«Zowel grof, brutaal, weemoedig, donker als verfijnd humoristisch.» – André Oyen

Over ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne op Ansiel, 19 mei 2025,

(…) De poëziewereld van Philip Hoorne is zowel grof, brutaal, weemoedig, donker als verfijnd humoristisch. Soms zit van al deze ingrediënten iets in één gedicht. En dat gaat zeker weer op voor zijn nieuwe bundel ‘Mens is de naam’. En inderdaad niets menselijk is de dichter vreemd! In de bundel,  waarop felgekleurde maskers grijnzen op de cover,  buitelt alles over mekaar, gehuld in krachttermen en gevoeligheid. Van vuile taal tot rust in een strak metrum, Philip Hoorne pakt het allemaal vakkundig aan en bezorgt de lezer rode oortje van genot of ontzetting.

ik ga verder met mijn leven en jij met je dood
maar ooit zitten we naast elkaar blinkend in ons vel
en jij lacht weet je nog philip daar bij die beek?

en ik zeg ja hoe kan ik het ooit vergeten beest

Bron
Meer over ‘Mens is de naam’
Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer

«De ‘stem’ van Hoorne is direct herkenbaar.» – Jooris Van Hulle

Over ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne in Poëziekrant, maart-april 2025,

Zonder overhaasting bouwt Philip Hoorne (1964) zijn poëtisch oeuvre uit. ‘Mens is de  naam’ is zijn achtste dichtbundel sinds hij in 2002 debuteerde in de ‘Sandwich’-reeks van Gerrit Komrij. En wat opvalt bij dit alles is de ‘stem’ van Hoorne, die direct herkenbaar is binnen het klankkoor van de talloos velen die zich geroepen voelen uiting te geven aan hun dichterlijke aspiraties. (…) Voor Hoorne komt het erop aan in zijn verzen even te verpozen bij het onverwachte dat kleur geeft of kan geven aan een voor het overige vaak mistroostig en weinig inspirerend bestaan. En er is meer: de Ensoriaanse maskerade van het intermenselijk bestaan wordt, zoals het omslag van de bundel lijkt te suggereren, doorprikt. (…) Vaak weet Hoorne te verassen met een onverwachte insteek voor zijn gedichten. (…) Altijd is er wel ergens wel een onverwachte wending die de plannen van de in de gedichten opgevoerde personages weet te doorkruisen. (…) Zo eindigt het titelgedicht ‘Mens is de naam’ met deze veelzeggende verzen: ‘een mens is maar een mens / van mens-zijn ga je dood.’ (…)

Lees hier verder

    Meer over ‘Mens is de naam’
    Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Zowel humoristisch als serieus in eigenwijze, schertsende stijl.»

Over ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne voor NBD Biblion, 12 maart 2025:

‘Mens is de naam’ is een lichtvoetige dichtbundel over mens-zijn. Deze dichtbundel verkent diverse aspecten van het menselijk bestaan, zoals de liefde, teleurstellingen, de complexiteit van het leven, alledaagse absurditeiten en de onvermijdelijke eindigheid van het leven. De bundel bevat zowel humoristische als serieuze elementen. Geschreven in eigenwijze, schertsende stijl. Geschikt voor een breed tot geoefend lezerspubliek. Philip Hoorne (1964) is een Belgische dichter. ‘Mens is de naam’ is zijn achtste dichtbundel.
Meer over ‘Mens is de naam’
Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Netheid geen criterium voor de kwaliteit van poëzie.» – Taco van Peijpe

Over ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne in Meander Magazine, 10 februari 2025:

Felgekleurde maskers grijnzen op de glanzende kaft van de achtste bundel ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne (Kortrijk 1964). (…) Bij nadere bestudering blijkt achter die maskers een gevoelige dichter schuil te gaan. (…) Hoorne is niet vies van vuile taal. (…) In ‘Voor de niet tevreden schrijfdocent’ voegt hij zijn misnoegde leermeester toe: ‘kust mijn gat!’. Als hij bedoelt te zeggen dat netheid geen criterium is voor de kwaliteit van poëzie, geef ik hem gelijk. Op heel andere toon wordt de zondagse verveling bezongen in ‘Zondag’, dat eindigt met: ‘niemand wordt begraven op een zondag / de zondag is al van zichzelf een graf ’. De laatste zin blijft naklinken door het strakke metrum met een heffing op het eenlettergrepige slotwoord, dat het hele gedicht samenvat. Vakmanschap spreekt uit de eerste strofe van ‘De duivel is onder ons’. Rust en stilte worden beeldend opgeroepen, gevolgd door het nog onzichtbare onheil dat de straalmotoren komen brengen. Sombere klanken (‘hoor’, ‘ronk’, ‘straalmotoren’) ondersteunen de boodschap. Bij lezing van dit gedicht (…) komt ook het duivelsmasker op de kaft in herinnering, evenals het motto voorin de bundel, ontleend aan ‘Sympathy for the Devil’ van de Rolling Stones. (…) Dat Hoorne zich bewust is van de maskerade die hij opvoert, spreekt uit ‘Sujet’, waarin hij in de laatste strofe meldt dat sommigen hem zien als goedaardig, vreemd, enigszins verlegen en anderen als ‘een verwerpelijk sujet, gemeen van top tot teen’, terwijl zij die het zeggen te weten opmerken: ‘dat schrijven is een manier (…) om zijn schuchterheid te maskeren ‘. Die ‘maskerade’ komt overeen met de afbeelding op de kaft en met het tweede motto van de bundel, waarin Urbanus zich afvraagt: ‘Ra, ra, ra, wie benne-k-ik’. (…)

Lees hier de recensie
Meer over ‘Mens is de naam’
Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Een werelds en betrokken dichter. Achter deze poëzie gaat een subtiele droefgeestigheid schuil.» – Alain Delmotte

Over ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne op De Schaal van Digther, 6 september 2024:

(…) Het zou te goedkoop om te gaan poneren dat Hoorne zijn kwetsbaarheid met gestoer en gestoei probeert toe te dekken. Want iedereen maskeert zich, want iedereen is even kwetsbaar – al geven de meesten dit uiteraard niet graag toe. Wat betekent dat we met z’n allen een masker dragen (…). Het menselijke bedrijf is carnavalesk. Niemand weet wie er zich achter het masker bevindt – zelfs niet wie het masker draagt. (…) Hoorne is nooit expliciet wat zijn kijk op de wereld betreft. Op de mensheid. Op de taal. Hoorne is een dichter die schrijft vanuit een ontnuchterde en ontnuchterende houding, veel meer dus dan vanuit een gemis (vanuit het grimmige) dan vanuit een verlangen (vanuit het lyriserende).(…) In sommige gedichten komen allerlei liefdesrelaties ter sprake. Ze zijn toevallig, vol ontrouw, onbetrouwbaar. Ze blijven onbeantwoord of volgen elkaar op. Of ze zorgen voor onverwachte ‘wendingen’. Het zijn vergissingen. Zou de liefde wel bestaan?Uiteindelijk is er voor de dichter maar één eindconclusie mogelijk en die klinkt bitter: het gaat in deze wereld niet om beter/ wel om het ego en hoe het te strelen . Is dit nu ironie of ernst? Daar is die ambiguïteit dus weer. Het kan dus beide zijn. Niettemin heb ik het gevoel dat er achter deze poëzie een subtiele droefgeestigheid schuil gaat. Een tristezza. (…)Nee, Hoorne is niet alleen pose. Hij is minder oppervlakkig of doelloos dan hij lijkt. Daarom dat ik hem niet langer als een nihilist of cynicus durf te omschrijven. Hij heeft er misschien de allure van maar in de diepte is hij een werelds en betrokken dichter. Het volstaat om hem dus vooral tussen de regels te durven lezen.

Lees hier de recensie
Meer over ‘Mens is de naam’
Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Ik benadruk graag de gedichten waarin ik de lichtjes gestoorde ‘bad boy’uithang.»

Antony Samson in gesprek met Philip Hoorne over ‘Mens is de naam’ op Roer, september 2024:

(…) «Ik houd mensen een spiegel voor. Kijk eens hoe mooi en lief je bent, of hoe belachelijk, boosaardig, hautain, en vul maar aan met alle andere eigenschappen die een mens kan hebben.» (…) «Tragiek en hilariteit gaan samen, die symbiose komt vanzelf. De hilariteit is meestal de buitenste laag en als je krabt komt er een tragische laag tevoorschijn. Hoewel er heel vaak verwezen wordt naar de humor in mijn poëzie, zit er ook veel ernst in. Humor is eigenlijk de overtreffende trap van ernst. Wie bij humor wil belanden, moet zich eerst een weg banen doorheen ernst.» (…) «Ik benadruk graag de gedichten waarin ik de lichtjes gestoorde bad boy uithang. Dat komt waarschijnlijk omdat ik in het echte leven zo’n nette, vriendelijke, beleefde, attente, welopgevoede man ben. In mijn geschriften schep ik er plezier in wat tegengas te geven.» (…) «Ik ben geen voyeur. Eerder een spons. Ik absorbeer. Alles gaat in de emmer in mijn hoofd en daar ga ik dan met de Hoorne-mixer doorheen om er een gedicht, een verhaaltje of een stukje voor op mijn weblog van te bakken.» (…)

Lees hier het interview
Meer over ‘Mens is de naam’
Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer

Boekpresentatie ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne op 1 juni 2024

Op zaterdag 1 juni vindt om 16.00 uur in Bib in het Park in Wevelgem (B) de presentatie plaats van Mens is de naam, de tweede dichtbundel van Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer. Het programma bestaat uit: Openingswoord door Geert Breughe, schepen van Bibliotheek; redacteur Peter de Rijk over ‘Mens is de naam’; auteur en oud-klasgenoot Koen D’haene gaat in gesprek met Philip Hoorne; Philip Hoorne leest enkele gedichten voor; uitgever Franc Knipscheer overhandigt het eerste exemplaar. Aansluitend receptie aangeboden door het gemeentebestuur. Locatie: Vanackerestraat 20, 8560 Wevelgem. De toegang is gratis; wel graag uw komst vooraf, uiterlijk op 26 mei, bevestigen op www.wevelgem.be/voorstelling-dichtbundel  of telefonisch via 056 43 35 40. Met dank aan Kurt Parmentier (algemeen directeur Bib in het Park), Jan Seynhaeve (burgemeester) en Geert Breughe (schepen van Bibliotheek) voor hun medewerking aan deze presentatie.

Meer informatie over bundel en presentatie
Meer over ‘Mens is de naam’
Meer over Philip Hoorne bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Door thematiek en onderwerp interessante debuutroman.» – Ko van Geemert

VoorplatGeenwegterug75Over ‘Geen weg terug’ van Iraida van Dijk-Ooft in Parbode, oktober 2016:
Het verhaal wordt niet chronologisch verteld, maar fragmentarisch, in 25 hoofdstukken, gedateerd van 1962 tot 2014. (…) Op z’n minst twee thema’s zijn in dit boek te onderscheiden. Ten eerste: het verleden werkt door in het heden, waarbij hier ook winti een rol speelt. Voor velen was het onder water lopen van hun geboortegrond een ramp. Iraida van Dijk-Ooft in het Nawoord: ‘Heilige plekken en begraafplaatsen bleven niet gespaard van verdrinking. De aan een plaats gebonden goden en de graven van dierbaren moesten met spoed, zelfs zonder een laatste eerbetoon, worden achtergelaten. Hun geesten waren gedoemd onrustig rond te blijven dwalen.’ In de tweede plaats: incest en de aantrekkingskracht die heel jonge meisjes blijkbaar uit kunnen oefenen op oude(re) mannen. Het zijn verzwegen facetten in het leven van deze toch al getroffen familie.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Geen weg terug’

«Een mooie roman.» – Marjo van Turnhout

Opmaak 1Over ‘Geen weg terug’ van Iraida van Dijk-Ooft op Leestafel, 24 augustus 2016:
Het is 50 jaar geleden dat de Afobakadam gesloten werd, en er een meer ontstond. Gaandeweg blijkt dat dit feit een grote rol heeft gespeeld in het leven van de ouders van Alex. (…) Alex’ ouders woonden in Dembeston, dat dus ook onder water verdween. Met de heilige plekken en de begraafplaatsen, tot grote verbijstering van de bewoners. Hoe konden de geesten nu ooit nog de plek vinden waar zij begraven waren? God bleek niet in staat te helpen. Evenmin als de Winti of de geesten van hun voorouders. (…) Het is een deel van de geschiedenis van Suriname, mij tot op heden onbekend, waarbij ook de minder fraaie kanten van het leven daar verteld worden. Geen weg terug is er voor de bewoners van dorpjes als Dembeston, maar ook geen weg terug is er voor iemand als Alex, product van een cultuur met foute kanten. Een mooie roman, met een juiste mix van een historische achtergrond en een persoonlijk leven.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Geen weg terug’

«Letterlijk aangrijpend.» – Peter de Rijk

Opmaak 1Over ‘Geen weg terug’ van Iraida van Dijk-Ooft voor Amsterdam FM-Radio, 15 augustus 2016:
Iraida van Dijk-Ooft debuteerde recent als schrijver meteen met een roman, ‘Geen weg terug’, omdat het verhaal dat zij moest vertellen te groot was voor een verhaal: de gevolgen van de bouw van een stuwdam in Suriname een halve eeuw geleden. In een gesprek met Peter de Rijk en Guus Bauer vertelt zij openhartig over Suriname en haar roman die zowel in Suriname als in Nederland positieve aandacht kreeg.
Luister hier naar de uitzending
Meer over ‘Geen weg terug’