlijke precisie. Naast deze, soms in parlando geschreven, poëzie staat er ook meer experimenteel werk in deze bundel. Hier neemt de dichter de ruimte om de taal naar zijn hand te zet-ten. Experimenten die qua taal en vorm een heel an-der soort poëzie opleveren maar die in draagkracht even sterk is. Het gaat hierbij vooral om het spel en de schoonheid, zowel wat betreft het onderwerp als de woordkeuze. Zijn metaforen geven glashelder weer hoe Koos van de Kerkhof zijn poëzie schrijft.

Boerenkool

Woorden zijn net de boerenkool
van toen ik veertien was.
IJsdruppels in de krulbladeren.

Ik kromde de vingers onder de latten
zette de krat, met snijkoude
stronken gevuld, op de bascule.

Tot het op en neer wippende mes
stilstond op gelijke hoogte
met het vaste mes, brak ik de bladeren af.

De boerenkool was aan zijn gewicht.
Dus bleef je er af. Net als van de woorden.

Koos van den Kerkhof (Tegelen, 1946) is docent aan de schrijversschool van het Centrum voor de Kunsten in Eindhoven, was vanaf september 2002 twee jaar stadsdichter van Venlo en publiceert over schrijven, literatuur en kunst. het schrijflab.nl

Raj Mohan – Bapauti/Erfenis

Raj Mohan
Bapauti/Erfenis

Gedichten, Suriname
Sarnami/Nederlands
Ingenaaid, 80 blz.
ISBN 978-906265-599-1
Prijs: € 17,50
Eerste druk 2008

de schaduw van mijn voorouders
heb ik met zorg verzonken
in het stromende water
van Banáras
langs een oude badplaats
in de schoot van Moeder Ganges

slijk van Suriname
vastgekleefd aan mijn voetzolen
laat nog steeds sporen achter
op de glanzende straattegels
van Holland

bij elke stap

Raj Mohan is geboren in 1962 in Suriname. Zijn wortels liggen in India waar zijn voorouders vandaan komen. Zijn herinneringen aan Suriname, zijn sterke band met India en zijn thuisland Nederland maken van hem een voyeur van deze drie uiteenlopende culturen. Hij studeert muziek in Amsterdam en in Mumbai in de school van Ravi Shankar en maakt al decennia naam als zanger/muzikant en componist van zijn op deze traditie geïnspireerde cross-over muziek. Hij treedt afwisselend op met zijn bands Vistar, Raj Mohan Ensemble en Shai’rana. Met zijn nieuwste CD Kantráki/Contract Labourer (PAN Records 213) met door hem op muziek gezette eigen gedichten in het Sarnami, de moedertaal van de Hindostanen in Suriname en Nederland, keerde hij afgelopen zomer voor het eerst sinds 1974 terug naar Suriname voor een tournee die daar grote indruk maakte. Vier van deze gedichten/ liedteksten, waaronder Kantráki/Contractarbeider, maken deel uit van zijn eerste gedichtenbundel Bapauti/Erfenis waarmee hij zich achter de kleine groep Hindostaanse dichters schaart die schrijven in het Sarnámi.

Zijn poëzie (door hem samen met de Surinaamse dichter Shrinivasi in het Nederlands vertaald) kenmerkt zich door zijn eenvoud waardoor hij op een doeltreffende manier zijn publiek weet te bereiken. Wat in het bijzonder opvalt, is dat hij schijnbaar moei-teloos dicht – vaak in een episch lyrische stijl – over nog steeds getaboeïseerde thema’s als incest en vrouwenonderdrukking binnen de Hindoestaanse en Indiase samenleving.

Munye Oduber-Winklaar – Zo reken ik nu met je af

MUNYE ODUBER – WINKLAAR
Zo reken ik nu met je af / Ta asina y awor mi ta regla cuenta cu bo

Nederlandse Antillen. Gedichten
Ingenaaid, 160 blz. € 19,50
tweetalig Papiamento-Nederlands
ISBN 90-6265-576-2
Eerste druk 2007

Munye Oduber-Winklaar is op Bonaire geboren, maar woont op Aruba waar zij is opgegroeid. Vanaf 2003 publiceert ze korte verhalen en gedichten in tijdschriften en bloemlezingen zowel in het Engels (in Trinidad and Tobago) als in het Papiamento (op Aruba). De spreekwoordelijke Caribische meertaligheid komt letterlijk tot uitdrukking in Ta asina y awor mi ta regla cuenta cu bo, haar eerste boekpublicatie. In de gedichten bezweert ze in haast meditatieve woordstromen de pijngolven van een verloren gegane liefde: Zo reken ik nu met je af.

Je verleiden met de meest
onweerstaanbare
liefkozingen
van vlindervleugels
Je vertrok geen spier

«In de Caribische literatuur is ‘Coming out of the kumbla’ een bekende uitdrukking die aangeeft hoe vrouwen hun koloniale publicatieangst resoluut opzij zetten en tot een diepgaande beschrijving komen van hun persoonlijke leven en het leven in het algemeen vanuit het standpunt van ‘womanism’. Met deze bundel schaart Munye Oduber-Winklaar zich in deze stroming van bekentenislyriek. Ze beschrijft uitvoerig een relatie die weliswaar mislukt, maar waaruit de hoofdpersoon versterkt en zelfbewust tevoorschijn komt. Ze doet dat op een manier waarvan in de literatuur van Aruba geen precedenten zijn.’ – Wim Rutgers

Jan Kees van de Werk – Gevleugeld vuur

Jan Kees van de Werk
gevleugeld vuur
poëzie, Nederland
Ingenaaid, 128 blz.,
€ 16,50
ISBN 90-6265-571-8
Eerste druk 2006

De nieuwe dichtbundel van Jan Kees van de Werk bestaat uit twee delen: gevleugeld vuur en woorden op de wind.
Het eerste deel verwoordt zijn directe levensomgeving, het tweede deel roept zijn Afrikaanse ervaringen op. Twee werelden die elkaar overlappen, aanvullen en in evenwicht houden, en waarin de natuur een bindend element is. De staccato vormgegeven en hoofdletterloze gedichten worden voor de lezer een vloeiend verhaal waaraan hij zijn eigen interpunctie kan geven. “Een kunstenaar maakt slechts de helft van zijn kunstwerk.”

Wat over zijn eerder verschenen poëzie geschreven is geldt evenzeer voor gevleugeld vuur:

“Bij Jan Kees van de Werk is de verbeelding aan de macht. Met de verwondering van een kind en het inzicht van een volwassene zuigt hij indrukken op, met de kracht van het woord verbeeldt hij zijn ervaringen, ontmoetingen, gevoelens.” – Amersfoortse Courant

“Hij neemt de tijd om betekenis toe te kennen aan de bewegingen in het zand, aan het onzekere licht van een nieuwe dag op de horizon, (…), aan de schaduwen van het leven die over de gezichten van de mensen trekken.” – Breyten Breytenbach

“Geurende poëzie van de enige Nederlandse griot.” – de Volkskrant

Jan Kees van de Werk is ‘de peetvader’ van de Afrikaanse literatuur in Nederlandse vertaling. Hij startte in 1978 de Afrikaanse Bibliotheek waarin in 20 jaar 50 delen zijn verschenen en maakte zo de literatuur uit Afrika bekend in Nederland en België. Voor zijn journalistieke werk over Afrika en voor de Afrikaanse literatuur werd hij meermalen bekroond zowel in Nederland (Dick Scherpenzeelprijs, 1992) als in Afrika (o.a. APNET Award for Support to African Publishing, 2002). Als dichter werd hem in 2002 de Imbongi Yesizwe Poetry International Award toegekend.

De pers over Gevleugeld vuur«Bij deze dichter speelt de natuur een allesoverheersende rol. Het is de natuur van wandelen en vondsten oprapen, van ruiken, horen, voelen en proeven. De dichter roept, via indringende impressies, kleine herinneringen op aan zijn gezin, maar ook aan de sfeer van vroeger: de bewonderde, nu dementerende moeder die zo mooi piano speelde. In het tweede deel verplaatst het decor zich, bijna ongemerkt, naar het Afrikaanse landschap: het is dezelfde manier van kijken, nu naar een kleurrijker flora en fauna en met meer tromgeroffel. Daartussendoor poogt hij de vreemde cultuur te doorgronden. De vorm is liedjesachtig: korte regels, weing lidwoorden, maar wel veel alliteratie en assonantie. De intieme natuurimpressies van deze reiziger, Afrikakenner en dichter lijken door hun vorm en zangerigheid meer geschikt om te beluisteren dan om te lezen.» – Els van Geene NBD/Biblion

Jan Kees van de Werk: dichter, reiziger, waarnemer

«Jan Kees van de Werk is dichter, reiziger, waarnemer. In een vroeger leven was hij uitgever van de Afrikaanse Bibliotheek en vurig pleitbezorger voor een paar van de meest verrassende schrijvers die het continent heeft voorgebracht: veel te vroeg overleden kunstenaars als Sony Labou Tansi uit Congo en Yvonne Vera uit Zimbabwe; of Werewere Liking die in Ivoorkust werkt. Mensen die op hun eigen manier de taal naar hun hand hebben gezet.
Poëzie is een geconcentreerde vorm van de taal naar je hand zetten en Jan Kees van de Werk doet dat op een heel eigenzinnige manier. Hij stript de taal. Geen hoofdletters, punten of komma’s. Vaak niet meer dan één enkel woord op een dichtregel. Schaars gebruik van bijvoeglijke naamwoorden waar anderen zo vaak en zo kwistig mee strooien.
Als je zijn nieuwste bundel – Gevleugeld vuur – opendoet loop je dus geen overdadig geornamenteerde kathedraal binnen. Eerder bevind je je in een eenvoudige witgeschilderde dorpskerk, waar geen beeldenstorm woedt die je naar adem doet happen.
Toch is er veel te zien. Hollandse landschappen in het eerste deel van de bundel: de bossen in de buurt van het huis van de dichter, de hemel
erboven, reigers, vee en grijze regen. De Afrikaanse landschappen in het tweede deel zetten je in de schroeiende woestijnzon. Ook daar heerst de
hemel, lopen olifanten en kamelen over de pagina’s. Die landschappen worden ook bevolkt. In Afrika trekken de vrouwen de aandacht. Van de Werk beschrijft ze met een combinatie van verrukking en bewondering, zoals de zinnelijke godinnen op het eiland Gorée voor de kust van Senegal. Daar gaan ze, in “sirenen van goree”, bevrijd van de loden herinnering aan de slavernij, waar het eiland ooit de (Hollandse!) draaischijf van was. In Nederland staat zijn eigen familie meer op de voorgrond, vooral zijn dochters die hij liefdevol portretteert.

En de dichter zelf? Hij gaat, hij valt, hij krijgt een doorn in zijn voet ergens in een droge bijna-woestijn. En thuis wordt hij beslopen door een vuile ziekte, die hij verbeeldt in “menière”, een huiveringwekkende ervaring die alleen beëindigd wordt door de geruststellende aanwezigheid van één van zijn dochters.
‘geen visa/nodig/voor stilte/en geluiden’ begint het Afrika-deel van de bundel ferm. De dichter verlaat Nederland, trekt door delen van Afrika, maakt daar prachtige reisverslagen van (ze heten “de karavaan van de verbeelding” en “kaurischelpen en kamelen”) en sleept zijn eigen taal, het Nederlands met zich mee. Zo kan het zelfs gebeuren dat een groep toehoorders ergens in een dorp in Mali zich de regels ‘henna kleurt hand’ (uit “zandtaal”) eigen maakt en als een soort avondmantra blijft herhalen. Prachtig beschreven in “de karavaan…” Het kan best zijn dat voor sommigen de dichter teveel weglaat of te grote gedachtesprongen maakt. Dan helpt het wanneer je de Hollandse polder, de Zimbabwaanse savanne of de Sahel kent. Dan vallen de beelden goed op hun plek. Maar vaak hoeft dat helemaal niet; dan staat er gewoon wat er staat. Dat heeft te maken met het ritme dat Jan-Kees van de Werk zijn poëzie meegeeft, een metrum dat je oppakt als je de gedichten hardop leest. Het heeft ook te maken met de verassende woordwendingen. Ergens regent het ‘cirkels op de sloot’. Elders wast een meisje zich in de rivier en ‘hangt druppels in de lucht’. Denk maar eens aan het beeldgebruik van iemand als Dylan Thomas, die in Under Milkwood de nachtelijke zee beschrijft als ‘starless and bible-black’… Lees dus niet alleen de regels, lees er vooral ook naast en tussen. Daar zit je eigen verbeelding en die krijgt in gevleugeld vuur en de andere bundels van Van de Werk alle ruimte.» – Bram Posthumus (Kinshasa) in www.veritate.net/edm/viewer.jsp?m=djyN&s=l7RFC