Ken Mangroelal – Op weg naar Nos Plaser. Novelle

VoorplatOpWeg-75Ken Mangroelal
Op weg naar Nos Plaser

novelle
Aruba, Nederland
gebrocheerd in omslag met flappen,
116 blz., € 17,50
eerste druk mei 2023
ISBN 978-94-93214-94-1

In Op weg naar Nos Plaser bezoekt een Caribische zakenman na lange afwezigheid zijn geboorte-eiland waar hij een kunukuhuisje op een heuvel koopt om er te overwinteren. Behoefte aan een sentimentele reis heeft hij niet, wel aan een leven in het hier en nu totdat het verleden hem terug slingert in de tijd.

Zo is het leven. Dingen komen en gaan. Wat nu is, is straks niet meer. En niets is blijvend. Op deze gedachte kwam ik, en waarom weet ik niet, terwijl ik in mijn hangmat onder de mangoboom lag nadat ik mij er eerst van had verzekerd, wat je in de tropen altijd moet doen, dat geen boa of schorpioen zich daarin schuilhield. De zoete geur van rijpe mango’s zou andere gedachten aan me moeten hebben ontlokt, zoals die aan Zoë, die mij een schaaltje mango met milde yoghurt overgoten aanreikte op het terras van haar vakantieadres op het Griekse eiland Lesbos. Dat was de geboorteplaats van de Griekse dichteres Sappho, wier werk zij zeer bewonderde en in het origineel wilde lezen. En terwijl ik reeds wegdroomde in die herinnering, stopte er een auto voor m’n deur. Ik keek op vanuit mijn hangmat. Een politiewagen. Twee agenten stapten uit en liepen het erf op.

Ken Mangroelal (Aruba, 1948) is filosoof en schrijver. Hij debuteerde in 1978 met Distance Call, Brief aan een Surinaams-Antilliaanse moeder bij Uitgeverij In de Knipscheer. Proza van zijn hand werd opgenomen in Sirito (1993), Mama Sranan: 200 jaar Surinaamse verhaalkunst (1999), en (ook poëzie) op Caraïbisch Uitzicht. In 2019 verscheen Caribbean Rhapsody met deels autobiografisch kort proza en in 2020 de dichtbundel Ik waan mij hier slechts. Met zijn essay ‘De vloek van Cham voorbij’ won hij in 2019 een prijs in een essaywedstrijd over de doorwerking van de slavernij, georganiseerd door het NiNsee en de Lutherse Kerk Amsterdam. Het essay werd opgenomen in de bundel Het andere postkoloniale oog (2020). Verder verschenen bijdragen in Dat wij zongen (2022) met zijn essay ‘Adieu mijn travestieën’ over Albert Helmans Mijn aap schreit (1928), in Album van de Caraïbische Poëzie (2020) met zijn gedicht ‘Kindertijd’ en in Tirade 491 – April 2023, Jaargang 67 met zijn essay ‘Van verbieden tot verbranden’.

Meer over Ken Mangroelal op deze site

Franz Hellens – Kind tussen twee vuren. Roman

Franz Hellens
Kind tussen twee vuren
Oorspronkelijke titel Contes et nouvelles ou Les souvenirs de Frédéric
België, Franstalig Vlaams
Vertaling Leonard Nolens
Paperback met stofomslag, 187 blz.,
ISBN 90-6265-207-7
Eerste uitgave oktober 1985

Kind tussen twee vuren bevat verhalen die zich in Vlaanderen aan het eind van de vorige eeuw afspelen. Door de bundel heen wordt een groeiproces beschreven, vanaf de vroege kinderjaren tot de volwassenheid. Deze zelfontplooiing leidt tot botsingen met godsdienstige taboes, burgerlijke moraal en benepen gezinsopvattingen. De vroegste impressies worden scherp realistisch weergegeven, terwijl de beelden uit de adolescentie zich naar het fantastische bewegen.

«De werkelijkheid wordt pas draaglijk wanneer er een dosis verbeelding, geput uit het bovennatuurlijke, het wonderbaarlijke, aan wordt toegevoegd.» – Franz Hellens in Document secrets

Franz Hellens (1881-1972) heette eigenlijk Frédéric Van Ermengem, en werd in Brussel als zoon van een beroemde arts en bacterioloog geboren. Zijn jeugd bracht hij door in het Oost-Vlaamse dorp Wetteren en in Gent. Hij heeft in het Frans tientallen werken – romans, verhalen, toneel en dichtbundels – gepubliceerd en geldt al een voorname vertegenwoordiger van het magisch realisme.
Het door hem opgericht tijdschrift Le Disque Vert slaagde volkomen in zijn opzet: de Franstalige Belgische letteren te propageren tot ver over de eigen landsgrenzen. Werk van Hellens is in de meeste Europese landen verschenen, echter tot nog toe nauwelijks in het Nederlands vertaald.

«Wanneer twee zieners elkaar ontmoeten… Dat is wat Hellens overkomt als hij, in volle Eerste Wereldoorlog, in Nice Modigliani ontmoet. Wanneer twee zieners elkaar ontmoeten, krijgt de werkelijkheid een fantastische dimensie!
Modigliani schildert Hellens’ portret in ruil voor een liter wijn. En wat een portret! Hij schildert hem als een verstrooid, een beetje grienerig en pruilend kind. Frédéric die almaar terugkomt uit Pontoise, geportretteerd alsof hij niet meer loskomt van een kindertijd waarin de droom echt is, want de kindertijd stelt een vraagstuk waarvan de oplossing een leven lang duurt. Zijn hele leven zal Hellens worden achternagezeten door de mythe van de kindertijd.» Paul Neuhuys