«Intrigerende roman over een catalograaf van Surinaamse afkomst.» – Ezra de Haan

Voorplat catalograaf-75Over ‘De catalograaf’ van Diana Tjin in SU Magazine, 10 november 2020:
(…) ‘Een catalograaf zonder een collectie om te beschrijven, is niet langer een catalograaf.’ Het zijn de veel betekende woorden waarmee Diana Tjin haar roman laat beginnen. Ze schetsen Edgars dwangmatige leefstijl, typerend voor iemand die zijn identiteit aan zijn beroep ontleent. ‘Een catalograaf moet eten op gezette tijden, en dat in hoeveelheden die onverstandig zijn voor mensen die niet in de bouw werken.’ De schrijfster werkt toe naar het moment waarop de gedrevenheid voor zijn werk zich tegen hem keert. Angst voor concentratieverlies en het daardoor maken van fouten, gaan een grote rol spelen. En dat terwijl volledigheid, precisie, accuratesse en productiviteit van hem worden verwacht. Jaren vol angst voor de controleurs van zijn beschrijvingen hebben hem getekend. Los daarvan was hij zelfs onnodig bang geweest dat men hem zou afwijzen vanwege zijn Aziatische uiterlijk en Joodse afkomst. (…) ‘De catalograaf’ doet aan de romans van schrijvers als Paul Auster en Kafka denken, en zelfs Roald Dahl schemert erdoorheen. Mensen komen, door ijdelheid of hun gewoonten in een val terecht. Weet Edgar zich eruit te worstelen? Diana Tjin weet je met deze zeer originele roman blijvend te boeien.
Lees hier de recensie
Meer over ‘De catalograaf’
Meer over Diana Tjin bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Ton van Reen heeft met ‘De verdwenen stad’ een prachtig boek geschreven.» – André Oyen

Opmaak 1Over ‘De verdwenen stad’ van Ton van Reen op Ansiel, 5 juni 2016:
Ton van Reens nieuwste roman ‘De verdwenen stad’ neemt ons mee in een Kafkaïaanse wereld. Timo Wolters, advocaat in Roermond maar woonachtig in Horn, wordt wakker na een nare droom. (…) Maar gelukkig was het maar een droom en is hij nu wakker en lijkt alles weer het oude. (…) Dit verhaal werkt langzaam maar zeker naar een rampzalige onthulling toe. De lezer wordt net als de protagonist geconfronteerd met allerhande verontrustende gebeurtenissen. De grens tussen fictie en waarheid begint bedrieglijk vaag te worden. Ton van Reen heeft met ‘De verdwenen’ stad een prachtig boek geschreven over een man die letterlijk en figuurlijk het Noorden kwijt is door de druk van een veeleisende en corrupte wereld. Een druk die hem tenslotte fataal wordt.
Lees hier en hier de recensie en
Meer over ‘De verdwenen stad’

«Wat zou er kunnen bestaan tussen zang en zwijgen?» – Wim Noordhoek

coverE16DefOver Extaze 16 op Avondlog, woensdag 16 december 2015:
Franz Kafka is thuis in het niet. Niet schrijven was hem een vertrouwde verschrikking. In het nieuwe nummer van ‘Extaze’ – een filmnummer – gaat Mark Baltser in op zijn verhaal ‘Het zwijgen der Sirenen’ (1917) en de rol daarin van een ander schijnbaar ‘niet’, de stilte. (…) Als Odysseus de Sirenen niet hoorde zingen, maar ook niet hoorde zwijgen, wat heeft hij dan wel gehoord? Wat zou er kunnen bestaan tussen zang en zwijgen?
Lees hier verder
Meer over Extaze 16

«Een mooi idioot nummer vol zomerse bedrijvigheid.» – Wim Noordhoek

sporterOver de presentatie van Extaze 10 in Pulchri op Avondlog, vrijdag 06 juni 2014:
Midden in Roland Garros en vlak voor Wimbledon komt het ‘Haagse’ literair tijdschrift Extaze met een mooi idioot nummer vol zomerse bedrijvigheid: cricket, wielrennen, maar ook tennis. In lang vergeten tijden reikten kunst en sport elkaar de hand. Schilderden Delaunay en Seurat wielrenners, beschreef Kafka sportvliegers, speelde Gorter niet alleen voetbal en cricket maar ook tennis. Voorbij. De kunst laat het peloton en het elftal links liggen. Extaze roept die tijden terug. Arjen Duinker en ik bezochten de velden van weleer. Het tennisballet ‘Jeux’ van Nijinski – toen de grootste danser – en Debussy (1913) herleeft bij kenner Theo Bollerman. Dansers in tenniskleding in een ballet over flirt en erotiek dat zich afspeelt langs een tennisbaan!
Lees hier verder
Meer over het Avondlog
Meer over Extaze

«Stefaan van den Bremt raakt zijn lezers tot in hun diepste vezels.» – André Oyen

VoorplatBlauwSlikOver ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt op iedereenleest.be, 18 april 2014:
Voor de dichter wijst [de titel van de bundel] op de afzetting van een engagement in een wereld vol taal. Een taal die Stefaan van den Bremt kneedt, streelt, en tot in de finesse weet te benutten. Naast hele nieuwe originele dingen draagt hij ook gedichten op aan groten, zoals Gezelle, Martinus Nijhoff, Roca, Borges, Machado en Nietzsche en laat hen ook doorklinken in deze bundel. Maar ook als de dichter van het fijne verstilde gedicht waarin taal sober en broos uit zijn pen sijpelt weet Stefaan van den Bremt zijn lezers te raken tot in hun diepste vezels.
Lees hier de recensie of hier

«Ik zeg u dat dit een groot gedicht is.» – Benno Barnard

VoorplatBlauwSlikOver ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt in Middelburg, 18 oktober 2013:
Voorwerpen zijn in het geval van een dichter woorden, beelden, symbolen. En je zou deze nieuwe bundel, Blauw slik, kunnen vergelijken met een vitrine, waarin die begrippen staan uitgestald. (…) Ook de poëzie behoort tot de vertellingen die het verleden altijd aan de toekomst heeft doorgegeven. Niet toevallig wemelt deze bundel van Stefaan van de verwijzingen naar andere poëzie; tussen de regels door fluisteren de stemmen van Hölderlin, Apollinaire, Celan, Nijhoff…

Lees hier de introductie ‘De reisgenoot’

Meer over ‘Blauw slik’

Meer over Stefaan van den Bremt

«Een verstild gedicht van Stefaan van den Bremt is mij het liefst. Door de taal, door het pure en de eerbied voor het kleine.» – Ezra de Haan

VoorplatBlauwSlikOver ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt op Literatuurplein, 4 november 2013:
Stefaan van den Bremt stelt hoge eisen aan zichzelf en aan zijn lezers. Zijn gedicht De poëzielezer zou je als een handleiding bij het lezen van gedichten kunnen zien.(…) De bundel bestaat uit drie afdelingen: Staande voor de sfinx, Een smaak van tijd en Ga maar er is geen weg. De woorden die je in de gedichten tegenkomt, tonen een Vlaming en de taalrijkdom die daarbij hoort. Zet je de mooiste woorden op een rij dan ontstaat al een gedicht. Orewroet, steltletters, stuifwater en zuurte. Knarrentijd, knoeselvoeten en kribbebijt. Meteen denk je als Hollander aan Guido Gezelle. (…) Maar ook als de dichter het zonder zijn voorbeelden moet stellen, schrijft hij heerlijke poëzie. Wat genoot ik van het titelgedicht Blauw slik met zijn ‘kwijlt kwelders’, ‘schorre kleibank’ en ‘slikopwaarts’.

Lees hier de recensie

Meer over ‘Blauw slik’

Léon de Winter – Over de leegte in de wereld. Prozateksten

Léon de Winter
Over de leegte in de wereld. Prozateksten
Nederland
Paperback, 144 blz.,
ISBN 978-90 6265 001 5
UITVERKOCHT

Het debuut van de jeugdige Léon de Winter, markeert de doorbraak van een nieuwe, jonge generatie in de Nederlandse literatuur. De zestien ‘prozateksten’ in deze bundel geven blijk van een grenzenloze, on-Hollandse visie, die zich in het oer-Hollandse realisme van de afgelopen jaren pijnlijk ontbroken heeft.
Léon de Winter studeert in Amsterdam aan de Nederlandse Filmacademie, een achtergrond die men in de verbeeldingswereld van deze teksten voortdurend zal herkennen. De Winter combineert de talenten van Handke en Wenders en het resultaat mag verbluffend en uitdagend genoemd worden.

Anton Koolhaas:
«De titel van de bundel is zeer goed gekozen, want praktisch alle personages, situaties en beschrijvingen transponeert hij naar dat uitgangspunt van de wereld als een ons omringende leegte. Hij komt daarbij tot ene vorm die telkens vrijwel tegelijkertijd het uiterste van lichamelijkheid en afstandelijkheid is. Hij doet dit niet als een soort truc om een ‘eigen wereld’ te scheppen, maar inderdaad van een gekozen standpunt uit, waarin mensen situaties en attributen volledig op elkaar betrokken zijn en elkaar bepalend beïnvloeden.
De angst voor het onbekende is voortdurend aanwezig, op een vreemd dreigende manier doorgaans. Dat die angs als dreigend overkomt is een goed teken voor de kracht waarmee hij zich weet in te leven.
Er zijn natuurlijk de nodige Kafka-achtige momenten, soms doet iets aan Alberts denken, op andere momenten zijn er vergelijkingen aan te treffen met de nauwgezetheid van Peskens. De Winter de lezer inderdaad in een eigen wereld voert, die soms vermoeiend is, maar op een uitermate bizarre manier bijzonder boeiend blijkt.»

Léon de Winter (1954) komt uit Den Bosch. In 1973 ontving hij voor de novelle Revolutie de ontmoetingsprijs van de Stichting Literaire Dagen. Verhalen uit deze bundel verschenen o.m. in ‘t Kofschip en Mandala.