Brief van De Contrabas aan Alfred Birney

Geachte heer Birney,
Beste Alfred,
Laat ik je maar tutoyeren, ook al hebben we elkaar maar één keer ontmoet, vroeger, in Nijmegen. Jij was te gast bij het Literair Café in het inmiddels verdwenen O42 en ik was mederedacteur van een, tsja, literair tijdschrift(je) dat Tristan heette.
Niet lang na je optreden zou je in het laatste nummer van dat blad publiceren, een kort verhaal denk ik, en een medewerker schreef een ‘essay’ over je werk, dat toen uit twee romans bestond. Tristan verdween (gelukkig) en ik verloor je, ergens eind jaren negentig, in literaire zin uit het oog.
contrabas
Daar is onlangs verandering in gekomen. Ik las je drie meest recente novelles (Rivier de Lossie, Rivier de IJssel en Rivier de Brantas), allemaal verschenen bij In De Knipscheer en het boek Yournael van Cyberney… lees verder op De Contrabas
Meer over Alfred Birney

Alfred Birney voltooit met Rivier de Brantas zijn rivierentrilogie. Door Kester Freriks.

Rivieren75RGBEr stromen veel rivieren door de Nederlandse literatuur. Brede, trage rivieren, omzoomd door populieren, rivieren die overstromen, rivieren die dreigend klinken met „de stem van het wassende water”. Maar niet eerder verbond een auteur een Nederlandse rivier, de IJssel, met de Schotse rivier de Lossie en vervolgens met de rivier Brantas, de langste rivier van het eiland Java.

Schrijver Alfred Birney (Den Haag, 1951) komt de eer toe een reeks van drie samenhangende novellen te hebben geschreven waarin zijn proza vloeit als de beschreven rivieren zelf: een kalme Hollandse rivier, de wildere Schotse en de intrigerende Indonesische rivier. In het Indonesische leven spelen rivieren een cruciale rol, zoals hij schrijft in het laatste deel van zijn drieluik, Rivier de Brantas. ‘Kali’ is de Indische benaming voor een rivier, het is de levensader van miljoenen mensen. In Indonesië wonen armen mensen aan een rivier; in Nederland de rijken.

Birney’s moeder is een Nederlandse. Zijn vader komt van Surabaya, is een Indische-Nederlander met Nederlandse, Oost-Javaanse, Chinese en Schotse wortels. Die complexiteit van Birney’s roots is het bindende thema van de drie novellen die je evengoed kan lezen als een grote roman met drie hoofdstukken. In alle drie de novellen is de hoofdpersoon een muzikant, een gitarist en zanger van verstilde liederen. Hij treedt zelden op de voorgrond, blijft een begeleider. In Rivier de Lossie (2009) is de folkgitarist op zoek naar zijn Schots-Aziatische voorgeschiedenis. Hij begeeft zich in het woeste berglandschap en aan de oever van de onstuimige Lossie, omsloten door het grijze leisteen van de flanken, komt hij in aanraking met een betoverend mooie vrouw. Hij meent haar te herkennen. Is zij de vrouw uit een van de balladen die hij ooit heeft gezongen? Komt een verzinsel tot leven?

Dit is een kenmerkend gegeven voor Birney’s proza. Fictie en werkelijkheid, een bezongen vrouw in de liedkunst en een echte vrouw komen samen, wisselen elkaar op prachtige wijze af. In Rivier de IJssel treedt opnieuw een muzikant op de voorgrond: hij droomt van een wilde nacht met een zangeres. Maar opnieuw slaat de verbeelding toe: er is een dubbelganger in het spel die op onthullende en verontrustende wijze aan de muzikant zijn koloniale verleden onthult.

Dan nu, de derde novelle: Rivier de Brantas. Opnieuw werd ik gegrepen door de knappe wijze waarop de auteur speelt met liedkunst en werkelijkheid. Hoofdpersoon, opnieuw een naamloze gitarist, neemt als muzikant de plaats in van zijn vriend op een ambassadefeest in Jakarta. Hij komt terecht in een sfeer van ex-pats, van mensen met herinneringen aan de koloniale periode, van bedienden met hún eigen herinneringen. Hij ontmoet een vrouw, opnieuw; Myra heet ze en ze is ook muzikante. In de studio van een bevriende muzikant laat hij een loflied op zijn grootmoeder opnemen. Zij is van Chinese afkomst, hij geeft haar een lievelingsnaam, Mother Swan. In werkelijkheid heet ze Sie Swan Nio; ‘Nio’ betekent ‘meisje’, de achternaam staat vooraan volgens de Chinese gewoonte, dus moet ze Swan heten.

Zij is voor de ik-figuur een onbekende, de mysterieuze vrouw van Java. Haar portret siert de schoorsteenmantel van het ouderlijk huis. Tussen grootmoeder en kleinkind bestaat er een indringende band. In tijden van liefdespijn en eenzaamheid waakt zij over de jongen. Als hij op een nacht afscheid neemt van zijn geliefde, dan staat zij op de straathoek en slaat hem gade. Soms meent hij zelfs haar lichte, gewichtloze voetstap op zijn bed te voelen. Ze zou geboren zijn in 1893, in Kediri op Oost-Java, maar uit de acte der erkenning uit 1925 is te reconstrueren dat ze in 1890 moet zijn geboren. Dat maakt meer verschil dan de argeloze lezer denkt: 1890 is in China het jaar van de Tijger, 1893 het jaar van de Slang. Is een vrouw een Tijger, dan is ze een geboren feminist. Is ze daarentegen Slang, dan is ze geheimzinnig en sensueel. Niet voor niets gaat de voorkeur van de verteller uit naar 1893, het jaar van de Slang.

Eenmaal op haar spoor gekomen reist de ik-persoon door naar Kediri, een stad aan de voet van de vulkaan de Wilis. In de koloniale tijd werd hier vooral suiker verbouwd. Kediri ligt aan de rivier de Brantas, waarin een witte krokodil leeft die nooit door iemand is gezien. Dit dier is de opmaat tot het slothoofdstuk, waarin aan de ik-persoon wordt verteld te blijven geloven in de raadsels en geheimen van het land.

Birney’s boek is opgebouwd uit 50 korte hoofdstukjes, waarin heden en verleden worden afgewisseld. Het is ongelooflijk hoeveel verschillende aspecten van het koloniale verleden Birney oproept. Zijn novelle van nog geen honderd bladzijden zou evengoed een roman fleuve kunnen zijn van vele delen.

De vaderfiguur is een slachtoffer van de politionele acties en heeft aan die periode trauma’s herinneringen overgehouden. De Japanse interneringskampen komen voorbij, evenals de complexe Bersiap-tijd waarin Indonesische onafhankelijkheidsstrijders, de Japanse bezetter én de Nederlanders een tamelijk onontwarbare kluwen vormen. Op elke bladzijde komt het koloniale verleden aan de orde in treffende details. Sinds de dood van de grootmoeder rust er een vloek op de familie, een vloek die de kleinzoon voorgoed weg wil wissen. Maar dat blijkt onmogelijk. Als hij eenmaal aan het graf van zijn grootmoeder staat, begraaft hij zijn sandalen aan haar voeten. Volgens de moslimtraditie getuigt dat van weinig eerbied, maar de hoofdpersoon ziet er een fraaie geste in. Anderzijds: hij beseft ook dat het bloemen hadden moeten zijn.

Dat het koloniale verleden nog steeds doorwerkt in het heden, lijkt het werkelijke thema van dit boek te vormen. Niemand kan zich losmaken van vroeger, dat bewijst Birney op elke bladzijde. En Rivier de Brantas bewijst zijn kracht op paradoxale wijze: de hoofdpersoon is obsessioneel op zoek naar bevrijding en tegelijk raakt desondanks steeds dieper verstrikt in het verleden. Aan het slot komt hij, de zingende gitarist, dat hij niet meer moet willen weten. Hij moet zingen. Hij moet zingen over de zaken die je niet kunt begrijpen. Aan het toch al schitterende juwelensnoer van de Nederlands-Indische literatuur heeft Birney drie parels toegevoegd.

Eerder verschenen in EAST! zomer 2011 www.eastmagazine.nl
Kester Freriks schrijft behalve voor EAST! ook voor NRC-Handelsblad www.kesterfreriks.nl
Dit artikel is met toestemming van de betrokkenen op deze site geplaatst.

Boekpresentatie Rivier de Brantas van Alfred Birney

rivier de brantas alfred birney podium glenn pennock

Op zondag 6 maart wordt in MCH Haarlem
Rivier de Brantas
de nieuwe novelle van
Alfred Birney
feestelijk ten doop gehouden.

Presentatie & Receptie

van 15.00 – 17.00 uur
(zaal open 14.30 uur)

Programma

Glenn Pennock speelt gitaar
Alfred Birney leest fragment uit Rivier de Brantas
Filmvertoning documentaire De Birnies

Pauze

Gesprek over parallellen documentaire met Rivier de IJssel
Peter de Rijk interviewt Alfred Birney over Rivier de Brantas
Glenn Pennock speelt gitaar

Signeren

Locatie
MCH [Mondiaal Centrum Haarlem]

Lange Herenvest 122
2011 BX Haarlem
023 – 542 3540
Bereikbaarheid: www.mondiaalcentrumhaarlem.nl (onder Contact)
Parkeren: op zondag vrij

U bent allen van harte uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn.
Reserveren vooraf is wenselijk: indeknipscheer@planet.nl


Grotere kaart weergeven

Alfred Birney – Rivier de Brantas. Novelle

Alfred Birney
Rivier de Brantas

Genaaid gebonden, met stofomslag, 106 blz.
ISBN 978-90-6265-669-1 € 16,50
Eerste druk 2011
Te verschijnen: 7 maart

Rivier de Brantas is het verhaal rond een gitarist, die bij het graf van zijn grootmoeder op Java een vloek wil bezweren die op zijn familie zou rusten. In het boek, vol tempowisselingen en vertellingen, passeert de Nederlandse koloniale geschiedenis spelenderwijs de revue. Iedereen die de reizende gitarist ontmoet lijkt van die ingrijpende geschiedenis doordrongen, in tegenstelling tot veel mensen in Nederland. Herinneringen lijken plaatsbepaald, en de gitarist, met zijn familiewortels op Java en in Nederland, moet lang met zijn vragen wachten voordat hij uiteindelijk een antwoord krijgt van toevallige passanten.

Ik heb een zwak voor preludes, voor dat wat begint, wat worstelt met de aanvang of eenvoudig zonder enige worsteling begint, de prelude als lente die iets groots aankondigt of waarop direct, zonder tussenliggende zomer, het verval van de herfst volgt, de prelude als instrumentaal voorspel zonder vastliggende vorm of als een improvisatie die voor het hoofdwerk wordt gespeeld, dan wel als opwarmer voor de muzikant of als mogelijkheid je virtuositeit te tonen, de prelude desnoods als aanloop waarmee je je instrument stemt, als inleiding van een suite of als een stuk dat aan een fuga voorafgaat en hiermee een contrast vormt, en anders gewoon als officieel muziekstuk, als zelfstandige compositie, in het extreemste geval als opperste vorm van verveling – het maakt me allemaal niet uit: de prelude is mijn favoriete muziekvorm. De prelude laat iets open. Altijd. Maar daar, in dat hotel, met die onaflatende karavaan van herriemakers langs mijn balkon, in het smorende Jakarta onder een deken van smog waar geen satellietcamera doorheen kon gluren, hoorde die gitaarmuziek niet thuis.

De pers over Rivier de Lossie (2010):
‘Zijn oeuvre is uniek, niet alleen door zijn stijl maar ook door de thema’s die hem bezighouden. Heel kort door de bocht zijn dat zijn Indische achtergrond, het internaatsleven, geweld, erotiek en muziek. Vaak heeft het proza van Birney een poëtische toon, al beheerst hij meerdere registers.’ – Het Literatuurplein.

De pers over Rivier de IJssel (2010):
‘Van de auteur met het grote gebaar met dikke romans werd hij fijnslijper, een getalenteerd schrapper, de man die weet hoe hij zijn woorden moet wegen. Birney weet in 112 bladzijden de vinger te leggen op feiten en gevoelens die het binnenste van de kolonie Nederlands-Indië tonen. Verzwegen kanten, de dingen van toen, bijna niet meer de kennis van nu. Chapeau voor de auteur die zijn familiegeschiedenis weet te overstijgen en een universeel verhaal neerzet.’ – Den Haag Centraal.

Rivier de Brantas is de follow-up van Rivier de Lossie en Rivier de IJssel, maar de boeken kunnen ook gemakkelijk zelfstandig, of in willekeurige volgorde gelezen worden.

Inge Nicole – De tranen van de zeegans

INGE NICOLE
De tranen van de zeegans
Novelle. Nederland
Genaaid gebonden, 88 blz.
ISBN 978-90-6265-663-9 ca. € 16,50
Te verschijnen in 2011

Met De tranen van de zeegans beproeft Inge Nicole haar talent op het genre van de novelle. Juist in deze vorm, die wat omvang betreft precies tussen de roman en het kortverhaal inzit, komt haar poëtische taalgebruik tot zijn recht. De secuur gekozen woorden roepen krachtige beelden op. Hierdoor ontrolt het levensverhaal van Aleida zich voor de lezer tot in ieder detail.

Driewegen 1863. Als haar moeder in haar zevende kraambed sterft, trekt de veertienjarige Aleida Vleijshouwer noodgedwongen naar de stad en gaat ze op zoek naar een betrekking. Ze vindt werk bij de visafslag en wordt als de dagen korten, opgepikt door Pons die haar werk binnenshuis aanbiedt. ‘Pons was klein van stuk maar had iets in zich waardoor weigeren niet in haar opkwam. Hij was een zeeduivel in hermelijnbont. Zijn stekels moest je mijden.’
Aleida denkt als huisbediende aan het werk te gaan maar wordt de prostitutie ingeleid. Verwarring ontstaat als Pons gevoelens voor haar krijgt. Aleida weet haar plaats niet meer.

‘Mijn vader is Cornelis Vleijshouwer, hij leeft van varkens en soms een oud paard. En mijn moeder is dood. Ze had een lichaam als van een garnaal en toch kwam steeds dat varken en bij het zevende kind brak ze in tweeën. Ik wil geen kinderen. Nooit.’
‘Nou, dat komt goed uit. Hier is geen plaats voor kinderen.’

Alfred Birney – Rivier de IJssel

Alfred Birney
Rivier de IJssel

Novelle. Nederland
Gebonden, 112 blz.,
ISBN 978-90-6265-650-9 € 16,50
Eerste druk 2010

Een muzikant hoopt op een wilde nacht met een zangeres die hij moet begeleiden. Maar er is een derde in het spel: een dubbelganger die hem een vervreemdend gevoel geeft over zijn afkomst en een grote kennis van het Nederlands koloniaal verleden aan de dag legt. De muzikant krijgt het idee te moeten kiezen tussen de liefde en zijn zucht naar historische kennis. Wellicht zal hij zijn vaders motieven leren doorgronden: een politiek vluchteling onder de vlag van Nederland anno 1950. Met dit boek toont de schrijver dat migratie geen eenrichtingsverkeer is en dat racisme overal op de loer ligt. Rivier de IJssel is geschreven door iemand die weet hoe het voelt te leven in een land waar de mensen jou vertrouwd zijn maar jij hun niet.

‘Weet je wat het is met rivieren? Ze migreren niet. Ze raken vervuild, vergiftigd, drogen uit, lopen weer vol, stromen over, wat dan ook, maar ze blijven op hun plaats. Hun mysterie is dat ze stromen. Dát is dus waar het om gaat: op je plaats blijven en tegelijk blijven stromen.’

Rivier de IJssel is de follow-up van Rivier de Lossie, maar kan ook gemakkelijk zelfstandig, of in omgekeerde volgorde gelezen worden.

Schitterend geschreven novelle… Arnhem aan Zee.

Chapeau voor de auteur die zijn familiegeschiedenis weet te overstijgen en een universeel verhaal neerzet. Den Haag Centraal.

Birney heeft een heldere stijl van schrijven die erg plezierig aandoet. – NBD/Biblion.

Erich Zielinski – Scott Zuyderling

Erich Zielinski
Scott Zuyderling
Roman – Nederland/Curaçao
Gebonden met stofomslag, 176 blz.,
ISBN 978-90-6265-642-4 € 18,90
Eerste druk 2009

Erich Zielinski laat met Scott Zuyderling opnieuw een andere kant zien van zijn schrijverschap, na zijn bekroonde debuutroman De Engelenbron uit 2004 en De prijs van de zee uit 2008.
De novelle gaat over twee Curaçaose vrienden – de een aan het einde van zijn zakelijke carrière, de ander onverwacht uitgeweken naar Europa om zich los te maken van een pijnlijk verleden; vaders die hun gezinnen uiteen hebben zien vallen, maar zich nog lang niet uitgeblust voelen.

‘De leugen die men leeft,’ schrijft Zielinski, ‘grieft meer dan de leugen die men spreekt.’

Erich Zielinski neemt de lezer mee langs de gebeurtenissen die het leven en het karakter van zijn hoofdpersoon hebben beïnvloed en weet te boeien met een spannend verhaal. Details aan de rand van het gebeuren blijken verrassend in elkaar te grijpen en maken deze novelle origineel en aantrekkelijk voor de lezer.

Scott Zuyderling is advocaat op Curaçao en zoekt vanwege zijn gevorderde leeftijd een opvolger voor zijn praktijk. Hij bevindt zich nu in Nederland en wacht op een sollicitant die belangstelling heeft om zich op het Caraïbisch eiland te vestigen. Mr. Burghardt, de gegadigde, blijkt getrouwd te zijn met René, de homofiele zoon van Scott Zuyderling. De ontmoeting tussen vader en zoon roept bittere herinneringen op. Het gesprek ontaardt in een heftige woordenstrijd en krijgt tenslotte een onverwachte wending wanneer René een overlijdensadvertentie laat zien waarmee hij Scott Zuyderling verslagen achterlaat.

De crematieplechtigheid voor Ronnie, de overleden jeugdvriend van René, brengt de personages uit het verhaal bij elkaar voor het drama dat zich daar zal afspelen.

Scott vindt Armand terug, de vader van Ronnie, de boezemvriend die uit zijn leven was verdwenen. Scott ziet daar ook, na dertig jaar, zijn gescheiden vrouw en hij ontmoet er zijn dochter en haar kinderen. Tegen dat decor vindt het incident plaats dat een jarenlange vriendschap van de twee mannen op leeftijd onder grote druk zet.

Erich Zielinski, zoon van een Duitse vader en een Curaçaose moeder, werd in 1942 geboren op Bonaire, maar groeide op in het oude stadsdeel Otrobanda op Curaçao. Na zijn opleiding in Nederland was Zielinski op de Nederlandse Antillen werkzaam als onderwijzer. Hij werd in die tijd oprichter en redacteur van het tijdschrift Vitó dat in de woelige jaren zestig als ‘kritisch tijdschrift’ tegen het establishment ageerde. Op Curaçao voltooide hij zijn rechtenstudie en vestigde hij zich als advocaat. Begin jaren zeventig was hij korte tijd hoofdredacteur van het voormalige dagblad Beurs- en Nieuwsberichten. Voor zijn debuutroman De Engelenbron werd hij in 2007 onderscheiden met de Cola Debrotprijs.

Alfred Birney – Rivier de Lossie

Alfred Birney
Rivier de Lossie
Novelle – Nederland
Gebonden met stofomslag, 104 blz.,
ISBN 978-90-6265-590-8 € 16,50
Eerste druk 2009

Hoe komen drie benen op een wapenschild terecht en meer dan duizend jaar later op het etiket van een ketjapfles? Waardoor worden mensen soms dagenlang achtervolgd door hetzelfde lied? Waarom zijn het zo vaak onbekenden die ons heel anders naar de dingen laten kijken? Vragen uit de sfeervolle novelle Rivier de Lossie, die zich afspeelt in Schotland in de beginjaren negentig van de vorige eeuw. Een Nederlandse folkgitarist is er op zoek naar zijn Schots-Aziatische voorgeschiedenis. Tegen het decor van leisteen en voortspoedend water ontmoet hij een betoverende vrouw die hij uit een ballade uit zijn vroegere repertoire meent te herkennen. Maar wie is zij in werkelijkheid? Rond hun kortstondige samenzijn spelen thema’s die altijd actueel zijn: oorlog, migratie, afkomst, de fascinatie voor het onbekende en het noodlot.

Een clandestiene folkclub lag ergens boven in een hoekhuis in het Renbaankwartier, waar je de zee kon ruiken. Er was geen alcohol of marihuana, wel hete soep. Schaakborden, gedempte conversaties. Op een barkruk zat een jongen met een bebrild vollemaansgezicht, varkenslijf en worstvingers geweldig gitaar te spelen. De jongen zong in het Gaelic. Ik verstond hem niet maar begon een land te missen waar ik nog nooit geweest was.

‘Ook de Nederlandse literatuur heeft haar geheimen. Een van de best bewaarde heet Alfred Birney. Dit is uiterst verfijnd proza – tastbaar en tegelijk ongrijpbaar als water, een stille kracht in de Nederlandse literatuur.’

Dat schreef de Standaard der Letteren eens over Alfred Birney, zoon van een Nederlandse moeder en een Indo-Chinese vader met Schotse wortels. Veelvuldig terugkerende motieven in zijn literaire werk zijn vervreemding van familie, voortdurend raadselen in verband hiermee oplossen en het onvermogen tot identificatie met moederland of vaderland. Rivier de Lossie is Alfred Birney’s literaire comeback na een periode van columns schrijven.

————————————————————–

De pers over Rivier de Lossie (2009):

‘Nog even en Alfred en ik hebben vijftig jaar kennis aan elkaar. Ik kende hem als jongen. Er verstreken enkele decennia voordat ik hem leerde kennen als schrijver. Om hem in die hoedanigheid te waarderen, was aanzienlijk minder tijd nodig. Ik zou nu zeggen: je hebt de Nederlandse literatuur en je hebt Alfred Birney. Een zelfstandig genre binnen de letteren, wat mij betreft: de meest onderschatte schrijver van Nederland.’ – Rudie Kagie, Vrij Nederland

‘Werkelijk prachtig verteld.’ – Michiel van Kempen in Caraïbisch Uitzicht

‘Niet meer een van de best bewaarde geheimen, maar een aangename ontdekking.’ – De Recensent

‘Rivier de Lossie is een novelle zoals alleen Alfred Birney die kan schrijven. Economisch geschreven als het is, staat er geen woord te veel. Maar wat er staat klinkt nog lang na herlezing door.’ – Literatuurplein.nl

‘Subtiele vertelling.’ – Jan-Hendrik Bakker in het Algemeen Dagblad

‘Meer dan geslaagde rentree… meesterlijk… een prachtige novelle.’ – Biblion

«Dit ogenschijnlijk kleine boek laat na lezing een verpletterende indruk achter.» – Ezra de Haan

Over ‘Slaaf en meester’ van Carel de Haseth op Literatuurplein.nl, 7 november 2008:
Dit ogenschijnlijk kleine boek laat na lezing een verpletterende indruk achter. De combinatie van een broeierige driehoeksverhouding en de gruwelijke details van de slavenopstand maken Slaaf en Meester tot een novelle die regelmatig aan het werk van Shakespeare doet denken. Juist de wetenschap dat hetgeen de slaven in de novelle overkomt op ware feiten berust, doet de haren te berge rijzen. Slaaf en Meester is daarmee literair en historisch van grote betekenis.

Lees hier de recensie

Meer over Slaaf en meester / Katibu di shon

Jo Otten – Bed en Wereld

Jo Otten
Bed en Wereld
inleiding door biograaf Rob Groenewegen
Novelle, Nederland
Genaaid gebonden met stofomslag, 144 blz.,
ISBN 978-90-6265-633-2 ca. € 17,90
Eerste druk november 2008

‘Mijn hoofd is een magazijn van beelden, een stapelplaats van voorstellingen, een snijpunt van mensen en dingen, een brandpunt van duizenden lenzen, de snijlijn van ontelbare vlakken.’

Vanuit een wereld die nog niet werd gedomineerd door televisie, computer en internet, maar waarin de ver‘beelding’ niettemin een allesoverheersende rol speelt, bereikt ons de stem van Jo Otten.

Jo Otten (1901-1940) was een communicerend vat vol van tegenstrijdigheden: een doorgefourneerde intellectueel enerzijds, gekweld door zijn verbeeldings kracht en intuïtie anderzijds. Met één been stond deze fatalist in de negentiende-eeuwse romantiek, met het andere in het ontluikende modernisme van het interbellum. Deze gemankeerde modernist hield er een sterk mobiele levensopvatting op na, maar schrok vaak terug bij het contact met de werkelijkheid. Eigenschappen die Otten, tijdgenoot van o.a Menno ter Braak, tot een vreemde eend in de bijt van de Nederlandse letteren maken; een van de meest intrigerende figuren uit de periode tussen de beide wereldoorlogen.

In Bed en Wereld betreden we de jaren dertig, een periode die werd overschaduwd door angst en onzekerheid. Samen met Otten maken we een onthullende tocht door heden en verleden, een reis die uitmondt in het besef dat uiteindelijk ‘alles verzandt’.

Van een handeling is in deze beklemmende monoloog nergens sprake. De uitgeputte verteller wordt gekweld door slapeloosheid, wat ertoe leidt dat motieven van erotiek, levensangst en doodsobsessie zich in een toestand van halfslaap aaneenrijgen tot een caleidoscoop van sombere emoties. Door het hoge tempo waarmee Otten ze op ons netvlies projecteert verdwijnen ook begrippen als ruimte en tijd. Uit deze gepassioneerde, tijdloze novelle treedt ons een kwetsbaar mens tegemoet, machteloos tegenover een verscheurde wereld, zich beseffend dat het einde nadert, radeloos cirkelend rondom een noodlottige vlam, die hem uiteindelijk zal verteren.

‘Met voorsprong de meest veronachtzaamde tekst van de moderne Nederlandse letteren.’ – Jaap Goedegebuure (2008)