«De Brabanders stijl is helder, zonder opsmuk.» – Ko van Geemert

VoorplatBrabanderOnweer-75Over ‘Het geluid van naderend onweer’ van Eric de Brabander in Parbode, 1 mei 2021:
De meeste van de 27 verhalen spelen zich af op Curaçao. (…) Niet alles speelt op Curaçao, we komen ook een schooltje in Den Haag tegen en in Tucacas, Venezuela, wordt de lezer geconfronteerd met Duitsers met een schimmig oorlogsverleden. Het verhaal ‘Bushmaster’ speelt zich af in Suriname, in Pikin Slee. (…) De Brabander blijkt over een rijke fantasie te beschikken – een goudmijn voor de schrijver! – met soms bizarre, surrealistische trekjes: zo figureren in zijn verhalen 100-jarige duiven, een pratende hond, een jongetje dat kan vliegen, een vampier, een opgeviste zeemeermin, een engel en een ruimteschip. Veel van De Brabanders verhalen zou je magisch realistisch kunnen noemen en hebben daarin wel wat weg van het werk van Belcampo of Roald Dahl. Voordehandliggender is misschien om De Brabanders inspiratiebronnen in Latijns-Amerika te zoeken, dat immers aanzienlijk dichterbij Curaçao ligt dan Europa, met auteurs als Borges, Marquez, Isabelle Allende of Alvaro Mutis. De Brabanders stijl is helder, zonder opsmuk. (…) De verhalen uit deze bundel zijn alle onderhoudend en vaak verrassend. (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het geluid van naderend onweer’
Meer over Eric de Brabander bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Een kleine ‘Honderd jaar eenzaamheid’.»

coverTyfoon8.inddOver ‘Tyfoon’ van Rob Verschuren op bol.com [esenco], 11 mei 2018:
‘Tyfoon’ van Rob Verschuren is een kleine ‘Honderd jaar eenzaamheid.’ Klein vanwege zijn omvang. Klein vanwege het beperkt aantal personages. Honderd jaar eenzaamheid, vanwege de drie vrienden die een leven lang worden gevolgd en o.a. door een burgeroorlog uit elkaar groeien. Honderd jaar eenzaamheid ook, omdat er in deze roman nogal wat magische dingen voorkomen. Daarmee houdt de vergelijking met Márquez’s grootse roman op. ‘Tyfoon’ is geschreven in een volkomen eigen stijl, zoals we die hebben leren kennen in Verschurens debuut, de verhalenbundel ‘Stromen die de zee niet vinden.’ Die eigen stijl kenmerkt zich door een sfeervol en zintuigelijk proza. Er is geen ontkomen aan: je ruikt de vis op de markt, en bent zelf aanwezig op die markt. Aan de vormgeving van de zinnen, het detail en de vergelijkingen valt veel te genieten. Regelmatig zijn de vergelijkingen en beschrijvingen van een poëtische schoonheid. Over een klein meisje: ‘Onder haar T-shirt tekenden spitse schouderbladen zich af als de samengevouwen vleugels van een insect.’ En dat zonder dat zij de loop van het verhaal in de weg staan. Dat komt ook omdat de ene zin heel natuurlijk de andere zin voortbrengt. Je blijft doorlezen. Binnen de roman ontwikkelt zich een onderhuidse spanning in de drie hoofdpersonages Vinh, Duc en Mai, die vroeg of laat aan de oppervlakte zal moeten komen. Die spanning is gekoppeld aan een dreigende tyfoon. Mooi vond ik de totaal onverwachte wending in de climax. In die climax wordt het motto van de roman schitterend uitgewerkt: ‘It’s hard to hold the hand of anyone who is reaching for the sky just to surrender’ (Leonard Cohen – The Stranger Song). Wanneer je ‘Tyfoon’ voor de tweede keer leest, merk je hoe doordacht hij is opgebouwd. Bijvoorbeeld: in een paar zinnen staat op pagina 12 en 13 het lot van de drie hoofdpersonages al min of meer vast. Over Mai valt er daar te lezen: ‘Ze leek op weg een van die stevige, huiselijke vrouwen te worden die als baken en reddingsboei dienen voor mannen met wilde, onbegrepen en rampzalige verlangens.’ Met die zin is de hele roman samengevat. Door de hele roman heen blijkt alles met alles te zijn verbonden. Een must voor iedereen die de stijl even belangrijk vindt als de inhoud.
Meer over ‘Tyfoon’
Meer over Rob Verschuren bij Uitgeverij In de Knipscheer

Stefaan van den Bremt – Mijn verbeelding is jouw slaaf niet. Essays

Stefaan van den Bremt
Mijn verbeelding is jouw slaaf niet
Over Latijns-Amerikaanse literatuur
België
Paperback, 190 blz.,
ISBN 90-6265-113-5
Eerste uitgave september 1982

«Hoe zouden we geen angst hebben? We moeten onszelf nog uitvinden! We hebben onszelf alleen nog maar uitgevonden in de literatuur.
Ten overstaan van een Latijns-Amerikaanse elite die de Franse grondwet kopieert of Angelsaksische modellen, maak ik me sterk dat onze literatuur die Latijns-Amerika van binnenuit portretteert, in zijn grootheid, zijn ellende en eigenheid, het eerste rijpe discours is over Latijns-Amerika. Onze literatuur heeft een grote voorsprong op het filosofische of politieke discours.» – Alfredo Bryce Echenique in een televisie-interview met Guy Posson.

De jaren zeventig waren een ongekende bloeiperiode voor de Latijns-Amerikaanse literatuur. Critici, uitgevers en het publiek in Europa en Noord-Amerika toonden de hoogste waardering voor het werk van de romanciers, vertellers en dichters uit het subcontinent – een eer die nog nooit eerder in die mate aan auteurs uit Derde-Wereldlanden ten deel is gevallen.
In de essaybundel Mijn verbeelding is jouw slaaf niet brengt de Vlaamse dichter/vertaler Stefan van den Bremt kritieken, interviews en literaire reisverslagen bijeen, die hij in de loop der jaren aan de Latijns-Amerikaanse literatuur heeft gewijd. Op zeer omzichtige en subtiele manier ontleedt hij het werk van vele groten der Spaanstalige letteren, probeert hij achter hun drijfveren, hun engagement en hun maatschappelijke rol en positie te komen. De resulterende observaties over het schrijverschap van Neruda, Márquez, Carpentier, Cortázar, Cardenal, Llosa e.a. kunnen zonder meer gerkend tot hoogtepunten in de hedendaagse Nederlandstalige literaire kritiek.
Meer over Stefaan van den Bremt