«Shrinivási’s poëzie: een ereplek in de nieuwe koloniale leeslijst.» – Arjen Mulder

ShrinivasiOver de poëzie van Shrinivási in Indies Tijdschrift, 28 februari 2023:
Bernardo Ashetu (pseudoniem van Hendrik George van Ommeren, 1929-1982) is voor mij één van de grote ontdekkingen in de bundel ‘Dat wij zongen’, naast Shrinivási (pseudoniem van Martinus Haridat Lutchman, 1926-2019). Over hem schreef Antoine de Kom een al even zoekende en enthousiasmerende bijdrage [als Alfred Schaffer over Bernardo Ashetu] , ‘Shrini’. Waar je Ashetu een minor poet kunt noemen omdat hij hoogst persoonlijke ervaringen lijkt te verwoorden, was Shrinivãsi een major poet, in de zin dat hij over en voor de bevolking van Suriname en uiteindelijk de wereld dichtte. De Kom: ‘Zijn poëzie lezen is voor Nederlandse poëzieliefhebbers even wennen. Hij spreekt vaak gedragen en kan nogal veel beelden op elkaar stapelen. Dat laatste is voor een Surinaamse dichter bijna onvermijdelijk. Het leven en de natuur zijn daar overweldigend in hun uitbundige bloei, die liefdevol aandoet, maar uiteindelijk wreed en onverbiddelijk is.’ Een goed voorbeeld van deze kant van Shrinivási’s ‘major’ dichterschap biedt het gedicht ‘Suriname’ dat ik vond in ‘Een weinig van het Andere’, een bloemlezing uit zijn oeuvre (door Geert Koefoed) die in 1984 bij In de Knipscheer verscheen: Dit land / heb ik gekozen / hier geplant / in het getij van / de dagen en nachten / mijn leven, / bij de schrokkige zee / die het strand / van mijn hart / aanvreet en / stuk slaat / op gezette tijden, / maar in een vergevingsgebaar / legt tussen de wortels / van wanhoop / kust voor de latere geslachten. (…) Vooral het woord ‘gekozen’ in regel twee vind ik treffend. De inwoners van Suriname hebben ervoor gekozen daar te (blijven) wonen, en dus niet weg te trekken naar Nederland, zoals een aanzienlijk deel van de bevolking vanaf eind jaren 1970. (…) Ook de Verzamelde gedichten van Shrinivási lijken me dringend gewenst. Door publicaties als ‘Dat wij zongen’ kan daar ook een leespubliek voor ontstaan, dat deze poëzie een ereplek zal geven in de nieuwe koloniale leeslijst waartoe deze verzameling essays een goede ingang biedt. (…)
Lees hier het artikel
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

«In diens poëzie spreekt een stem op een manier zoals ik van geen enkele Nederlandse dichter ken.» – Arjen Mulder

AshetuOver de poëzie van Bernardo Ashetu in Indies Tijdschrift, 28 februari 2023:
(…) Het aanstekelijk enthousiasme van ‘Dat wij zongen’ nodigt uit tot het zelf ontdekken van deze schat aan onbekende Nederlandstalige boeken uit Suriname en de Caraïbische eilanden. In ‘Dat wij zongen’ probeert Alfred Schaffer in zijn stuk ‘Met één stap miljoenen mijlen vooruit’ wikkend en wegend om met behulp van postkoloniale theorie iets concreets te snappen van de rebusachtige, zangerige poëzie van Bernardo Ashetu. (…) Ik ben het met Schaffer eens dat het hoog tijd is het werk van Ashetu (duizend gedichten waarvan er tot nu toe slechts zo’n tweehonderd zijn gepubliceerd) uit te geven in een ‘kloeke, prachtig vormgegeven verzamelbundel’. In diens poëzie spreekt een stem op een manier zoals ik van geen enkele Nederlandse dichter ken: niet exotisch (al gebruikt Ashetu veel exotische namen) en ook niet vervreemdend (want het vertrouwde ontbreekt grotendeels), maar wel ‘anders’. Waar veel modernistische en postmoderne literatuur zich heeft ingespannen op een ‘andere’ manier te kijken naar de westerse cultuur door te experimenteren met de standaard literaire middelen, maar slechts zelden in haar opzet slaagde, is die ‘andere’ blik het vanzelfsprekende uitgangspunt van Ashetu’s poëzie. Schaffer verwoordt dit knap in ‘Dat wij zongen’: ‘Deze poëzie viert niet zozeer de schoonheid van de Nederlandse taal, maar de schoonheid van het ongerijmde. Ashetu’s gedichten bejubelen in elk geval niet het ego van de dichter; misschien stelt deze poëzie zich wel té bescheiden op. Het is in elk geval typerend dat de dichter in ‘Dat ik zong’ – een kleinood waarin een verlangen doorklinkt samen te vallen met muziek, lyriek en vervoering – zich niet groot, maar juist klein maakt, als een insect. Lijkt het in de eerste regels nog te gaan om een wens, door die vervolgens in woorden te vangen wordt ze daadwerkelijk ingelost, al is het maar voor even, en klinkt in het kortstondige zingen ook het afsterven mee.’ (…)
Lees hier het artikel
Meer over Bernardo Ashetu bij Uitgeverij In de Knipscheer

10de Caraïbische Letterendag op 8 oktober 2022

CaribischeLetterenOp zaterdagmiddag 8 oktober vindt (van 13.00 tot 17.00 uur) de 10de Caraïbische Letterendag plaats. Deze lustrumviering vindt plaats in het HNI (voorheen NAi) in Rotterdam. Na ruim twee jaar uitstel vanwege corona viert de Werkgroep Caraïbische Letteren eindelijk een nieuwe editie, gewijd aan de grote voorlopers. Bij deze gelegenheid verschijnt de bundel ‘Dat wij zongen’ (Uitgeverij Das Mag) met essays van 21 auteurs (waaronder Ken Mangroelal, Astrid H. Roemer, Tommy Wieringa, Eric de Brabander, Ruth San A Jong) over 20 groten die hen voorgingen (onder wie Albert Helman, Pierre Lauffer, Boeli van Leeuwen, Michaël Slory, Shrinivási, Edgar Cairo, Astrid H. Roemer, Bernardo Ashetu, Bea Vianen). Het eerste exemplaar van ‘Dat wij zongen’ wordt aangeboden aan de grootste levende Nederlands-Caraïbische dichter: Jit Narain. In gespreksronden, geleid door Raoul de Jong en Julien Ignacio, komt een groot aantal schrijvers uit de bundel ‘Dat wij zongen’ aan het woord. Verder zijn er intermezzi: Charlotte Doornhein herdenkt de onlangs overleden Diana Lebacs; Raoul de Jong leest voor uit zijn succesroman ‘Jaguarman’; Michiel van Kempen vraagt aandacht voor de ten onrechte onbekende Antilliaanse antikoloniaal Medardo de Marchena van auteur Aart G. Broek en een mystery guest zet Ronald Snijders – winnaar van de Boy Edgarprijs – in de schijnwerpers. De presentatie is in handen van Sarita Bajnath, van het AT5-boekenprogramma ‘Leesoffensief’.
Meer over ‘10de Caraïbische Letterendag’
Meer over ‘Dat wij zongen’

Vier auteurs van In de Knipscheer op de 9de Caraïbische Letterendag

KarinLachmising9de Caraïbische Letterendag met de nieuwe Caraïbische schrijvers in de OBA op 9 november 2019:
Op 9 november verzamelt zich in het theater van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam een bijzondere groep Caraïbische Schrijvers. Het gaat om twaalf schrijvers die in de laatste vier jaar hun debuut hebben gemaakt, onder wie Radna Fabias, Etchica Voorn, Roberta Petzoldt, Gershwin Bonevacia, Julien Ignacio, Shantie Singh. Zij grossieren in literaire prijzen, o.m. C. Buddingh’-prijs, Opzij Literatuurprijs, Boekhandelsprijs, Herman de Coninck-prijs. Hun werk is van uitzonderlijke kwaliteit, zij kaarten nieuwe thema’s aan en doen dat in uitdagende vormen waarmee een nieuw en jong publiek wordt uitgedaagd. Van Uitgeverij In de Knipscheer komen behalve Etchica Voorn verder ter sprake Diana Tjin, Chesley Rach en Karin Lachmising.

De avond wordt afgesloten met een optreden van Jeangu Macrooy (Judas in The Passion van 2018). Na het programma is er een boekenmarkt met schrijvers en uitgevers, waaronder Uitgeverij In de Knipscheer.

Locatie: Openbare Bibliotheek Amsterdam Oosterdok. Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam. Aanvang stipt om 19.00 uur. Kaarten zijn uitsluitend hier te bestellen
Meer over het programma
Meer over Etchica Voorn bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Diana Tjin bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Chesley Rach bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Karin Lachmising bij Uitgeverij In de Knipscheer