«Talige spitsvondigheid en een onalledaagse brille qua stijl.» – Sander Meij

Opmaak 1Over ‘Maskerade’ van Harry Vaandrager op Tzum, 15 januari 2017:
(…) ‘Maskerade’ is geschreven vanuit verschillende perspectieven, in de vorm van brieven, interviews en andere ego-documenten; vol woordgrapjes, neologismen, intertekstuele verwijzingen en postmoderne bespiegelingen over het bestaan. In die zin zou je Maskerade ook een experimentele roman kunnen noemen. Maar vanuit de gedachte dat veel romans die wij als ‘klassiek’ beschouwen, in brief- dan wel dagboekvorm zijn geschreven, zou je dit boek tegelijkertijd ook als zodanig kunnen bestempelen. (…) Het verhaal is ingebed door brieven van de Rotterdamse Ada Brink, die als een soort Kaspar Hauser tijdens haar jeugd opgesloten heeft gezeten in een bijkeuken. Verder bestaat het uit interviewfragmenten met de fictieve kunstschilder Bob Boëtius, die net als Rob Scholte zonder benen door het leven gaat, plus het verontwaardigde commentaar van diezelfde Bob Boëtius op de weergave van zijn woorden ín die interviews. De interviewer wordt door Boëtius ‘Vaantje’ genoemd, in wie de lezer de bijnaam van de auteur kan herkennen. Daar tussendoor klinkt vanuit een ‘versteende baarmoeder’ ook nog de stem van Ben Boëtius, de ongeboren tweelingbroer van Bob. Ben tekent de baarmoederwand vol met ‘schilderingen’ en bij gebrek aan daglicht tekent hij ook in het luchtledige. (…) Tot slot krijgen we ook nog de brieven van vader Boëtius te lezen. (…) In zijn laatste brief besluit hij dan ook voor eeuwig te zwijgen, ‘niemand breekt mij de bek nog open.’ Hier klinkt de echo van Hermans’ ‘Au pair’, waarin personages in opstand willen komen tegen de almacht van de auteur en zich vertwijfeld afvragen waarom de ellende die hen overkomt juist hén moet overkomen. (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘Maskerade’
Meer over Harry Vaandrager op deze site

12 december 2014: Shrinivási 88 jaar

Shrinivasi januari 2009 - 2 - Copyright foto Usha MarheFoto Usha Marhé

Wim Rutgers over het gedicht ‘Toen realiseerde hij zich’ in Antilliaans Dagblad, donderdag 11 december 2014:
In Fort Nieuw-Amsterdam bevindt zich een plaquette met daarop een gedicht en foto van de Surinaamse, inmiddels al jaren op Curaçao wonende, dichter Shrinivási, pseudoniem van M.H. Lutchman (Suriname, 1926). Het eenvoudig uitgevoerde tableau bevindt zich bij de steiger waar de korjalen de verbinding tussen Leonsberg en het fort onderhouden, een betekenisvolle plek die als metafoor voor de poëzie van Shrinivási zou kunnen gelden. Hij wordt immers algemeen gezien als de dichter van de verbinding, de verzoening, in het zo cultureel verscheiden Suriname. Op de plaquette staat een gedicht dat voor het eerst in 1991 in de bundel ‘Sangam’ (ontmoeting) verscheen, in 2013 herdrukt werd in ‘Hecht en sterk’, en nogmaals in de prachtig uitgevoerde bundel ‘De stilte van het ongesproken woord’ (2014), waarin naast Shrinivási ook de dichters Dobru en Trefossa geëerd worden met kleurrijke gedrukte en gezongen teksten.

Toen realiseerde hij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet.

Ook hier is een schrijver van de ‘verzoening’ aan het woord, dit keer geen verzoening tussen de bevolkingsgroepen, zoals in veel vroeger werk, maar een verzoening met het eigen ik. Shrinivási schreef een heel persoonlijk maar niet zo gemakkelijk te interpreteren gedicht. De dichter zegt er zelf over in ‘De stilte van het ongesproken woord’, dat hij met dit gedicht ‘afscheid genomen’ heeft ‘van het pijnlijke en destructieve in mijn leven’. Maar dat maakt het raadsel voor mij alleen maar groter.
Lees hier of hier over ‘Het raadsel van de poëzie’
Meer over ‘Hecht en sterk’
Meer over ‘Een weinig van het andere’
Meer over ‘De stilte van het ongesproken woord’