Op komst. Werk van schrijvers in opkomst

Op komst. Werk van schrijvers in opkomst
Mandala IV/4
Nederland, bloemlezing
Paperback 112 blz.
ISBN 90-6265-109-7
Eerste druk 1983

De in deze uitgave opgenomen teksten zouden oorspronkelijk worden afgedrukt in Mandala IV/4, een nummer dat geheel zou worden gevuld met werk van (jonge) auteurs die nog niet in boekvorm hadden gepubliceerd. Toen echter door de bezuinigingswoede de financiële basis onder het tijdschrift wegviel, en pogingen om Mandala dan maar zonder subsidie op niets uitliepen, werd uiteindelijk gekozen voor een uitgave in deze vorm, Op komst, ‘een bloemlezing uit het werk van auteurs in opkomst’.

In een nawoord schrijft Jos Knipscheer, mede-oprichter en redacteur van Mandala: ‘Het doet mij veel deugd dat het einde van Mandala gevierd wordt met deze bloemlezing, waarin talentvolle jongere auteurs een wissel trekken op de toekomst. Dat de bijdragen alle dateren uit de jaren 1979-1981 (dat enkele ervan inmiddels in bundels zijn opgenomen, en dat enkelen van de auteurs inmiddels boekpublicaties op hun naam hebben taan) doet naar mijn gevoel niets af aan het perspectiefrijke beeld dat dit boek biedt (…) Toen zij hun werk opzonden wisten velen nog niet wat zijn nu wél weten: dat er voor hen een plek en een toekomst is in de Nederlandse literatuur.’

Op komst biedt bijdragen van Job Degenaar, Peter Edel, Ruud van Espen, Albert Hagenaars, Chris Junge, Kristian Kanstadt, Peter Kouwenberg, Els Kuypers, Joost Niemöller, Jacques Schmitz, Arend Slagman, Henrik Stoute, René Stoute, Wim van Til, Robert Vernooy, Floris Voorvelt en W.J. van Wouten.

Kristian Kanstadt – Twee stembaanshoog boven een bruggehoofd. Gedichten

Kristian Kanstadt
Twee stembaanshoog  boven een bruggehoofd
Nederland, Gedichten
Paperback, 40 blz,
ISBN 90-6265-111-9
Eerste uitgave 1982

Kristian Kanstadt (1954) is dichter bij geboorte. Zijn ouders, slachtoffers van het nazi-regime, waren vluchtelingen uit Litouwen. Voor hij zich in Amsterdam vestigde bracht hij een deel van zijn leven in West-Duitsland en Amerika door. Sindsdien is hij altijd een reiziger gebleven, ‘niet meer om te vluchten,’ zoals hij zelf zegt, ‘maar om de beperkingen, en daardoor ook de verworvenheden, van onze eigen cultuur beter te leren kennen.’
De afgelopen jaren heeft Kanstadt regelmatig de aandacht getrokken met zijn pogingen om de poëzie als het ware in het straatbeeld op te nemen. Zo werden op zijn initiatief in de binnensteden van Rotterdam en Amsterdam voor theaters en boekwinkels automaten opgesteld mt poëzie in fotokopie of op cassettes. Hij was mede-oprichter van de Koekrant, een o.m. ook via de ‘automaat’ verspreide punk-publicatie, organiseerde poëzie-avonden in koffiehuizen en was betrokken bij projecten om beeldende kunstenaars en componisten (o.m. in het Stedelijk museum te Amsterdam). Een van zijn gedichten – Wibautotisme – is in opdracht van de gemeente, in letters van Karim Hashem, aangebracht onder de Vaz dias-brug (over de Nieuwe Herengracht voor de Weesperstraat) in Amsterdam.
Met de publicatie van Twee stembaanshoog boven een bruggehoofd – zijn ‘officiële’ debuut – toont Kanstadt op zijn eigenzinnige, compromisloze wijze overtuigend aan dat het medium poëzie wel degelijk geschikt is om stem te geven aan eigentijds engagement.