«Gedichten van een van de belangrijkste mandarijnen in de Nederlandse literatuur.» – Rob Schouten

Over ‘Gekozen gedichten’ van Victor E. van Vriesland in Trouw, 29 december 2023:

Je moet er maar opkomen, een bloemlezing uit het werk van Victor E. van Vriesland (1892-1974): ‘Gekozen gedichten’. Van Vriesland was jarenlang een van de belangrijkste mandarijnen in de Nederlandse literatuur, iemand die in jury’s zat en mede het poëtisch klimaat bepaalde. Hij schreef zelf ook gedichten maar die zijn zo goed als vergeten. (…) Toch is het interessant om eens terug te kijken op het werk van Van Vriesland. (…) De poëzie van Van Vriesland is gemiddeld behoorlijk stijf spul, strak in het pak en rijmend, al werd ook de dichter Van Vriesland op het laatst van zijn leven wat losser en vrijer van toon. (…) Toch, als je er maar lang genoeg naar kijkt, proef je, onder die nette dekmantel van keurig gekozen woorden, wel iets tijdloos in zijn gedichten, iets van de eeuwige pijn en vreugde van het bestaan. (…) Bijzonder, zo’n kijkje in een preutse, verheven tijd van welgevormde, ietwat intellectualistische gedichten door een voormalig poëtisch machthebber.

Lees hier de recensie
Meer over ‘Gekozen gedichten’
Meer over Rob Groenewegen

«Prachtige hommage aan een groot dichter.» – André Oyen

VoorplatVriesland-75Over ‘Gekozen gedichten’ van Victor E. van Vriesland op Ansiel, 27 december 2022:
Victor E. van Vriesland (Haarlem, 27 oktober 1892 – Amsterdam, 29 oktober 1974) was een Nederlands dichter, criticus, vertaler en voorzitter van de (internationale) PEN-club. Van Vriesland stamde uit een welgesteld joods koopmansgezin, dat naar Den Haag verhuisde toen hij zes was. (…) Van Vriesland raakte in het interbellum bevriend met talloze Nederlandse literaire en artistieke grootheden, zoals Dick Binnendijk, J.C. Bloem, Menno ter Braak, Hendrik Marsman, Adriaan Roland Holst en Charley Toorop. (…) Hij wilde bovenal een dichter zijn, maar groeide na de Tweede Wereldoorlog uit tot ‘het geweten van de Nederlandse letterkunde’ en zelfs tv-persoonlijkheid. De poëzie bleef hij niettemin beschouwen als de kern van zijn bestaan. Al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw was hij een veelbesproken, ongrijpbare figuur, een aristocratische bohemien, een bon vivant, die zichzelf ooit eens omschreef als een ‘opgewekte pessimist’. In zijn poëzie was hij vaak naar binnen gericht, in het sociaal-maatschappelijke leven naar buiten. (…) Voor mij persoonlijk is deze bloemlezing een prachtige hommage aan een groot dichter. (…)
Meer over ‘Gekozen gedichten’
Meer over Rob Groenewegen

«Inhoudelijk intrigerend, qua formele beheersing overtuigend.» – Dirk De Geest

VoorplatBlauwSlikOver ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt in ‘De Leeswolf’, 31 mei 2014:
Zijn poëzie begeeft zich van het ik naar de ander, van het verleden naar de toekomst, van de binnenwereld naar de buitenwereld. Daarbij probeert de dichter steevast ‘verder’ te kijken, diepere betekenissen te ontdekken of een onvermoede samenhang bloot te leggen. (…) Er is de gang van de seizoenen maar ook die van de religieuze feesten, die wijzen op zelfopoffering en hoop. Er is echter evenzeer de rechtlijnige tijd die voert van oorsprong naar einde. In dat opzicht vloeien de bekende thema’s zelfs in de meest begenadigde ogenblikken toch weer in elkaar. De mens ontsnapt ook aan zijn eigen ik. Van den Bremt heeft al een aantal jaren als dichter zijn eigen territorium gevonden, met verzen die inhoudelijk complex en intrigerend zijn, en ook qua formele beheersing overtuigen. Blauw slik vormt van dat rijpingsproces en die louterende blik het zoveelste bewijs.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Blauw slik’
Meer over ‘De oude wereld moe’
Meer over Stefaan van den Bremt

«Stefaan van den Bremt raakt zijn lezers tot in hun diepste vezels.» – André Oyen

VoorplatBlauwSlikOver ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt op iedereenleest.be, 18 april 2014:
Voor de dichter wijst [de titel van de bundel] op de afzetting van een engagement in een wereld vol taal. Een taal die Stefaan van den Bremt kneedt, streelt, en tot in de finesse weet te benutten. Naast hele nieuwe originele dingen draagt hij ook gedichten op aan groten, zoals Gezelle, Martinus Nijhoff, Roca, Borges, Machado en Nietzsche en laat hen ook doorklinken in deze bundel. Maar ook als de dichter van het fijne verstilde gedicht waarin taal sober en broos uit zijn pen sijpelt weet Stefaan van den Bremt zijn lezers te raken tot in hun diepste vezels.
Lees hier de recensie of hier

«Volmaakte eenvoudige poëzie, waarom is die zo zeldzaam?» – Levity Peters

Opmaak 1Over ‘Een droom die ik heb’ van Nydia Ecury op MeanderMagazine, 18 februari 2014:
Het wonderlijkste van de poëzie van Nydia Ecury is dat je haar kunt blijven lezen; ze bevat blijkbaar dat mysterieuze aspect dat je keer op keer tot je wilt nemen, ook al ken je de gedichten van buiten. Het is, om Nijhoff te parafraseren, alsof je meer leest dan er staat. (…) Zulke volmaakte, eenvoudige poëzie, in die volgorde: volmaakte eenvoudige poëzie, waarom is die zo zeldzaam? Omdat zulke poëzie niet gemaakt wordt, maar geboren. Nydia Ecury had haar hart op de tong, en de taal leefde in haar hart; anders kan ik het levende van haar gedichten niet verklaren. Behalve met nog iets: Liefde. Wat mij het meeste raakt is de warmte waarmee elk gedicht geladen is. Ook het verdrietigste. Het zijn de gedichten van een vrouw die sterk genoeg was om haar zwakheid te kunnen blootgeven; dat gaat verder dan aanvaarden.

Lees hier de recensie

Meer over ‘Een droom die ik heb’

«Zonder uitzondering indrukwekkende poëzie.» – Hans van der Heijde

Opmaak 1Over ‘De oude wereld moe. Over vernieuwers en voortzetters in de literatuur’ van Stefaan van den Bremt in Leeuwarder Courant, 7 februari 2014:
In ‘De oude wereld moe’ brengt Van den Bremt vijftien essays bij elkaar over dichters, die het besef gemeen hebben op een breuklijn tussen de oude wereld en moderniteit te staan. (…) Een zestiende essay gaat over het dilemma waar elke poëzievertaler mee worstelt: moet in de vertaling de vorm of de inhoud prevaleren? Aangezien in alle essays uitgebreid uit het werk van de behandelde dichter wordt geciteerd, kan de lezer zelf nagaan welke uitweg uit dat dilemma Van den Bremt geneigd is te kiezen. (…) Zoals gezegd, Van den Bremt voert veel van die, zonder uitzondering indrukwekkende poëzie op, in eigen vertaling. Waar in die dichtregels opgeroepen beelden voor ons, Europeanen van de oude en tegelijkertijd moderne wereld, moeilijk te begrijpen zijn, licht hij toe en verklaart.

Lees hier de recensie

Meer over ‘De oude wereld moe’

«Stefaan van den Bremt koos voor vele monumenten.» – Ezra de Haan

Opmaak 1In deze essaybundel houdt Van den Bremt zich bezig met de vernieuwers en voortzetters in de literatuur. Als goed vertaler heeft hij zich verdiept in het oeuvre van de dichters die hij vertaalde. Soms resulteerde dat in eigen gedichten waarvan de inhoud, taal of gedachte tot door hem vertaalde dichters te herleiden is. Juist doordat hij inzicht geeft in dichters als Nijhoff, Roca, Apollinaire, Paz of Neruda wordt hun werk nog interessanter. Blauw slik en De oude wereld moe vormt een twee-eenheid en daarom horen deze boeken ook naast elkaar in de boekenkast van iedere poëzieliefhebber te staan. Juist de combinatie zal keer op keer tot herlezen leiden. Waar de Colombiaanse dichter Juan Manuel Roca een monument voor Niemand schreef, koos Stefaan van den Bremt voor vele monumenten voor Iemand.

Lees hier de recensie

Meer over “De oude wereld moe’

Meer over Stefaan van den Bremt

«Een verstild gedicht van Stefaan van den Bremt is mij het liefst. Door de taal, door het pure en de eerbied voor het kleine.» – Ezra de Haan

VoorplatBlauwSlikOver ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt op Literatuurplein, 4 november 2013:
Stefaan van den Bremt stelt hoge eisen aan zichzelf en aan zijn lezers. Zijn gedicht De poëzielezer zou je als een handleiding bij het lezen van gedichten kunnen zien.(…) De bundel bestaat uit drie afdelingen: Staande voor de sfinx, Een smaak van tijd en Ga maar er is geen weg. De woorden die je in de gedichten tegenkomt, tonen een Vlaming en de taalrijkdom die daarbij hoort. Zet je de mooiste woorden op een rij dan ontstaat al een gedicht. Orewroet, steltletters, stuifwater en zuurte. Knarrentijd, knoeselvoeten en kribbebijt. Meteen denk je als Hollander aan Guido Gezelle. (…) Maar ook als de dichter het zonder zijn voorbeelden moet stellen, schrijft hij heerlijke poëzie. Wat genoot ik van het titelgedicht Blauw slik met zijn ‘kwijlt kwelders’, ‘schorre kleibank’ en ‘slikopwaarts’.

Lees hier de recensie

Meer over ‘Blauw slik’