Susan Janssen, voor In de Knipscheer vertaler van Di Prima’s Memoirs of a Beatnik, attendeerde me op haar overlijden. Haar bericht brengt me terug naar de begintijd van de uitgeverij, die aanving met het tijdschrift Mandala. Het tijdschrift was opgezet door Harry Hoogstraten, Peter H. van Lieshout en Jos Knipscheer. De ondertitel luidde tijdschrift voor internationale avantgarde en etnoliteratuur, welk motto vanaf 1976 ook de leidraad zou worden van Uitgeverij In de Knipscheer. Die ondertitel werd met ingang van de tweede jaargang gewijzigd in grenzenloos literair tijdschrift. Al in de eerste nummers van 1975 stonden naast bijdragen van beatgeneration auteurs als Gregory Corso, William Burroughs, Diana di Prima en Gary Snyder, verhalen uit Papoea Nieuw-Guinea (dat vergeten hoofdstuk koloniaal verleden van Nederland in de Oost), van de Amerikaanse Indianen Joseph Little en Craig Strete, van de zwart-Amerikaanse schrijfster Gayl Jones, van de zwart-Amerikaanse toneelschrijver Cleveland Kurtz, naast die van o.a. de Surinaamse schrijver Edgar Cairo.
In 1978 gaf In de Knipscheer Herinneringen van een Beatnik van Diane di Prima uit. Het was oorspronkelijk verschenen bij de in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw legendarische Olympia Press, waarin titels als Molloy van Beckett, Lolita van Nabokov en Naked Lunch van Burroughs voor een doorbraak in de erotische literatuur zorgden, titels die in Amerika en Europa nog vaak vanonder de toonbank verkocht moesten worden vanwege juridische dreigingen. Het was de generatie die volwassen werd met Jack Kerouac, Allen Ginsberg, William Burroughs en Lawrence Ferlinghetti, de generatie die taboes doorbrak en op zoek ging naar vrijheid in experimenten met seksualiteit, drugs, de poëzie van de nieuwe profeten die revolutie predikten als enige weg uit de ellende en spraakmakende opvolgers kreeg met een Bob Dylan in Amerika en een Jan Cremer in Nederland. In Herinneringen van een Beatnik beschrijft Diane di Prima haar ontdekkingsreis naar de vrijheid van het vrouw-zijn en schroomt niet aan het eind een ‘orgie’ te beschrijven met Ginsburg en Kerouac. Een toch vrij behoudende krant als het Eindhovens Dagblad kopte jubelend in 1978 een recensie met ‘Benijdenswaardige vrijheid van Diane di Prima’.
In dat jaar trad Diane di Prima ook op op P78, misschien wel het meest legendarische One World Poetry-festival (nadat ze in 1976 al gast was op Poetry International in Rotterdam), aan de basis waarvan Benn Posset stond en – vanuit Mandala en Uitgeverij in de Knipscheer – met name Harry Hoogstraten en Jos Knipscheer. Dat OWP-festival werd geboekstaafd in P78 Anthology. Een jaar later verscheen van Diane di Prima de dichtbundel Revolutionare brieven (oorspronkelijk uit 1971), vertaald door Simon Vinkenoog. In 1981 trad Diana di Prima opnieuw op in Amsterdam op P81 (War Against War), dat deels vastgelegd werd op de 2LP One World Poetry Live From Amsterdam, waarop Diane di Prima het gedicht Matagalpa leest.
Eenentwintigste revolutionaire brief
Kun je
land bezitten, kun je
huizen bezitten, recht bezitten
op werk van anderen (aandelen, of fabrieken
of geld tegen rente uitgeleend)
wat betreft
de opbrengst hiervan, oogsten, auto’s
vliegtuigen die bommen werpen, kun je
onroerend goed bezitten, zodat anderen
je huur betalen? aan wie
behoort het water, aan wie
zal de lucht behoren als die zeldzamer wordt?
de indianen zeggen dat een mens
niet meer kan bezitten dan hij kan wegdragen
op zijn paard.
Diana di Prima (1934) stierf op 25 oktober 2020. [ f k ]
Meer over ‘Herinneringen van een Beatnik’
Meer over ‘Revolutionaire brieven’
Meer over ‘P78 Anthology’
Meer over 2LP ‘One World Poetry Live From Amsterdam’
Meer over Diane di Prima maar aanleiding van haar dood:
globalinfo
allenginsberg.org (met beelden van optredens)
NYtimes
harparsbazaar (o.a. over hoe ze ‘Memoirs of a Beatnik’ schreef)