Hans Vaders – Otrobanda. Berichten van de overkant

HANS VADERS
Otrobanda. Berichten van de overkant
Nederlandse Antillen. Verhalen
Ingenaaid, 128 blz. € 13,50
ISBN 90-6265-580-9
Eerste druk 2007

Naar Curaçao? Otrobanda te boek gesteld.

Otrobanda, waar 300 jaar geleden de eerste bouwsels – een paar berucht geworden kroegen – verrezen, werd sinds die tijd de uitwijkplaats aan de overkant van de St.-Annabaai voor de second-class citizens van Willemstad. Inmiddels is dit het meest Caribische stukje Curaçao, een veelkleurig en bruisend stadsdeel dat nooit slaapt, waar het leven van alledag een aaneenschakeling is van verrassende verhalen, en is het door de Unesco geplaatst op de lijst van het Werelderfgoed.

Hans Vaders portretteerde met een scherp oog dertig weken lang wekelijks voor het Antilliaans Dagblad het wel en wee van ‘zijn’ Otrobanda en zijn medebewoners van deze wijk. De artikelenreeks werd in 2006 op Curaçao bekroond met de prestigieuze Tourism Journalism Award en internationaal in Miami met de Caribbean Tourism Media Award.

«Is dushi Kòrsou het stralende middelpunt van deze wereld, dan kan Otrobanda zonder enige twijfel haar grote, enigszins morsige, maar bovenal gastvrije huiskamer worden genoemd. De westelijke grens van die wonderlijke enclave aan het Curaçaose havenfront, het is het Manhattan van het eiland waar niemand ooit echt slaapt, is echter nogal diffuus.
Zo rekenen namelijk ook de meeste, veelal vergrijsde bewoners van de oude politiewoningen van Mundo Nobo, de Nieuwe Wereld, zich vaak tot de Otrobandista’s pur sang. Maar dat is een misvatting. Ze brengen alleen in de pittoreske buurt het merendeel van hun vrije tijd en werkende leven door.»

Hans Vaders (1949) woont in Otrobanda op Curaçao.
Hij is neerlandicus. Behalve journalist is hij dichter (o.a. in Kristòf en De Tweede Ronde) en schrijver van de roman Tropische winters (2001).

Carel de Haseth – Sklave und Herr/Katibu di Shon. Novelle

CAREL DE HASETH
Sklave und Herr/Katibu di Shon. Novelle
Tweetalig. Papiaments en Duits
Imprint: Edition VA bENE
Ingenaaid, geïllustreerd 128 blz., € 17,90
ISBN 3-85167-197-1
Eerste druk 2007

Katibu di Shon verscheen oorspronkelijk in het Papiaments. Carel de Haseth kreeg er de hoogste Curaçoase culturele onderscheiding voor, de Cola Debrot-prijs. De novelle gaat over de slavernij op de Nederlandse Antillen en is een fictief verhaal van ‘slaaf en meester’, Louis en Shon Wilmoe, gebaseerd op een kern van historische gegevens, met name de slavenopstand van 17 augustus 1795 op Curaçao.

In zes hoofdstukken vertellen zij beurtelings over de verschrikkingen van en na de opstand. Bij de aan de veroordeling voorafgaande verhoren van de gevangen genomen opstandelingen wordt gebruikgemaakt van de pijnbank om bekentenissen af te dwingen. Tientallen slaven worden op gruwelijke wijze geëxecuteerd. Hoewel zijn meester sympathie kan opbrengen voor de motieven van de opstand, kan hij Louis niet meer redden van de galg. Dankzij het mes dat Shon Wilmoe aan Louis geeft kan Louis laten zien dat hij zelfs wat de dood betreft de vrijheid verkiest boven slavernij en sterft hij door eigen hand.

De originele Papiamentu-uitgave van Katibu di Shon is al lang niet meer verkrijgbaar. Dankzij de Duitse vertaling van Jan A. van der Brugge is de novelle ook weer te lezen in het Papiaments, want tweetalig uitgegeven, mede mogelijk gemaakt door de Curaçaose stichting Fundashon bon Intenshon.

Pierre Lauffer – Cancionero Papiamento CD

PIERRE LAUFFER
Cancionero Papiamento

Pierre Lauffer Jr. Sings and Recites Pierre Lauffer Sr.
poëzie, muziek, Nederlandse Antillen, Curaçao
Digipack, CD 48:31
18 liederen en gedichten
inclusief tekstboek 44 blz.
€ 18,00
ISBN 90-6265-575-0
Uitgave Music & Words in de boekhandel gebracht door In de Knipscheer.

Pierre Lauffer Sr. (1920-1981) wordt tot een van de voornaamste schrijvers van Curaçao gerekend. Het eiland, het slavernijverleden en het Papiaments zijn de hoofdthema’s in zijn werk, dat behalve tal van verhalen- en dichtbundels ook publicaties over taalkunde en voor het onderwijs omvat. Hij is een van de grondleggers van Cancionero Papiamento, de eerste zangbundel in zijn moedertaal, een klassieker van het Papiamentse lied. In 1969 werd hij op de Antillen bekroond met de Cola Debrot-prijs, de belangrijkste literaire onderscheiding voor Antilliaanse auteurs, en in 1975 in Nederland met de Sticusa-prijs voor zijn gehele oeuvre.

Nu, in 2006, vijfentwintig jaar na zijn overlijden op 14 juni 1981, brengt componist en muzikant Pierre Lauffer Jr. een album uit met meestal op Antilliaanse ritmes getoonzette gedichten van zijn vader, een prachtig eerbetoon van de musicus aan de dichter. In het bij de CD gevoegde uitgebreide tekstboekje zijn de vertolkte 9 liederen en de 8 gedichten van Lauffer Sr. voor het eerst bijeengebracht in zowel het Papiaments als in Nederlandse en Engelse vertaling dankzij de medewerking van een aantal bekende vertalers en kenners van de Antilliaanse literatuur, zoals Henry Habibe, Walter Palm, Aart G. Broek, August Willemsen, Scott Rollins.
De CD bevat een bonustrack met een historische opname uit 1950 waarop Pierre Lauffer Sr. als zanger en gitarist optreedt met het Trio Lauffer.

Diana Lebacs – De langste maand

DIANA LEBACS
De langste Maand

Curaçao, Roman
Ingenaaid, 226 blz., 14,75
ISBN 90 6265 388-x
Eerste druk 1994
Tweede druk 2005

De langste maand vertelt het verhaal van Biriña Faneyte, beter bekend als ‘Bir van op de heuvel’, en haar steun en toeverlaat Evy, een jongen die zijn school heeft afgemaakt, maar geen werk kan vinden. Bir komt tot de ontdekking dat haar zo vertrouwde, stabiele wereld als een kaartenhuis aan het instorten is. Intussen eisen de voorbereidingen voor het carnaval ieders aandacht op. Tijdens de Gran Marcha, in de bedwelmende roes van het carnaval, dansen Bir en Evy langzaam maar zeker hun ondergang tegemoet.

«Dit verhaal is zo onvervalst Curaçaos, zo levendig en met zoveel hart geschreven, dat de schrijfster wat mij betreft de hoofdprijs toekomt voor het beste literaire werk van het jaar. Het knappe en ontroerende is dat De langste maand afsluit met een symbool van hoop.» – Pim Heuvel in Beurs- en Nieuwsberichten

«Diana Lebacs weet een levendig beeld te geven van Curaçao zoals het veranderde en nog verandert.» – Jos de Roo in Trouw

«Geschreven vanuit de traditie van een Edward de Jongh, Earl Lovelace, Jamaica Kincaid, Grace Hallworth en Venezolaanse telenovelas.» – Chispa

De Curaçaose schrijfster Diana Lebacs geniet in Nederland vooral faam dank zij haar kinderboeken en jeugdromans, zoals het met een Zilveren Griffel bekroonde Nancho van Bonaire. De langste maand is haar eerste roman voor volwassenen. In dit verhaal van Bir en Evy, en dat van de vele personages om hen heen, laat Diana Lebacs ons de jungle zien waarin het leven op Curaçao verstrikt is geraakt.

De pers over De langste maand
«Mijn moeder is creools-Surinaams, mijn vader Indisch-Antilliaans. Na een tijd van verwarring over mijn identiteit heb ik die als pluriform aanvaard. Zo kon ik de vermenging van die meerdere culturen als verrijking ervaren. Antilliaans is per definitie gemengd. Veel mensen zien de wereld in geografische hokjes. De Antillen zijn niet te vangen in een hokje. Zij dragen een eindeloze smeltkroes van culturen in zich. Dat wordt ook weerspiegeld in onze literatuur. De langste maand is schrijnend actueel als je de werkelijkheid van het Curaçao van nu tot je door laat dringen. Bir is als romanpersonage ontstaan uit mijn eigen gevoel van pijn en onvermogen om in de maatschappij van vandaag als vrouw van tegen de vijftig mijn draai te vinden. Vrouwen als Bir, een oudere vrouw met zo’n schat aan ervaring en kennis, waren vroeger de spil van de samenleving, het kloppend hart van het eiland. Bir is `Cursao’, wat `hart’ betekent. Vandaag de dag wordt de waarde van vrouwen als Bir vaak niet meer gezien of onderkend. Als het zover is, moet er iets heel grondig mis zijn met een samenleving.» – Diana Lebacs in een interview met Veronica van Roon voor Surplus, 1994

«De langste maand is de eerste roman van Diana Lebacs voor volwassenen en misschien ook wel haar beste werk tot nu toe. Dit verhaal is zo onvervalst Curaçaos, zo levendig en met zoveel hart geschreven, dat de schrijfster wat mij betreft de hoofdprijs toekomt voor het beste literaire werk van het 1994. De roman gaat over de snelle veranderingen in het Curaçaose leven van alledag. Lebacs beschrijft die niet tegen te houden ontwikkeling niet op een huilerige, verongelijkte toon, maar verpakt in een dramatisch verhaal vol hoogtepunten. Ze is een geboren vertelster. De winst van haar roman is de spanning die ze haar roman weet te geven, die ze ondanks het ernstige onderwerp knap weet af te wisselen met schilderachtige en geestige beschrijvingen van taferelen rond bijvoorbeeld de dierenvriendverkiezing, waarvan de organisatie op een burleske manier helemaal uit de hand loopt. Die schrille tegenstelling van ernst en humor doet voor mijn gevoel echt Caraïbisch aan. Het knappe en ontroerende is dat De langste maand afsluit met een symbool van hoop.» – Pim Heuvel in Beurs- en Nieuwsberichten

«Centrale figuur in De langste maand is de oudere Biriña, die model staat voor de traditie. Zij ziet met lede ogen de oude, vertrouwde behoedzaamheid in de omgang met elkaar verdwijnen in het verlangen naar gemakkelijk materieel gewin. Symbool van de nieuwe tijd zijn de verslaafde Evy en de niemand ontziende journalist Malus. In de carnavalstijd lopen de onderlinge spanningen op met een fatale afloop voor Malus en met redding voor Evy die eindelijk persoonlijke aandacht krijgt. Diana Lebacs weet een levendig beeld te geven van Curaçao zoals het veranderde en nog verandert. De trotse Biriña die haar eigen boontjes wil doppen, is een levensechte figuur, die de Nederlandse lezer een heel bijzondere manier van denken toont.» – Jos de Roo in Trouw

«De langste maand is een scherp portret en tekent de sfeer van de buurt waar `Bir van op de heuvel’ woont en de mensen in haar omgeving: Fooi, van het winkeltje, Evy, de gediplomeerde maar werkloze jongere, Malus de roddelpersjournalist, Rishaima, die uit de groep wordt gegooid omdat ze haar kostuum niet betaalt, Loudrid, Birs dochter die evenuit Nederland overwipt, Colombianen, werkzaam in haar `tuin’ die een handje toesteken bij de voorbereidingen voor Carnaval, ex-politieman Inesia, rechercheur Godvriend en zo meer. De langste maand is geschreven vanuit de traditie van een Edward de Jongh, Earl Lovelace, Jamaica Kincaid, Grace Hallworth en Venezolaanse telenovelas. Goed getroffen sfeertekeningen, een spannend verhaal, veel personages, een bezorgd woord over de verloedering van de maatschappij, deze ingrediënten heeft Lebacs samengevoegd tot een sterke Antilliaanse Nederlandse roman.» – Chispa

Boeli van Leeuwen – Geniale anarchie

Boeli van Leeuwen
Geniale Anarchie

Antillen, Columns
Paperback 196 blz. 15,00
ISBN 90 6265 325 1
Eerste druk 1990
6e druk 2007

De Curaçaose auteur Boeli van Leeuwen (1922) schreef gedurende een jaar een wekelijkse column in de Curaçaosche Courant. De neerslag van zijn ‘bloed, zweet en tranen’ is nu gebundeld in Geniale Anarchie en toont Van Leeuwen in topvorm. Op zijn kenmerkende onnavolgbare wijze schetst de auteur een messcherp beeld van zijn geboorte-eiland: fascinerend, soms keihard, maar altijd diepmenselijk. Curaçao, eens een ‘isla inutil’ en voor velen ‘De rots der struikeling’ in de letterlijke betekenis, is volgens de schrijver de laatste wijkplaats voor geniale anarchisten in een wereld die beheerst wordt door technocraten. Geniale anarchisten, die van niets toch altijd nog iets wonderbaarlijks weten te maken.

Mooie woorden over Geniale anarchie:
“Dat Boeli van Leeuwen een overtuigd auteur is van grote thema’s als doodsangst en existentiële twijfels bewees hij reeds in zijn vijf romans; dat hij ook onder druk van een wekelijkse deadline in staat is in de beperkte ruimte van een column literatuur van gehalte te produceren, is met deze bundel uit 1990 bewezen.” – NRC Handelsblad

“Boeli van Leeuwen blijkt het genre tot in de perfectie te beheersen. Hier is iemand aan het werk die houdt van schrijven. Dat werkt aanstekelijk, want niet alleen houdt hij ervan, hij kan het als de besten. Boeli van Leeuwen lees je voor het genot van het lezen.” – Cees Zoon in De Volkskrant

“Met Geniale Anarchie is duidelijk dat Boeli van Leeuwen zoniet zijn eigen ziel dan toch wel de ziel van Curaçao heeft blootgelegd. Geniaal? Jawel: ze zijn onmisbaar voor een beter begrip van de anarchie die Curaço is en van de geniale anarchist die Van Leeuwen is.” – Jos de Roo in Trouw

“Geniale Anarchie geeft een mooi beeld zowel van de samenleving op Curaçao als van de beschouwer daarvan, een sterk betrokken beeld vol zelfspot.” — Koos Hageraats in de De Tijd

“Er is veel meer in te vinden dan een ironische beschrijving van de positie van het eiland Curaçao. Veel meer dan in zijn eerste werken is Boeli van Leeuwen de auteur geworden, die in een beeldende en knap gereconstrueerde taal een samensmelting bereikt tussen de Nederlandse literaire tradities en opvattingen en de Latijnsamerikaanse evocatieve en hartstochtelijke literatuur, waarin de verbeelding vande auteur door alle grenzen van werkelijkheid en de ordening heen moet breken.” – Jan Verstappen

Erich Zielinski – De engelenbron

Erich Zielinski
De Engelenbron
Curaçao, Nederland
Paperback, Ingenaaid, 254 blz., 15,75
ISBN 90-6265-561-0

In het oude stadsdeel Otrobanda op Curaçao meent Monchín zijn evenwicht te hebben gevonden. De Harley Davidson waarop hij als politieman reed is met keilbouten verankerd in een betonplaat op een oude waterput. Op die motorfiets vlucht Monchín uit de werkelijkheid en houdt hij existentiële monologen met zijn alter ego ‘Broeder Abt…’

Zielinski schildert met een gevarieerd pallet van emoties in De Engelenbron een wonderlijk en veelkleurig Caribisch decor waarin de mens te zien is, getekend door zijn noden en de verleidingen van het leven. De humor is nooit ver te zoeken, evenmin als de kritische ondertoon waar het penseel vluchtig overheen strijkt.

Handelen in drugs is een kunst, zoals balletdansen in een mijnenveld kunst is. Je moet goed opletten waar je je voeten neerzet en toch geen enkele noot missen van de muziek.

De personages in het boek ontkomen niet aan de dans. Petchie, Monchín en Hendrik van Alsum raken verstrikt in een mislukte drugsaffaire waarin twee vrouwen uiteindelijk de touwtjes in handen hebben: Aura die opgroeide in een sloppenwijk in Santo Domingo waar het instinct tot zelfbehoud sterker is dan alle deugden bij elkaar, en Rona. Zij was een Hindoestaanse, en dat alleen al omringde een deel van het huis met mystiek alsof daarin knielende mensen wierook offerden. Zij had een non kunnen zijn; een kloosterlinge die alleen nog haar God diende.
In dat huis ligt de invalide Hendrik en luistert naar Piaf: Et on danse, on danse, on danse

Erich Zielinski, zoon van een Duitse vader en een Curaçaose moeder, werd in 1942 geboren op Bonaire, maar groeide op in het oude stadsdeel Otrobanda op Curaçao. Na zijn opleiding in Nederland keerde Zielinski terug naar de Nederlandse Antillen waar hij werkzaam was als onderwijzer. Hij werd in die tijd oprichter en redacteur van het tijdschrift Vitó dat in de woelige jaren zestig als `kritisch tijdschrift tegen het establishment op de Nederlandse Antillen ageerde. Op Curaçao voltooide hij zijn rechtenstudie en vestigde hij zich als advocaat. Begin jaren zeventig was hij korte tijd hoofdredacteur van het voormalige dagblad Beurs- en Nieuwsberichten, waarna hij toch weer koos voor de advocatuur. De Engelenbron is zijn eerste roman.

De pers over De engelenbron
«Monchín, bijna gepensioneerd politieagent op Curaçao, houdt er een merkwaardige gewoonte op na: met regelmaat kruipt hij op zijn Harley Davidson die met keilbouten is verankerd boven een put, en terwijl hij de motor laat brullen, praat hij tot zijn betere ik, ‘Broeder Abt’. Hij woont in het grote huis De Engelenbron, waar ook de Dominicaanse prostituée Aura met haar dochter woont, en de verlamde zakenman Hendrik met wiens vrouw Monchín de liefde bedrijft. Er ontspint zich een intrige rond de drugsdealer Petchie die tot een dramatisch hoogtepunt komt wanneer Aura’s dochter overlijdt aan het slikken van drugsbolletjes. Deze eerste roman van Zielinski (Bonaire, 1942) is een schot in de roos. Aan de actuele drugsproblematiek van Curaçao geeft hij trefzeker een rijk decor als van een grote Latijns-Amerikaanse roman. Hij bouwt de spanning voortreffelijk op, schrijft soepel, geestig en met veel menselijk medeleven. Het lijdt geen twijfel: dit is het belangrijkste Antilliaanse romandebuut sinds Frank Martinus Arion.» – Michiel van Kempen voor Biblion

«Er is voor de lezer veel te beleven in De Engelenbron. Zo speelt een aantal intrigerende motieven op mysterieuze wijze door en met elkaar, wat het lezen ervan tot een spel maakt en wat zijn uitdrukking in het lichtvoetige taalgebruik vindt. Ik kan u verzekeren dat met het debuut van Erich Zielinski het eiland Curaçao een schrijver rijker is geworden, omdat De Engelenbron inhoudelijk interessant is en bovendien een originele vorm heeft met een knappe structuur en persoonlijke stijl». – Wim Rutgers in Amigoe

«Deze eerste roman van Zielinski (Bonaire, 1942) is een schot in de roos. Aan de actuele drugsproblematiek van Curaçao geeft hij trefzeker een rijk decor als van een grote Latijns-Amerikaanse roman. Hij bouwt de spanning voortreffelijk op, schrijft soepel, geestig en met veel menselijk medeleven. Het lijdt geen twijfel: dit is het belangrijkste Antilliaanse romandebuut sinds Frank Martinus Arion.» – Michiel van Kempen voor Biblion

«Een roman doordesemd van drugs, niet van de verslaving eraan maar van hun maatschappelijke invloed, is tamelijk uniek – en over Curaçao al helemaal. Wat de Nederlandse lezer ogenblikkelijk treft is het karakter van smeltkroes dat Otrobanda in de onnadrukkelijke weergave van Zielinski heeft. De lezer ziet het bonte en verwarrende leven in de hellende steegjes van Otrobanda met hun pastelkleurige huisjes voor zich, decor voor moord en overspel met humor. In De Engelenbron ontkracht Zielinski het cliché dat van drugs alleen een paar superdealers profiteren: de oneervol ontslagen politieman kan er zijn schamele zolderwoning van opknappen, de oudere Dominicaanse prostituee verwerft een pand al verliest ze haar dochter aan de bolletjesslikkerij. De plot is een thriller waardig, een oningewijde moet goed opletten om de deals in drugs en onroerend goed te volgen.» – John Jansen van Galen in Het Parool

«Boeiend beeld van de Antilliaanse ‘escape’-mentaliteit.

«De eerste keer dat de argeloze Nederlander het boek ‘De Engelenbron’ van de Antilliaanse schrijver Erich Zielinski leest, raakt hij wellicht geschokt. Prostitutie, buitenechtelijke kinderen als een geaccepterd verschijnsel, drugshandel, moord; het komt er allemaal in voor. Een boek om van je af te schuiven, zeker vanwege het lugubere slot, waarin een lijk met man en macht van een zolder naar beneden wordt gesjord om buiten in een put gedumpt te worden. Wanneer de lezer echter een tweede keer naar het werk grijpt, raakt hij onder de indruk van de gevoelig uitgebeelde personages, die tezamen een indringend tijdsbeeld geven van het leven op het zonnige rijksdeel Curaçao.» Uit: Haagsche Courant, 13 juli 2004

«De Engelenbron is zéér de moeite waard
Ik krijg regelmatig per mail ontzettend wervende aanbiedingen van boeken van de relatief kleine uitgeverij In de Knipscheer en nu heb ik al een paar keer zo’n aangeprezen boek gelezen en telkens blijkt dat de moeite waard.
Zo las ik een heel bijzondere roman van een Antilliaanse schrijver, van Erich Zielinski, geboren op Bonaire, maar opgegroeid in de volkswijk Otrobanda in Willemstad op Curaçao. Eerst was hij onderwijzer, later advocaat. Hij heeft altijd geschreven, vooral poëzie en dan in het Papiaments. Nu is er zijn eerste roman De Engelenbron, op zijn 61ste, een laat debuut dus. Hij schreef het in het Nederlands en het zou best eens de laatste Antilliaanse schrijver kunnen zijn die dat doet, want de nieuwe generatie op de Antillen beheerst het Nederlands steeds minder. Curaçao is meer en meer een smeltkroes van nationaliteiten: natuurlijk veel Surinamers, wat Nederlanders, maar ook veel Venezolanen, Colombianen en mensen uit de Dominicaanse Republiek enz. en dat zie je mooi weerspiegeld in de roman, die zich ook in Otrobanda afspeelt. Drugs spelen een grote rol, het speelt zich tenslotte af op Curaçao, en het is echt fascinerend om te zien hoe enorm de maatschappelijke invloed ervan op de eilandbewoners is. Ze zijn er niet aan verslaafd en toch heeft iedereen er op een bepaalde manier wel mee te maken, want uiteindelijk sijpelt dat grote drugsgeld door naar de onderste regionen, niet alleen naar die arme bolletjesslikkers, maar ook bijvoorbeeld naar die oude politieman die door zijn kop in het zand te steken een kleine tegemoetkoming ontvangt. In ieder geval realiseer je je dat dat drugsgeld ondertussen een economische en sociale factor van belang is geworden. Erich Zielinski bevolkt zijn roman met kleurrijke types en bouwt zijn plot zorgvuldig en spannend op. Het boek is een beetje een thriller en in het juryrapport van de Gouden Strop dit jaar werd zijn debuut ook met name genoemd en geprezen en zelfs aanbevolen, maar de jury vond het om duistere redenen nú niet voldoen aan hun thrillermaatstaven. Hoe dan ook, De Engelenbron is zéér de moeite waard.» Uit: Adeline van Lier tipt boeken, KRO-radio Dolce Vita 25 juni 2004

«De slechtste mens heeft nog iets goeds
Caribische schrijvers denken niet zwart-wit

Hoe schrijvers in het Nederlandstalig Caribisch gebied tegen hun omgeving aankijken, weten we eigenlijk niet, omdat hun werk nauwelijks tot Nederland doordringt. Er is hier wel een uitgebreide migrantenliteratuur, maar daaruit komen we vooral te weten wat de migrant in Nederland ervaart. Twee nieuwe boeken uit het Caribisch gebied zelf (‘Het kind met de grijze ogen’ en ‘De Engelenbron’) laten zien dat schrijvers dáár (Annel de Noré en Erich Zielinski) heel andere oriëntatiepunten hebben.
[…]
Realistischer is ‘De Engelenbron’, het debuut van de 62-jarige Curaçaose advocaat Erich Zielinski. Met duidelijk plezier beschrijft hij het bruisende leven in de Curaçaose volksbuurt Otrobanda. Centrale figuur is Monchín, een voormalig motoragent, die ontslagen is omdat hij naakt uit een bordeel de straat opliep. Dat was op zichzelf niet zo erg, maar de kranten gingen erover schrijven, zodat het een politiek gevoelige zaak werd. De macho Monchín heeft groteske trekken die hem onvergetelijk maken. Zo heeft hij zijn motor verankerd op een cementen sokkel, elke maand start hij hem om denkbeeldige ritten op de stilstaande motor te maken. Zielinski’s levendige debuut is ook een eerbetoon aan een volk dat zelf de handen uit de mouwen steekt om rond te komen, ook al gaat dat op een manier die de officiële wereld niet accepteert – bijvoorbeeld via de handel in drugs.
Kennelijk leeft bij deze twee Caribische schrijvers het besef dat goed en kwaad met elkaar zijn verbonden. Ze omarmen hun werkelijkheid, al zien ze de fouten van hun landgenoten ook. Ze wijzen niet met een beschuldigende vinger naar Nederland: die werkelijkheid speelt in hun verhalen geen rol.» – Jos de Roo in Trouw

Hans Vaders – Tropische winters. Roman

VADERS, HANS
Tropische winters

Nederlandse Antillen Roman
Paperback 128 blz., 13,50
ISBN 90-6265-520-3
Eerste druk 2001

Verward door zijn van goedkope wodka doordrenkte dromen kijkt Alejandrino Horace Lee terug op zijn leven. Hij is stervende, en op het harde matras van zijn klamme ziekenhuisbed in de tropen herhalen zich telkens weer de hallucinaties die verhalen over zijn verleden en dat van zijn vader, grootvader en overgrootvaders.

Het begint allemaal in 1812 met de vluchtende William Lee die zijn moederland, Schotland, moest verlaten omdat hij bij een ongelukkig uitgevallen braspartij zijn vriend een uitbeenmes tussen de schouderbladen had gedrukt. Het is de start van een ontheemd zijn dat generaties doorgaat. In de kleinschalige wereld van het eiland Curaçao vindt Lee zijn vaderland.

Ook Curaçaoënaar Alex Lee, als mulat in Nederland geboren, heeft het rusteloze van zijn voorouders. Als journalist reist hij veel en schrijft hij over wat hij tegenkomt. Zijn ooggetuigenverslag van de bloedige rellen in het Haïti ten tijde van Baby Doc Duvalier is beklemmend en hilarisch tegelijk.

Maar ook de verhalen van toevallige passanten, vaak opgedaan in een bruine kroeg of rokerig stamlokaal, zijn zo indrukwekkend dat ze een caleidoscopisch beeld schetsen van de afgelopen eeuw: beelden van stinkende regenwouden, giftige serpenten en de rammelende Fokker die daarboven steigert tijdens het behoedzame dalen in alweer een nieuwe luchttrog; gedachten over Dachau en de vrouw die hij niet krijgen kon, maar ook aan de dominospelende grijsaards in het koele café aan het plein van Moncofar.

Hans Vaders (1949) woont op Curaçao en is neerlandicus. Hij is docent, maar werkte en werkt tevens als eindredacteur bij diverse Curaçaose kranten.

De pers over Tropische winters
«Sleutelfiguur in Tropische winters is Alex Lee. Terwijl hij ligt te creperen krioelen herinneringen als maden in zijn hoofd. Lee’s beroep, journalist, maakt hem tot een ideaal doorgeefluik voor andermans verhalen. Een breed scala aan eilanders legt in korte, krachtige episodes de ziel bloot.» – Eindhovens Dagblad

«Op zijn sterfbed in een Curaçaos ziekenhuis overdenkt een in Nederland geboren curaçaoënaar, die nazaat is van een in de 19de eeuw naar Curaçao gevluchte Schot, in een roes van alcohol zijn rusteloze leven. Het gevoel ontheemd te zijn vormt het grondthema. Vaders‘ vlotte, bij vlagen amusante stijl, maakt dat het boek blijft boeien.» – Biblion

«Vaders schetst een caleidoscopisch beeld van Alex’ laatste nacht. De verhalen afgewisseld met reisverslagen onder andere naar het oerwoud van Mexico, ademen een zekere moedeloosheid en vergeefsheid uit. Wat men ook doet, alles blijft bij het oude, alle idealen verdampen onder de hete zon.» – Leeuwarder Courant

«De verhalen die verteld worden zijn legio en in hun verscheidenheid beslist de moeite waard. Mooie verhalen over Alex’ voorouders, over zijn mede-eilandbewoners. Alles kan bij Vaders. En het is nog sympathiek ook.» – Haagsche Courant

«De hoofdstukken over Haïti en de al en vlucht van Jean Claude Duvalier in februari 1986 en de daarop volgende volksopstand tegen de gehate tontons macoute, de sfeer van onheil en het gewelddadige herstel van rust, orde en militaiche macht vond ik tot het beste deel van Tropische winters behoren.» – Wim Rutgers in Amigoe

«Boeiend van opzet. Geschiedenis en verzinsels wisselen elkaar haast ongemerkt af. In de losse, schijnbaar nauwelijks iets met elkaar te maken hebben alinea’s valt genoeg te bleven. Voral op het gebied van beschrijvingenen observaties.» – Algemeen Dagblad.