Hugo Pos – Een uitroep zonder uitroepteken

90-6265-247-6HUGO POS
Een uitroep zonder uitroepteken

Nederland – Kwatrijnen
72 blz., paperback
€ 12,50
ISBN: 90-6265-247-6
Eerste uitgave 1987

Hugo Pos (1913) debuteerde in 1985 met de verhalenbundel Het doosje van Toeti (over zijn vroege jeugd in Paramaribo). Episodes uit zijn bewogen leven vertelde hij aan Jos de Roo in Oost en West en Nederland (1986). En zo is Pos na zijn pensionering als rechter nu plotseling schrijver geworden.
Maar schrijven voor zijn plezier heeft hij al sinds zijn studentenjaren gedaan, kwatrijnen met name, een vorm die hem op het lijf geschreven lijkt – vierregelige gedichten waarin op speelse toon de grote thema’s van de poëzie – liefde, leven en dood – aan bod komen:

Eros en Thanatos, fut, kameraad,
ze zijn de ruggengraat van mijn kwatrijnen
houd maar je dagboek bij, in grote lijnen
is gisteren even vrolijk als vandaag

Uit al die her en der gepubliceerde (in tijdschriften, als motto’s in zijn beide boeken, in de particuliere gelegenheidsuitgaven 12 Kwatrijnen en Het tweede dozijn kwatrijnen en nooit eerder gepubliceerde kwatrijnen, heeft Hugo Pos er zestig samengebracht in Een uitroep zonder uitroepteken – Een boekje om te koesteren.

Ik hijgde leven, leven, leven,
als ik naar bed moest ben ik opgebleven
tot ik erachter kwam: `La Vida breve’,
hooguit een uitroep zonder uitroepteken.

Klaas Jager – Klipgeiten

Klaas Jager
Klipgeiten. Gedichten

Nederland, Poëzie
Ingenaaid, 96 blz., € 14,50
ISBN 90 6265 564 5
Eerste druk 2004

Klaas Jager (Friesland, 1961) debuteerde in 2001 met Windwakken in de tijd, een dichtbundel waarin liefde voor de natuur en filosofie en fascinatie voor het mysterie tijd op subtiele en schitterende wijze in de taal tot uiting komen.

Klipgeiten, de tweede bundel van Klaas Jager, laat meer facetten van deze dichter zien. In persoonlijke herinneringen, dagboekfragmenten en existentiële beschouwingen verdicht hij het leven zoals hij dat ervaart. De alles verslindende tijd, een onnavolgbare eekhoorn in zijn takkenbos van hartslagen, is een voortdurende bron om uit te putten. Een verdwenen open plek van een voormalige kapvlakte, het wachtkamergevoel zich tussen twee werelden te bevinden, het eenkennige verlangen, ‘een luikje dat naar een kant toe opengaat’: het zijn allemaal ijkpunten van een scherpe waarnemer die niets onopgemerkt aan zich voorbij laat gaan.
Klaas Jager laveert met woorden door de wereld van kleine en grote gebeurtenissen. Hij probeert antwoord, een rustplek, te vinden voor het overschot aan vragen, soms lyrisch, soms ingehouden en bijna analytisch, maar steeds in authentieke metaforen en met oog voor het detail. Hij is het rusteloze beest dat dezelfde stenen om blijft keren tot er woorden verschijnen, zoals kleine kuddes klipgeiten tegen de witsteile wand.

Iemand moet zijn in plaats van worden, schrijft de dichter in een van zijn gedichten. Als Klaas Jager iets is, dan is het wel dichter.

Het gevecht met de tijd, vooral met aftakeling en ouderdom in het vooruitzicht, is voor Jager (1961) bijna dagwerk geworden. Uiterlijk is alles “naar wens”. Hij probeert de “dagdingen” maar over zich heen te laten komen. Maar onafwendbaar is daar het uurwerk dat geen sprookjes meer vertelt, het kortstondige van de liefde en alle andere verworvenheden. De dichter probeert dan de tijd te vertragen (het liefst zou hij “roestend op een zijspoor” willen staan) of tenminste even overtuigend als Engelse toneelspelers te “doen alsof”. De blije blik en onverwoestbare hoop van de EO-op-tv is evenmin aan hem besteed. Hij heeft alleen zijn eigen woorden, “als kleine klipgeiten tegen de witsteile wand”, om nog wat leven te veroveren. De dichter verbeeldt kortom de mens in gevecht met tijd en afbraak. Soms verliest hij zich daarbij in filosofische analyses, waar dan weer prachtmetaforen tegenoverstaan. Voor poëzieliefhebbers. – Els van Geene, Biblion

‘Windwakken in de tijd’, het debuut van Klaas Jager uit 2001, stond vooral in het teken van de natuur. In ‘Klipgeiten’ de nieuwe gedichtenbundel, laat de dichter zich van meer kanten zien. Zo komen intermenselijke relaties veelvuldig aan bod en durft Jager zijn persoonlijke gevoelens op dit gebied prijs te geven. Veel van dit nieuwe werk valt op door een grote mate van toegankelijkheid. En daarbij maakt hij gebruik van uitstekende klankritmes.
Bijzonder is de gedichtencyclus die hij over het park De Overtuin in Oranjewoud schreef. Een mooi voorbeeld van wat Jager met De Overtuin als inspiratiebron aan de muze ontworstelde is het volgende gedicht:

We zaten op het vale bankje
naast de kruidentuin, in de
walm van tijm en lavendel.

Je vroeg of ik weten wilde
hoe het met ons aflopen zou,
van a tot z, ofschoon je niet

echt in de mond durfde te
nemen wat in de schoot
van de nabije toekomst lag,

het zinloos vond om verder
dan een dag vooruit te kijken.

Dus sprak ik niet uit wat
ook jij voorzag, dus haalde

ik jou innig aan en zei dat
het nooit voorbij zou gaan.

– Heerenveense Courant, 14 juli 2004

In de fascinerende diversiteit van zijn nieuwe bundel overheerst een lichte melancholie, de stemming van iemand die de hete adem van de tijd in zijn nek voelt, zonder zwaarmoedig te raken. Het is duidelijk geen jongeling die spreekt in ‘Takkenbos van hartslagen’ (fragment): – Y. van der Molen in de Woudklank, 22 juli 2004

Want het is huiveringwekkend hoe
vliegensvlug het allemaal, als een

onnavolgbare eekhoorn in zijn takkenbos
van hartslagen, naar de allerlaatste springt.

Toch verliest Klaas Jager het heden geen moment uit het oog. In ‘Hars’,
ontstaan op een terras in Gorredijk waar hij graag zit (fragment):

Het water tegenover het terras
bij de Vergulde Turf ligt al in de
schaduw van de brug en de brug al
in die van de hoge winkelpanden.

De herfst is ophanden, ligt gereed
voor de kust om op te stomen, maar
vandaag kleeft de zomer nog als
hars aan de jonge vrouwen vast.

Hoewel natuurelementen een belangrijke inspiratiebron voor hem zijn, wil Jager beslist niet als ‘natuurdichter’ door het leven, het gaat hem nu vooral om mensen. Als hij enkele liefdesgedichten plaatst in een decor van een oud park (de Overtuin) is daar meteen weer het element tijd: hij houdt van oude parken vanwege hun geordende natuur die gaandeweg is overwoekerd. Toch is er geen sprake van echte wanorde: net als verzen die het pad effenen door een chaos van woorden. En zo geeft het schrijven van poëzie, het oproepen van een onzichtbare maar duidelijk waarneembare wereld, structuur aan het leven. Die samenhang is terug te vinden in zijn werk, dat opvalt door zuiverheid. Nergens dendert vals pathos over de pagina’s.

Het gaat over vertraging, verstilling, het gaat over kleine ogenblikken, zo klein dat je een microscoop nodig hebt om ze te zien. Maar in het bos dat Klipgeiten is kun je ze met het blote oog zien en wees Klaas Jager daar eeuwig dankbaar voor. – Tim Donker in De Recensent, 06-09-2004

‘Klipgeiten’ is de tweede gedichtenbundel van Klaas Jager. Goed aansprekende poëzie met oog voor details en dat vanuit een persoonlijke benadering, waardoor de afstand wel eens kleiner is dan je als lezer zou willen. – Het Nederlandse Boek, november 2004

John Leefmans – Retro. Gedichten

John Leefmans
Retro. Gedichten

Suriname, Poëzie
Ingenaaid, 104 blz., 15,75
ISBN 90 6265 498 3
Eerste druk 2001

John Leefmans (Suriname, 1933) verliet op 15-jarige leeftijd Suriname. Maakte carrière als diplomaat en woont pas sinds 1995 weer definitief in Nederland. Hij is secretaris van het Surinaamse Forum, voorzitter van de stichting Surinaams Muziek Collectief en lid van de redactieraad van OSO, tijdschrift van het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek. Hij was met onder andere Pim de la Parra, Rudi Kross en Ronald Venetiaan redacteur van/publicist in het Surinaamse tijdschrift Mamjo, en mede-oprichter van het toentertijd in Leiden geruchtmakende (anti)-literaire blad Kat t-t kaf. Bij Radio Nederland had hij eind jaren vijftig een wekelijkse rubriek Fa un tan.
In 1981 verscheen zijn eerste dichtbundel Intro onder het pseudoniem Jo Löffel. Retro, nu onder zijn eigen naam, beschouwt hij als zijn tweede bundel. Hij nam in 2000 deel aan Poetry International en vertaalde poëzie van onder meer Jules Deelder in het Sranan.

De pers over Retro
“Sisyphus hak ik dagelijks hier rust / vlecht kransen ongevraagd onbesteld / in ‘t grauwe vlak, codes voor archeologen / en dagelijks de dullen moor / de muur bestormend met zijn hoofd / maar alle stenen blijven boven / gereserveerd voor de donder” (uit ‘Nocturne’).

De bundel zelf wil ik kort en krachtig samenvatten onder het motto ‘Genieten voor erudieten’. De gedichten van Leefmans voeren de lezer mee naar verre landen, Tantalus wisselt even snel met Xenophoon als Angelen plaatsmaken voor Saksen. De gedichten stomen verder en gunnen je geen enkele moment rust.

“Hier zijn we dan, mijn vrouw en ik / net levend, een werk van Westerik / Wij praten vol wijsheid met elkaar / en worden wat ouder met het jaar / Soms vliegen we uit, uit de duiventil / maar keren terug, als de melker het wil” (uit ‘Ecce’).» – geciteerd uit Yves Joris in Meander 196

Klaas Jager – Windwakken in de tijd

Klaas Jager
Windwakken in de tijd. Gedichten

Nederland, Poëzie
Ingenaaid, 80 blz., 13,50
ISBN 90 6265 528 9
Eerste druk 2001

Een jeugd in het bos en open veenweidegebied van Oranjewoud en het Lage Midden vlakbij Heerenveen brengt Klaas Jager, (Luinjeberd, 1961) dichter tot zichzelf. Hij ontwikkelt een grote passie voor de natuur en gaat in dialoog met zijn omgeving, waarin het dode en het levende bij waarneming tot leven komen en als het ware een bewustzijn krijgen: alles verkeert in zijn eigen tijd en heeft zijn eigen beleving. Zijn professie als veldbioloog, specifiek gericht op vogelonderzoek, zorgt voor de kennis en ervaringen die de voedingsbodem vormen voor zijn poëzie. Tijdens het langdurige verblijf in de natuur denkt hij in sterk naar de tijd verwijzende metaforen na over het leven, de dood en het dichten.

Zijn passie voor de natuur heeft hij goed binnen een breed kader weten te verwoorden met een eigen invulling die zijn waarnemingen uit hun beperktheid tillen. (Het Nederlandse boek). Met zijn poëzie is iets bijzonders aan de hand: die is namelijk behoorlijk goed. (VPRO, Anton de Goede). Natuurliefde wordt in de stapel recente bundels het meest overtuigend in beeld gebracht met Windwakken in de tijd. Door neologismen en vakjargon (bijvoorbeeld woordledig, uitvlieggat en zondagmorgenik) plus typografische wendingen en een niet aflatende soms bezwerende toon weet hij een origineel ervaringsveld te scheppen. Onverwachte sprongen van de ene werkelijkheid in de andere kom je niet vaak tegen bij een debutant. (Haagsche Courant)

De pers over Windwakken in de tijd
«Zijn professie als veldbioloog, specifiek gericht op vogelonderzoek, zorgt voor de kennis en ervaringen die de voedingsbodem vormen voor zijn poëie, lees ik op de achterflap. Hij ontwikkelt een grote passie voor de natuur en gaat in dialoog met zijn omgeving, waarin het dode en het levende bij waarneming tot leven komen en als het ware een bewustzijn krijgen. De dichtbundel bestaat uit een grillig samengaan van verschillende dichtvormen: een eigen geschapen natuur die doorheen de pagina’s woekert en zich niet laat temmen door vaste vormen.
Een fragment als “Woord, ternauwernood / geschreven, dun / drijvend kroos over / het oppervlak, door / een zwakke bries / uiteengedreven / zo goed als los / van waar het was / in het niet te zeggen / niets vooraf.” (uit ‘WOORDEN’) staat in schril contrast met de voortwoekerende woordenstroom in ‘Contact’: “Ook vandaag weer, een hand van het licht / Zoekt en betast de dingen / In de kamer, // Veert op tegen de muur, rekt zich uit.”

Bij momenten krijgt men de indruk de natuurdichter Alberto Caeiro (een alter ego van F. Pessoa) aan het woord te horen:

Pessoa: “(…) ik zag dat er geen Natuur is, / dat Natuur niet bestaat, / Dat er bergen zijn, valleien, vlakten, / Dat er bomen zijn, bloemen en grassen, / dat er stenen zijn, rivieren, / Maar dat er geen geheel is waartoe dit behoort, / dat een ware, werkelijke samenhang / een ziekte van ons denken is”

Klaas Jager: “in de hartslag / van de tijd, het / peristaltische ogenblik // brekend op de rand / van een volgend weer / uiteen tot een ander” (uit ‘Denken dat het waar kan zijn).

Dit is geen dichtbundel die je even op een rustige namiddag doorleest, tenzij je een groot deel van de woordenkracht niet wilt proeven. Elke keer weer wordt de aandacht van de lezer getrokken naar nieuwe details in de tekst. Gelukkig wisselen hermetische teksten af met lichtvoetige natuurobservaties, want wie de ganse tijd door het dichte struikgewas moet wringen, dreigt immers al snel het geheel van de natuur uit het oog te verliezen.» – Yves Joris in Meander 196

Carel de Haseth – Zolang er kusten zijn. Gedichten

CAREL DE HASETH
Zolang er kusten zijn

Curaçao, Gedichten
Ingenaaid, 40 blz. 12,50
ISBN 90-6265-524-6
Eerste druk 2001

langs de zoom van de zee
zullen wij hem ongetwijfeld vinden
mensen van onbekende streken
langs kusten van goud, ivoor of slaven
of al was het maar in simpele hutten
aan de monding van een modderrivier
of op overigens nutteloze eilanden

mensen zullen wij zeker vinden
zolang er kusten zijn
waar vis uit het water spoelt
waar schepen komen

en waar wij mensen treffen
zullen wij met hen spreken
in taal, gebaar of daad
: van mens tot mens

Carel de Haseth (Curaçao, 1950 debuteerde in 1969 met de dichtbundel 2 dagen vóór Eva. Hij schrijf zowel in het Papiaments als in het Nederlands. Zolang er kusten zijn is zijn vijfde (en tweede geheel Nederlandstalige) bundel. Over Bida na koló/Kleuren van Leven (1981) schreef Jos de Roo in Trouw: ‘onafhankelijkheidspoëzie van hoog gehalte.’
Voor zijn prozadebuut Katibu di Shon ontving De Haseth in 1989 de Cola Debotprijs van het Eilandgebied Curaçao.

Ibrahim Selman – Vrijheid is dood. Gedichten

SelmanVrijheidIbrahim Selman
Vrijheid is dood

gedichten
Nederland, Irak
genaaid gebonden met stofomslag,
48 blz., € 13,50
Eerste uitgave 2000
ISBN 978-90-6265-483-3
uitverkocht

Ibrahim Selman (1952), Koerd uit Irak, debuteerde in 1988 in het Nederlands met de dichtbundel Dans van een bevroren land. In 2000 maakt hij als Nederlandstalig schrijver naam met En de zee spleet in tweeën, zijn eerste (semi-autobiografische) roman over de harde, absurde en soms ook komische werkelijkheid van de vlucht van de hoofdpersoon uit Irak naar Nederland.

vraag niets over mijn verleden
mijn moeder kust de aarde
mijn vader de gifbeker
ik raap hun zuchten
hun wonden gapen in mijn handen
hun dromen stollen mijn bloede
en je twijfelt aan mijn identiteit
vals

Vrijheid is dood (2000) is zijn tweede dichtbundel. Ook in deze bundel spelen Selmans thema’s een rol en belichten alle kanten van zijn vrijheid: assimilatie, illusie, heimwee. Het is poëzie met sterke beelden die, wortelend in een orale traditie, hardop gesproken nog aan kracht wint.
Meer over ‘Vrijheid is dood’
Meer over Ibrahim Selman bij Uitgeverij In de Knipscheer

Cándani – een zoetwaterlied

CANDANI
een zoetwaterlied

Surinaams Poëzie
Paperback, 64 blz., 12,50
ISBN 90-6265-495-9
Eerste druk 2000

In een zoetwaterlied, geheel geschreven in het Nederlands, maakt de lezer kennis met het district Nickerie in Suriname, het district van de ‘rijstesmart’. De 35 kortere en langere gedichten vormen samen een cyclus van het leven van de immigrant, de contractant.

Cándandi (pseudoniem van Asha van den Bosch-Radjkoemar, Paramaribo, 1965) hindoestaanse, kwam in 1990 naar Den Haag ter gelegenheid van de publicatie door de NBLC van haar eeste dichtbundel (‘een nieuw ijkpunt in de jonge literaire ontwikkeling van het Sarnami’ Michiel van Kempen) en is sindsdien in Nederland gebleven.
In 1993 werd zij als een van de jongste Surinaamse auteurs in woord en beeld als een natuurtalent geportretteerd in Woorden op de westenwind (tien Surinaamse schrijvers buiten hun land van herkomst) en al in 1995 opgenomen in Meulenhoffs Spiegel van de Surinaamse poëzie.

De pers over een zoetwaterlied
Haar pregnante beelden en taalreflecties zijn uniek. Vooral met de onuitputtelijke stroom intuïtieve beelden lonkt Cándani naar een plaats in de eregalerij van onze literatuur. – De Ware Tijd

Pieter Boskma – Simpel Heelal

Pieter Boskma
Simpel Heelal
Nederland, poëzie
Paperback, 144 blz.,
ISBN 978-90-6265-406-2
Eerste uitgave maart 1995

‘Vanuit de dood heb ik gezien
hoe schitterend het minste
sprietje in een onmetelijk weiland
dezelfde taak heeft als de mens:
zicht te richten naar het licht
en ’s nachts de duisternis
te dulden en niet bang te zijn.’

Simpel heelal is de vierde dichtbundel van Pieter Boskma (1956). Over zijn werk schreef de pers onder meer:
«De akkoorden zijn nieuw, hier en daar van een sombere welluidendheid, soms schampend langs het lugubere. En ondank de indruk dat voor deze dichter liefde ook een postmodern verschijnsel is, blijft de bestaansgrond van deze poëzie toch overwegend humanistisch.» – Theun de Vries

«Boskma’s poëzie doet recht aan het romantische levensgevoel en de terreur van de moderne tijd, en is geschreven met veel gevoel voor traditie, en negens kokette, Weltschmerz.» – Joost Zwagerman in NRC Handelsblad
Meer over Pieter Boskma

Pieter Boskma – Tiara. Gedichten

TiaraPieter Boskma
Tiara

Gedichten
Nederland
gebrocheerd
78 blz., € 15,00
ISBN 978-90-6265-340-5
eerste uitgave 1991

Tiara is de derde poëziebundel van Pieter Boskma. Deze nieuwe verzameling gedichten is opgebouwd uit drie thematische cycli: Desertie, Perfectie en Clementie. De thema’s vormen samen een spanningsveld waarin de dichter op zoek gaat naar de uiterste mogelijkheden van geluk en vervoering. De bundel laat zich lezen als het verslag van een streven naar volmaaktheid, die steeds weer onbereikbaar blijkt. Het onvervuld verlangen is slechts dragelijk door op reis te gaan: de triomf ligt op de horizon, ‘in de hoop op vergeten’. Pieter Boskma schrijft een pregnante, klankvolle poëzie, die getuigt van een avontuurlijke en ongebonden levensvisie.

«Boskma’s poëzie doet recht aan het romantische levensgevoel en de terreur van de moderne tijd, en is geschreven met veel gevoel voor traditie en, nergens kokette, Weltschmertz.» (Joost Zwagerman in NRC Handelblad)

«Bezwerende poëzie met brede armslag wisselt af met doordringende eenvoud.» (Elsevier)

«Bij Boskma is alles hevig en kleurrijk.» (Rob Schouten in Vrij Nederland)

«Pieter Boskma is ene royaal dichter.» (Rogi Wieg in de Volkskrant)

Meer over Pieter Boskma

Hans van Pinxteren – Alsof ik stof ben. Gedichten

Hans van Pinxteren
Alsof ik stof ben
Gedichten
Paperback 60 blz.,
ISBN 90-6265-308-1
Eerste uitgave september 1989

Centraal in Alsof ik stof ben, de nieuwe bundel van Hans van Pinxteren, staat het zwijgen. Een stilte geïnspireerd op de dichter-ziener Rimbaud die zijn laatste levensjaren sleet in Abessinië en weigerde nog van zich te laten horen binnen de verstarrende westerse cultuur.

In de kerncyclus van deze bundel voert Van Pinxteren de legendarische dichter ten tonele in de persoon van Ziener. Op de grens tussen cultuur en verlatenheid wordt Ziener in een spanningsveld getrokken dat hem confronteert met de existentiële vraag: Zwijg ik uit onmacht, omdat de woorden geen zeggingskracht meer hebben, of is dit weigeren te spreken sterker en veelzeggender dan welk woord ook?

Paradoxaal genoeg zoekt deze bundel dit zwijgen voortdurend tastbaar te maken, niet alleen in de cycli over de tot woestijn geworden Egyptische cultuur, maar ook in de laatste grote reeks, ‘Opstijgend uit de stroom’, die deze grenservaring als een verkenningstocht op leven en dood in kaart brengt.
Meer over Hans van Pinxteren