«Zijn werk verwoordt de pijn van immigratie: taal als verlangen en herinnering.» – Aarti Rampadarath

VoorplatNarainMensenkindOver ‘Een mensenkind in niemandsland’ van Jit Narain voor NBD Biblion, 17 juni 2021:
‘Mijn schip heette geen Lalla Rookh / en de naam van m’n land werd Nederland, meneer / Met de KLM vloog ik, Suriname verliet ik.’ De Indiase diaspora is een feit. ‘Aja’ (opa) vertrok voorgoed uit Noord-India, op een schip zoals het befaamde Lalla Rookh uit 1873. Een eeuw later gaat de dichter. Het is niet levenslang, wel pijnlijk. Jit Narain is het pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsing (1948, Livorno, Suriname). De schrijvende jongen werd arts. Zijn werk verwoordt de pijn van immigratie: taal als verlangen en herinnering. Als dichter vervult Jit Narain een unieke positie. Hij verheft het Sarnami en betreurt de teloorgang van deze moedertaal. Jit Narain kreeg voor zijn noeste werk erkenning in Suriname, Nederland en India. Het Sarnami heeft aan deze dichter veel te danken. Deze verzamelbundel maakt nieuwsgierig. De poëzie met langere zinnen werkt dieper in op de lezer en is krachtig. Jit Narain beheerst zijn talen voortreffelijk. Zijn metaforen en thema’s zijn raak en authentiek: rijst en crematie op Weg naar Zee als hindoestaanse ankers. Sarnami heeft het vuur van spoken word. Tweetalige bloemlezing (in Sarnámi en Nederlands) uit het werk van de Surinaamse dichter Jit Narain (1948).
Meer over ‘Een mensenkind in niemandsland’
Meer over Jit Narain bij Uitgeverij In de Knipscheer

Jit Narain ontvangt Sarnámi Cultuurprijs en krijgt ‘vijf jaren Hindostaanse geschiedenis’ cadeau.

Jit Narain Suriname 2017 (137)Over Jit Narain op Caraïbisch Uitzicht, 2 september 2018:
Op vrijdag 31 augustus j.l. mocht de dichter Jit Narain uit handen van de Haagse burgemeester de eerste Sarnámi Cultuurprijs ontvangen. Deze prijs is ook naar hem vernoemd: de Jit Narain Cultuurprijs. De prijs omvatte een bronzen beeldje van een Brits-Indische contractarbeiders, een oorkonde en een bedrag van 5.000 euro. Voorafgaand aan de uitreiking in de volle en sfeerrijke Nieuwe Kerk aan het Spui in Den Haag, hield prof. dr Michiel van Kempen de eerste Jit Narain Lezing. De Jit Narain Cultuurprijs wordt uitgereikt voor iemand die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor de taal Sarnámi of voor de Surinaams-Hindostaanse Cultuur. Jit Narain was de grote voortrekker van de Sarnámi emancipatiebeweging in de tweede helft van de jaren ’70. (…) Hij zette bovenal het Sarnámi als volwaardige literaire taal op de kaart met diepgravende poëzie, die is verzameld in inmiddels 11 bundels. Bij gelegenheid van deze prijsuitreiking bracht uitgeverij In de Knipscheer de eerste bundel van Narain in tientallen jaren in Nederland uit: een herziene herdruk van de bundel ‘Waar ben je daar/Báte huwán tu kahán’. De dichter zelf reikte de eerste exemplaren ervan uit aan burgemeester Pauline Krikke en aan de voorzitter van het curatorium van de prijs, Naushad Boedhoe. (…) In zijn eerste Jit Narain Lezing ging Michiel van Kempen diep in op de positie van Hindostanen aan beide zijden van de oceaan in het krachtenveld India-Suriname-Nederland. Aan het eind bood hij de laureaat een opmerkelijk cadeau aan: hij deed hem ‘vijf jaren Hindostaanse geschiedenis’ cadeau, omdat de immigratie volgens hem niet begonnen is met de Lalla Rookh op 5 juni 1873 maar al vijf jaar eerder, op 5 mei 1868 met het schip Crickett. (…) Bij een drukke receptie konden de aanwezigen de nieuwe bundel aanschaffen alsook tal van andere publicaties op het gebied van de Hindostaanse cultuur. Alle aanwezigen kregen ook de gedrukte tekst van de Eerste Jit Narain Lezing mee.
Lees hier het verslag van de uitreiking
Meer over ‘Waar ben je daar/Báte huwán tu kahán’
Meer over Jit Narain op deze site

«Haar meest ambitieuze project tot nu toe.» – Ezra de Haan

Opmaak 1Over ‘Kaapse goudbessen’ van Mala Kishoendajal op Literatuurplein, 3 februari 2016:
‘Kaapse goudbessen’ is haar meest ambitieuze project tot nu toe. De roman speelt zich af in het Nederland van nu, maar voert, via de twee hoofdpersonen Hira en Armand terug naar het Nederland van de jaren zestig van de vorige eeuw, en Suriname en India vanaf 1873. (…) Mala Kishoendajal wil de complexe geschiedenis die de Hindostanen achter de rug hebben een plek in de literatuur geven. Maar ze wil méér dan dat. Kishoendajal voelt zich allereerst schrijver en dan pas Hindostaan. Ze wil in ‘Kaapse goudbessen’ laten zien hoe diverse mensen verbonden zijn met elkaar zonder dat ze zich daar echt van bewust zijn. En ook dat de perceptie van de werkelijkheid niet voor iedereen hetzelfde is. ‘Kaapse goudbessen’ is daardoor een roman geworden waarin tijd en plaats voortdurend wisselen. (…) Juist die caleidoscopische visie op het heden en de geschiedenis waaruit die is voortgekomen, maakt het gedrag en denken van de mensen in deze roman volkomen helder. (…) Een van de belangrijkste personages in de roman is Hira, een bejaarde vrouw. (…) Hira’s herinneringen dwalen af naar de tijd dat haar ouders nog leefden. Het waren kinderen van Brits-Indische contractarbeiders, die tussen 1873 en 1916 in de Hollandse kolonie Suriname gingen werken. De levendige verhalen die zij zich herinnert zijn wellicht de mooiste passages in deze kloeke roman. Ze vertellen de ervaringen van de grootouders van haar moeder, Masapeb Mohesh en Hiran Pyari. Masapeb en Hiran behoorden tot ‘de eerste lichting’ die met het schip Lalla Rookh van India naar Suriname kwam. Deze, in feite vrij recente, geschiedenis is zo bijzonder en tegelijkertijd haast vergeten, dat het geweldig is dat Kishoendajal het nu eindelijk eens geboekstaafd heeft. Wie heeft er immers nog een idee van hoe het leven van gewone mensen in de negentiende eeuw in India was? Wie kent alle details van hun rekrutering voor de reis naar Suriname? Wie weet iets over de hongersnood in die dagen? Kishoendajal vult die hiaten in onze kennis en weet deze vergeten gebeurtenissen en personen tot leven te wekken. (…) ‘Kaapse goudbessen’ gunt ons een blik in het Hindostaanse leven van nu en van lang geleden. We leren de geschiedenis kennen zoals die nog niet eerder werd beschreven. Het boek toont ons echter ook Den Haag zoals dat vandaag de dag is, een multiculturele stad vol mensen die allemaal een geheel eigen en vooral bijzonder leven achter de rug hebben. Vaak dragen ze, net als de ‘koelies’ op de cover van het boek, een flinke bagage mee. Een rugzak waarin de geschiedenis van generaties wordt getorst. Dat ieder mens daaronder gebukt kan gaan, waar hij ook vandaan komt, is een ander verhaal dat Mala Kishoendajal ons wil vertellen. ‘Kaapse goudbessen’ is daardoor een roman die meer biedt dan een geschiedenisles. Het is een roman over mensen in India, Suriname en Den Haag en dat wat ze elkaar én zichzelf aan kunnen doen. ‘Kaapse goudbessen’ kun je daarom met recht een wereldroman noemen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Kaapse goudbessen’
Meer over Mala Kishoendajal bij Uitgeverij In de Knipscheer

Mala Kishoendajal – Kaapse goudbessen. Roman

Opmaak 1Mala Kishoendajal
Kaapse goudbessen
Kroniek van een illusionaire vrede

Roman, Nederland / Suriname
Paperback, royaal formaat, 336 blz., 19,50
ISBN 978-90-6265-859-6
Presentatie 25 oktober 2015

Hira, een bejaarde vrouw, blikt in Kaapse goudbessen terug op haar leven in Nederland en Suriname. Vooral denkt zij aan haar oudste zoon Balwant, wiens leven werd getekend door echtscheiding en het verlies van zijn kinderen. Haar herinneringen dwalen af naar haar ouders. Zij zijn kinderen van Brits-Indische contractarbeiders, die tussen 1873 en 1916 gingen werken in de Hollandse kolonie Suriname. Hira haalt zich de verhalen voor de geest over de grootouders van haar moeder, Masapeb Mohesh en Hiran Pyari, die met de eerste lichting naar Suriname kwamen op het schip Lalla Rookh, over hoe ze leefden in India. Ze herinnert zich het markante verhaal van haar vaders ouders, Kishoendyal Soekhoer en Sanichari Kanhai. Drie jaar na zijn aankomst in Suriname, werd Kishoendyal in 1896 veroordeeld tot zes jaar dwangarbeid wegens doodslag. Hij werd opgesloten op Fort Zeelandia tussen andere Hindoestanen die streden tegen de ‘koloniale hebzucht’ en onderdrukking. Bij terugkeer trof hij zijn vrouw en twee zoons in een ander gezin aan.

De herinneringen van Hira worden afgewisseld met de omzwervingen van Armand Veldhuizen, die Utrecht verlaat om in Den Haag te gaan werken. In de trein laat hij het leven dat hij achterlaat de revue passeren: een dominante moeder en een overspelige vader die hen heeft verlaten; zijn vriend Prém, die na te zijn beledigd door zijn moeder, zijn verjaardagsfeest verliet en die hij sindsdien niet meer heeft gezien; zijn pianolerares Constance, die hem inwijdde in de werken van Robert Schumann én in de erotische liefde. Zijn nieuwe leven is tegelijk verrijkend als verwarrend en ontgoochelend. Armand verliest huis, baan en geheugen, nadat hij als zogenaamde journalist die op zoek is naar eerste-uursmigranten, kennis maakt met Koesoem, de ex-vrouw van Balwant. Na enkele jaren geleefd te hebben als zwerver, belandt hij in PsyKick, waar hij op een denkbeeldige laptop zijn observaties van de omgeving en zijn gedachten optekent over het leven met Moeder. Uiteindelijk stroomt het verhaal van Hira samen met het verhaal van Armand Veldhuizen.

Mala Kishoendajal laat Kaapse goudbessen zich afspelen in het Nederland van nu maar leidt, via de twee hoofdpersonen met hun schijnbaar afzonderlijke levens, de lezer met herinneringen en sub-personages terug naar het Nederland van de jaren zestig van de vorige eeuw en naar Suriname en India vanaf 1873.
Mala Kishoendajal is bij Uitgeverij In de Knipscheer de auteur van de romans Dame Blanche, Het boegbeeld en de gedichtenbundel Pijn in parlando.

Meer over ‘Kaapse goudbessen’
Meer over Mala Kishoendajal bij Uitgeverij In de Knipscheer