«Roept zonder mooischrijverij een wereld op van plattelandsleven.» – Wijnand Steemers

Opmaak 1Over ‘Zelfs een Tibetaan belandt uiteindelijk in zee’ van Edwin de Groot voor NBD / Biblion, 5 juli 2018:
(…) Poëziedebuut [van Friese dichter] in het Nederlands. Titelgedicht biedt een mise-en-scène van haven, polder en uitzicht op zee (zie de strandgrot op omslag). Zes afdelingen, waarvan de eerste een vierluik. De eeuwige terugkeer van leven en sterven van mens en dier in de natuur – met name het veenlandschap – eist continu thematische ruimte op, waartegen de ‘ongelovige’ dichter taal en herinneringen inzet en poëtisch bezweert: ‘openbaring mankeert’. Citaten uit werk van Lowry, Dante, Dickinson e.a. zijn met een YouTube video-link aangegeven. Roept zonder mooischrijverij een wereld op van plattelandsleven met baggeraars, turfstekers, vissers, kerkklokken, observaties van vogels, zelfs wielrennen (Huez). (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘Zelfs een Tibetaan belandt uiteindelijk in zee’

«Een authentiek geluid in beeldend Nederlands.» – Hans Franse

Opmaak 1Over ‘Zelfs een Tibetaan belandt uiteindelijk in zee’ van Edwin de Groot op Meander Magazine, 27 mei 2018:
(…) Ik vind het fascinerend om nu de eerste bundel in het Nederlands van een Friese dichter te recenseren. (…) Het betreft hier de bundel (…) ‘Zelfs een Tibetaan belandt uiteindelijk in zee’, naar het gelijknamige mystieke gedicht, waarin de dichter een zondag beschrijft langs een (Friese?) dijk, waarbij ‘de ziel wordt uitgelaten’ en een mantelmeeuw die is gevallen bij de vuilstort weer verteert en ‘alles wat zij bezit / wordt weer zee’. (…)
De dichter presenteert zich uitdrukkelijk als bewoner van Friesland, o.a. in het gedicht ‘Hoog op zolder’. Citaat: ‘ik gelijk het nuchtere land waar ik uit ontsproten ben’. In zijn woordkeus zit een grote authenticiteit, die verwijst naar het vlakke Friese land. Hij presenteert zich ook duidelijk als kwetsbare dichter, al of niet belaagd door analyserende critici. (…) Toch is de dichter geen enge provincialist, hij schrijft over de Ardennen, vaak laadt hij zijn gedichten met een filosofie, hij schrijft over Poolse vrienden, over Alpe d’Huez en geeft een variatie op een gedicht van Emily Dickinson (pag.43), waarin prachtige regels voorkomen: ‘Klief de prikklokklokkende doodbidder / open, dan vind je de gebeten grijze / muizen één voor één, als vitrinefabeldiertjes / gewikkeld in zilveren kwijl’. (…) Samenvattend: een authentiek geluid in beeldend Nederlands, waardoorheen ‘it Heitelân’ verbeeld en verklankt wordt: aardse poëzie van grote kracht, mede door de soms heel bijzondere woordkeus, vaak met neologismen die eveneens iets authentieks hebben. De bundel getuigt ook van de hoge kwaliteit van de Friese poëzie, een bijzonder stukje literatuur in ons Nederlandse taalgebied. Alleen daarom al is deze ‘cross over’ van belang. Van harte aanbevolen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Zelfs een Tibetaan belandt uiteindelijk in zee’