Kees Ruys – De Madurese vriend. Literaire nonfictie

VoorplatMadureseVriend-75Kees Ruys
De Madurese vriend

literaire nonfictie
Nederland, Indonesië
gebrocheerd in omslag met flappen,
320 blz., € 23,50
eerste druk 15 april 2023
ISBN 978-94-93214-91-0

Langzaam reizend langs een kust die hij kan dromen nadert een schrijver de Javaanse badplaats Pasir Putih, sinds de jaren zeventig zijn vaste pleisterplaats in Indonesië. Maar deze keer voelt alles anders. In het zicht van zijn bestemming aan de oude Grote Postweg – in de regio ooit ‘Daendels’ Dodenweg’ genoemd – stelt hij zijn aankomst telkens uit en verliest zich in herinneringen. Hij denkt aan verlaten warungs in de middaghitte, aan ontmoetingen die tot ontdekkingsreizen leidden, met de armste mensen die hij in zijn leven heeft gekend, maar ook de meest gastvrije, roekeloze, bijgelovige; aan een vijand die bleef lachen en aan het ontluisterende einde van wat eens een liefde was. Maar boven alles denkt hij aan Djaman, zijn oudste vriend in Indonesië, die hem bij elk bezoek opwachtte met de mededeling dat hij hem al in een droom zag naderen.

De Madurese vriend is het ontroerende verhaal van een verlegen schelpensouvenirverkoper en een schrijver die elkaar na veertig jaar nog altijd niet begrepen, maar ook samen konden zwijgen alsof ze een schat bewaarden. Opgetekend als een afscheidsbrief aan Djaman geeft het boek ook een intiem en kleurrijk beeld van een gemeenschap in een Oost-Javaans kustplaatsje en van de ontwikkelingen die het doormaakte sinds Nederlandse mariniers er in 1947 voet aan wal zetten om ‘Insulinde’ in een oorlogszone te veranderen.

In hoeverre de gedeelde koloniale erfenis in de moderne republiek doorwerkt en hoe dat in het onderling contact naar voren komt, zijn kwesties die zich regelmatig aan de schrijver opdringen. Het stelt hem voor raadsels die soms nog verbijsterender zijn dan die van de occulte Madurese wereld waarmee hij in Pasir Putih kennismaakt.

In de voetsporen van zijn grootvader, de acteur Cor Ruys, die in de eerste helft van de twintigste eeuw veelvuldig door Nederlands-Indië toerde, ondernam Kees Ruys (Den Haag, 1955) vanaf de jaren zeventig ruim twintig lange reizen door de Indonesische archipel, die daarmee de voornaamste inspiratie voor zijn reisverhalen werd. Ruys debuteerde in 1986 met de roman Een afgedragen huid bij uitgeverij Van Oorschot. Sindsdien publiceerde hij bij Van Oorschot, Veen en Atlas verschillende romans en reisverhalen, waaronder de eerste drie delen van De randgebieden, een cyclus zelfstandig leesbare, literaire nonfictieboeken over Indonesië. De Madurese vriend is de vierde titel in de reeks. Daarnaast bracht Ruys bij Uitgeverij In de Knipscheer twee biografieën uit: Alles is voor even (2013), over de schrijfster Aya Zikken, en Chris Hinze. Een biografie (2015). Een selectie uit zijn Indonesische verhalen verscheen bij Rainbow onder de titel De nevelarchipel (2017).

‘Kees Ruys is een meester in de afstandelijke nabijheid. Ik ken maar weinig schrijvers die zo invoelend en met zoveel stijl over het menselijke Indonesië schrijven.’ – Adriaan van Dis

‘Flinterdun is niet zelden de grens tussen werkelijkheid en magie. Ruys’ stijl sluit zich daarbij prachtig aan. Een obsederend goed boek.’ – Gerard Termorshuizen

‘Ruys weet het wonder van diepe, romantische vriendschap op het eerste gezicht sterk onder woorden te brengen en schetst in één moeite door een gevoelig, maar ook rauw-realistisch en humoristisch beeld van een veranderend Indonesië.’ – Esther Wils, hoofdredacteur Indies tijdschrift

‘Ik ken geen schrijver die het naoorlogse Indonesië en haar bewoners zo goed kent als Kees Ruys. Zijn beschrijvingen zijn onomwonden, raak en liefdevol. Zij ontroeren mij telkens weer.’ – Ernst Jansz

‘Een hartveroverend boek […] waarin de hoofdpersoon diep weet door te dringen in de wereld van iemand die in een andere, soms verbijsterende werkelijkheid leeft. Een indringend verhaal, geschreven in een voortreffelijke stijl.’ – Peter van Zonneveld

Meer over Kees Ruys bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Bijzonder knappe bundel in een rijke schrijfstijl en met een mooie woordkeuze.» – André Oyen

VoorplatRazendestiltes-75KaderOver ‘Razende stiltes’ van Artien Utrecht op Ansiel, 25 november 2022:
De Extazereeks-essays is een voortzetting van de Extazereeks voor korte verhalen en romans die sinds 2016 onder redactie van het literair tijdschrift Extaze door uitgeverij In de Knipscheer werd uitgegeven. De redactie en de uitgever bieden talentvolle essayisten de kans hun werk in een zelfstandige uitgave te presenteren. De essay-reeks wordt bezorgd door Cor Gout (redactie) en Els Kort (vormgeving). De tweede bundel in de reeks, ‘Razende stiltes’, laat ons kennis maken met Artien Utrecht (1950), van huis uit stedenbouwkundige. Ze is het grootste deel van haar leven als onderzoeker en projectmedewerker werkzaam geweest in de internationale samenwerking. Altijd binnen het domein van maatschappelijke organisaties. Daarin bekleedde zij posities waarin de strijd voor mensenrechten vooropstond. Opgegroeid in Indonesië, kwam zij op haar twintigste naar Nederland. In 2018 begon zij met het schrijven van essays, waarvan enkele gepubliceerd zijn in het literair tijdschrift Extaze. ‘Razende stiltes’ is een bijzonder knappe bundel met essays over onderwerpen rond kunst, architectuur, cultuur, sociologie en politiek. Aan alle essays ligt de persoonlijke ervaring van de schrijfster ten grondslag. In een persoonlijke en soms bloemrijke stijl geschreven. Met enkele zwart-witfoto’s. De elf opgenomen essays zijn ondergebracht in drie afdelingen: Taal van de stilte, Transities en De stiltes van geweld. Beginnend bij kunst en architectuur, zoals beleefd in Japan maar niet alleen daar, beweegt het schouwspel dat ons geboden wordt zich naar groepen vluchtelingen die zich tussen hoop en vrees naar het noordelijke halfrond begeven. Sporen terug leiden naar de nalatenschap van het koloniaal racisme in Nederlands-Indië/Indonesië, en heen naar de verwoestende gevolgen van de genocidale massamoorden en verdwijningen in het Indonesië van 1965 en daarna. Door het zichtbaar maken van verbindingen met feiten krijgt de gebeurtenis haar betekenis, iets waar Artien Utrecht zich aan zet en wat ze al doende tot kunst weet te verheffen. Bijzonder mooi is haar bespreking en analyse van ‘Exit West’ van Moshin Hamid waarin een verliefd stel een magisch vluchtelingenbestaan beleeft: steeds stappen ze door een deur naar een nieuw leven in een nieuwe omgeving. Alle essays tonen de rijke culturele bagage van de auteur. Zij weet ook de lezer heel nauw bij haar persoonlijke ervaringen te betrekken door een rijke schrijfstijl en een mooie woordkeuze.
Bron
Meer over ‘Razende stiltes’
Meer over Artien Utrecht bij Uitgeverij In de Knipscheer

«In een persoonlijke en soms bloemrijke stijl geschreven essays.»

VoorplatRazendestiltes-75Over ‘Razende stiltes’ van Artien Utrecht voor NBD/Biblion, 24 augustus 2022:
(…) Bundel met essays over onderwerpen rond kunst, architectuur, cultuur, sociologie en politiek. Aan alle essays ligt de persoonlijke ervaring van de schrijfster ten grondslag. (…) Artien Utrecht (1950), van huis uit stedenbouwkundige, is het grootste deel van haar leven als onderzoeker en projectmedewerker werkzaam geweest in de internationale samenwerking. (…) Daarin bekleedde zij posities waarin de strijd voor mensenrechten vooropstond. Opgegroeid in Indonesië, kwam zij op haar twintigste naar Nederland. In 2018 begon zij met het schrijven van essays. (…) ‘Razende stiltes’ is haar eerste essaybundel. (…)
Lees hier het signalement
Klik hier voor het bekijken van de boekpresentatie
Meer over ‘Razende stiltes’
Meer over Artien Utrecht bij Uitgeverij In de Knipscheer

Artien Utrecht – Razende stiltes. Essays

VoorplatRazendestiltes-75KaderArtien Utrecht
Razende stiltes

Extazereeks-essays
omslagafbeelding Harry Haarsma
reeksredactie Cor Gout
vormgeving Els Kort
gebrocheerd in omslag met flappen,
166 blz., € 19,50
ISBN 978-94-93214-72-9
eerste uitgave mei 2022

De essays in Razende stiltes vormen een waaier van uiteenlopende culturele, sociale en politieke kwesties, nu eens opschuivend van stil naar roerig, dan weer in een toon die onder de hoofdtoon meeklinkt. De elf opgenomen essays zijn ondergebracht in drie afdelingen: Taal van de stilte, Transities en De stiltes van geweld. Beginnend bij kunst en architectuur, zoals beleefd in Japan maar niet alleen daar, beweegt het schouwspel dat ons geboden wordt zich naar groepen vluchtelingen die zich tussen hoop en vrees naar het noordelijke halfrond begeven.
Sporen terug leiden naar de nalatenschap van het koloniaal racisme in Nederlands-Indië/Indonesië, en heen naar de verwoestende gevolgen van de genocidale massamoorden en verdwijningen in het Indonesië van 1965 en daarna. Nooit staat een beschreven gebeurtenis op zichzelf, altijd ontdekken we daarbij een verbinding met het verleden of de toekomst, die een kleine rimpeling in een mondiale oceaan van soms traag voortrollende, soms woest kolkende golven teweegbrengt. Door het zichtbaar maken van deze verbindingen krijgt de gebeurtenis haar betekenis, iets waar Artien Utrecht zich aan zet en wat ze al doende tot kunst weet te verheffen.
Aan alle essays ligt de persoonlijke ervaring van de schrijfster ten grondslag, nu eens als herinnering aan momenten uit haar eigen leven, dan weer als zintuigelijke beleving of diepgevoelde overtuiging.

Artien Utrecht (1950), van huis uit stedenbouwkundige, is het grootste deel van haar leven als onderzoeker en projectmedewerker werkzaam geweest in de internationale samenwerking. Altijd binnen het domein van maatschappelijke organisaties. Daarin bekleedde zij posities waarin de strijd voor mensenrechten vooropstond. Opgegroeid in Indonesië, kwam zij op haar twintigste naar Nederland. In 2018 begon zij met het schrijven van essays, waar – van enkele gepubliceerd zijn in het literair tijdschrift ‘Extaze’. Indonesië blijft een rode draad in haar leven. In de jaren ’80 doet ze sociaaleconomisch onderzoekswerk in ruraal West Java. Vanaf de jaren ’90 reist ze veel in o.a. Zuidoost- en Zuid Azië Voor de ontwikkelingsorganisatie Hivos. Zij is mede-organisator van het International People’s Tribunal 1965 (Indonesië) dat eind 2015 plaatsvond in Den Haag. Razende stiltes is haar eerste essaybundel.

‘Razende stiltes’ van Artien Utrecht is de tweede essay-uitgave in de Extazereeks. De Extazereeks-essays is een voortzetting van de Extazereeks voor korte verhalen en romans die sinds 2016 onder redactie van het literair tijdschrift Extaze door uitgeverij In de Knipscheer werd uitgegeven. De redactie en de uitgever bieden talentvolle essayisten de kans hun werk in een zelfstandige uitgave te presenteren. De essay-reeks wordt bezorgd door Cor Gout (redactie) en Els Kort (vormgeving).
Meer over Artien Utrecht bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Extaze-essays

Tjalie Robinson – Een land met gesloten deuren

TJALIE ROBINSON
Een land met gesloten deuren.

Verhalen en opstellen
bezorgd en ingeleid door Wim Willems.
omslagtekening Peter van Dongen
Nederland / Nederlands-Indië
gebrocheerd met flappen, 224 blz., € 18,50
eerste druk van deze editie 2012
tweede druk 2021
ISBN 978-90-6265-811-4

‘Ik geef mezelf, goed en slecht. Ik registreer mijn gevoelens, dat is alles.’

Met dit motto lichtte de schrijver en journalist Jan Boon (1911-1974), beter bekend als Tjalie Robinson, zijn werk ooit toe. Door die persoonlijke toets nemen zijn verhalen een unieke plek in binnen de Nederlandse letterkunde. Er zijn geen andere schrijvers die zo heet van de naald en jarenlang verslag hebben gedaan van hun gemoedstoestand, zowel in de Oost als in de West. In de jaren vijftig en zestig leverde hem dat de reputatie op de vertolker te zijn van het levensgevoel van zijn generatie. De stem van een bevolkingsgroep die de Japanse bezetting had meegemaakt en daarna het geweld van een revolutie. Maar ook na zijn overkomst naar Nederland keek hij rond met een even nieuwsgierig als alziend oog.
In zijn krantenrubriek Piekerans van een straatslijper gaf Tjalie Robinson midden jaren vijftig stem aan de ups en downs van een nieuwkomer op een wijze die nog altijd tot de verbeelding spreekt. Hij had niet alleen een oorspronkelijke geest, maar vooral een oorspronkelijke blik. In zijn manier van schrijven wilde hij een ‘eerlijk mens’ zijn, dus niet huichelen. Dankzij die instelling bracht hij ervaringen onder woorden die kenmerkend zijn voor mensen die van samenleving veranderen. Hij was zowel kroniekschrijver als lyricus, een man die observatie en gevoel combineerde. Wat zijn werk achteraf doet uitstijgen boven dat van zoveel andere nieuwkomers die hun belevenissen boekstaafden, is zijn op elke bladzijde herkenbare stijl. Die is niet alleen Indisch, zoals vaak wordt beweerd: het is de stem van een mens die getuigenis aflegt. Oprecht, met oog voor tragiek en de nodige zelfspot.
Meer over ‘Een land met gesloten deuren’
Meer over Tjalie Robinson bij Uitgeverij in de Knipscheer

«Jappenkampsyndroom, bersiapfantoom.» – Ernst Jansz


Ernst Jansz met ‘De stilte doorbroken’ t.g.v. 75 jaar einde Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië, 15 augustus 2020:
Op 15 augustus 1945, vandaag precies 75 jaar geleden, capituleerde Japan en kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië. Na 300 jaar Nederlandse overheersing, achtte Indonesië de tijd rijp voor zelfbeschikking. Maar Nederland, zelf net bevrijd van het juk van de Duitse bezetter, gunde Indonesië diezelfde vrijheid niet. De Indonesische volkswoede richtte zich op dat moment, behalve tegen de Hollandse bezetters, ook tegen hun nakomelingen, verwekt bij Indonesische vrouwen, Indo-Europeanen genoemd, kortweg: Indo’s. In de oorlog waren Indo’s, samen met de in Indië verblijvende Nederlanders, vervolgd en geïnterneerd in concentratiekampen, de Jappenkampen. Zij, die die gruwelen ervan hadden overleefd, kwamen nu opnieuw terecht in een periode van oorlog en terreur: de bersiap. Vele duizenden Indo’s werden alsnog vermoord, vaak op gruwelijke wijze. 300.000 ontvluchtten daarop hun geboorteland. Zij kwamen berooid aan in Nederland, dat zijn eigen oorlogswonden likte en geen behoefte had aan zoveel bruine vluchtelingen met hun dubbele oorlogstrauma’s. Dus de vluchtelingen zwegen. Hun trauma’s zijn nooit verwerkt. Zij worden de zwijgende generatie genoemd. Hun kinderen leden eronder. Tekst en muziek: Ernst Jansz (geschreven op verzoek van Werkgroep Indië Herdenking Helmond). Camera en montage: Hugo Rikken.
Klik hier voor videoclip
Meer bewegend beeld van Ernst Jansz op deze site

«Zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis in een bredere context geplaatst.» Maureen Welscher

Opmaak 1Over ‘Oorlog aan de overkant’ van Sanne Biesheuvel in Pindah, april 2020:
‘Weet je of je vader tijdens de oorlog in Nederlands-Indië een liefje had?’, wordt Sanne Biesheuvel gevraagd. Een vraag waarbij ze nooit stil heeft gestaan. Sanne gaat zoeken in de verhuisdoos waar de spullen van haar vader na diens dood zijn opgeborgen. Ze vindt drie dagboeken die hij heeft bijgehouden in Nederlands-Indië. Dirk wordt als dienstplichtige soldaat in 1946 naar Nederlands-Indië gestuurd waar hij als hospik gaat werken omdat hij geen wapens wil dragen. Hij wil geen mensen doodschieten. De oorlog beleeft hij daardoor vanaf de achterkant: hij verzorgt de gewonden en kist de gesneuvelden. Tijdens de twee politionele acties is hij ongewild getuige van agressie, martelingen en massamoorden. Ook wordt hij voor het eerst echt verliefd. Op de Indische Tati en de twee krijgen een gepassioneerde relatie. Ze kunnen niet bij elkaar blijven. Tati gaat naar haar moeder die haar hulp nodig heeft en Dirk wordt onverwacht eerder naar Nederland gestuurd. De Nederlandse regering beseft dat de strijd een verloren zaak is en de onafhankelijkheid van Indonesië onafwendbaar. Dirk voelt zich verraden omdat hij nu gezien wordt als de wrede bezetter, de onderdrukker. Dirk: ‘Dat voelde zo oneerlijk, zo gemeen.’ Dirk en Tati zien elkaar nooit meer terug. Het boek sluit naadloos aan bij het grootschalig onderzoek van Nederland naar de politionele acties 1946-1949 en het geweld in (voormalig) Nederlands-Indië. Over het eerste heeft koning Willem Alexander in maart 2020 tijdens het staatsbezoek aan Indonesië de excuses aangeboden voor het excessieve geweld van Nederland in die periode. De groep soldaten die dit uit de eerste hand kan vertellen, sterft uit. Met het verhaal van Dirk wordt deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis in een bredere context geplaatst.
Meer over ‘Oorlog aan de overkant’
Meer over Sanne Biesheuvel

«Een gedurfde analyse.» – Karel van Heijster

Opmaak 1Over ‘Het sluipend gif van islamofobie 1989-2019’ van Walter Palm op De Leesclub van Alles, 15 oktober 2019:
(…) Palm betreurt het in de openingspagina’s van ‘Het sluipend gif van islamologie: 1989 – 2019’, als hij zich over de Rushdie-affaire buigt, dat na de rel het beeld in de publieke opinie bleef hangen van de islam als intolerante godsdienst met fanatieke gelovigen. Een beeld dat volgens hem niet voortkomt uit het feit dat fanatieke islamieten zich en plein public intolerant betoonden, maar uit de pijnlijke onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Een gedurfde analyse. (…) Zijn zorg dat anti-islamitische sentimenten bepaalde grondwettelijke beginselen aantasten, is er een om serieus te nemen. Er vallen meer dan genoeg goede discussies te voeren over de vraag in hoeverre bijvoorbeeld het verbod op ritueel slachten of gezichtsbedekkende kleding de vrijheid van godsdienst aantast, en indien ja, hoe problematisch dat is. (…)
Meer over ‘Het sluipend gif van islamofobie’
Meer over Walter Palm bij Uitgeverij In de Knipscheer

Sanne Biesheuvel – Oorlog aan de Overkant. Roman

Opmaak 1Sanne Biesheuvel
Oorlog aan de Overkant
De belevenissen van een hospik in Indië / Indonesië

roman
Nederland / Indië
gebrocheerd in omslag met flappen,
312 blz. incl. fotokatern van 16 blz., € 22,00
ISBN 978-90-6265-613-4
eerste druk 2019

Sanne is de dochter van Indiëveteraan Dirk en stuit na zijn dood op zijn dagboekverhalen uit Indië. Zij maakt een reconstructie van dat verleden, van zijn Oorlog aan de Overkant.

Dirk werd als dienstplichtig soldaat in 1946 naar Nederlands-Indië gestuurd waar hij als hospik te werk ging. De oorlog beleefde hij daardoor vanaf de achterkant: hij zag de verminkte slachtoffers, verzorgde de gewonden en kistte de gesneuvelden. Tijdens de twee politionele acties moest hij mee als ziekendrager en was zo ongewild getuige van agressie, martelingen en massamoorden. Door zijn oprechte interesse en vredelievende houding was hij echter graag gezien bij de inlandse bevolking en omdat hij vaak langere tijd op één plek verbleef mondden deze contacten meer dan eens uit in echte vriendschappen.

Sanne Biesheuvel is vijftig, gescheiden, heeft twee volwassen kinderen en woont in de Noord-Hollandse polder. Oorlog aan de Overkant is haar debuutroman. Eerder schreef ze twee korte verhalen voor de verhalenbundel Geschreven en gedeeld om te lezen van het schrijverscollectief Plazilla (2015).

Meer over Nederlands-Indië bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Die zoektocht naar zijn vader loopt duidelijk als een rode draad door zijn leven.» – Harriët Salm

Over verzetsman Rudi Jansz in Trouw, 3 mei 2019:
(…) Rudi Jansz was een held, zegt historicus Herman Keppy. En hij is zeker niet de enige Indische jongen die zich tegen de Duitsers verzette. “Hij is, zoals velen onder die Indische groep, nooit gedecoreerd of anderszins bedankt voor zijn strijd voor de bevrijding van Nederland. Dat is onterecht.” (…) Als de Duitsers Nederland invallen in mei 1940 vecht [Rudi Jansz, de vader van Ernst Jansz] tot de capitulatie mee in het Nederlandse leger. Hij trouwt na terugkeer met de Hollandse Jopie Becht, afkomstig uit een communistisch milieu. Via haar familie raakt hij betrokken bij het verzet. Persoonsbewijzen vervalsen, illegale kranten drukken en verspreiden, en vanaf 1943 ook Joden helpen onderduiken. Hij vormt samen met zijn vriend Tutti Webb in 1944 een eigen verzetsgroep met alleen Indische jongens. Ze werken onder andere samen met Indonesische studenten. Dat zijn jongens, met twee Indonesische ouders, die al voor de oorlog tot een politieke groepering behoren die voor de onafhankelijkheid van Indonesië strijdt. Ook deze studenten zijn zeer actief in het verzet tegen de Duitsers. (…) Het verzetswerk stopt op die augustusdag in 1944 voor Rudi, als hij wordt gearresteerd. Dit heeft grote gevolgen. Zijn vriend Tutti wil vervolgens Jansz uit de gevangenis op de Weteringschans bevrijden. Als een soort proef besluit hij met wederom een voornamelijk Indische groep verzetsmensen eerst in Den Haag een distributiekantoor te overvallen. “Een vingeroefening voor het grote werk”, zegt Ernst Jansz. Ook zijn moeder Jopie is bij die overval. (…) De actie loopt uiteindelijk mis, Tutti wordt gearresteerd en in september 1944 in Vught gefusilleerd. Jopie zit vijf weken in de beruchte gevangenis in Scheveningen, het Oranjehotel. Zij komt daarna vrij. Jansz wordt in januari 1945 naar Kamp Amersfoort overgebracht. Daar blijft hij tot de bevrijding. De gebeurtenissen hebben hun weerslag op zijn leven na de oorlog én op dat van zijn zoon, geboren in 1948. Vader Rudi overlijdt aan kanker als Ernst 17 jaar oud is. (…)
Lees hier of hier het artikel ‘Het was de wens van verzetsman Rudi Jansz: eerst Nederland vrij, daarna Indonesië’ van Harriët Salm in Trouw
Ernst Jansz verhaalde over het verzet van zijn ouders in de Tweede Wereldoorlog in zijn romans ‘De Overkant’, ‘Molenbeekstraat’ en ‘De Neerkant’.