Over de bloemlezing ‘Dit is de beste aller tijden’ op Literatuurplein, 11 september 2017:
Onlangs verscheen van Hans Plomp (1944) een bloemlezing uit vijftig jaar dichtwerk, getiteld ‘Dit is de beste aller tijden’. In het dorp Ruigoord sprak Erik Jan Harmens met de jubilaris over zijn poëzie, over het leven in een culturele vrijhaven en over zijn recente gesprekken met de acht jaar geleden overleden dichter Simon Vinkenoog.
Beluister hier de podcast
Lees meer over ‘Dit is de beste aller tijden’
Meer over Hans Plomp bij Uitgeverij In de Knipscheer
Tag: Oosterse mystiek
«Zeker aanschaffen en meerdere malen lezen.» – Hans Franse
Over ‘Dit is de beste aller tijden. Een bloemlezing uit vijftig jaar dichtwerk’ van Hans Plomp op MeanderMagazine, 8 augustus 2017:
(…) De poëzie van Hans Plomp is uiterst helder, zijn taalgebruik eenvoudig, zijn woordkeus alledaags, wat ook logisch is gezien zijn bijdrage aan het ’Manifest van de jaren zeventig’, waarin de uitdrukking ‘nieuwe wartaal’ voorkomt, waarmee deze groep schrijvers zich tegen de Vijftigers afzette. (…) Een deel van deze bloemlezing is gewijd aan vertalingen die Plomp maakte. Het taalgebruik van zowel de Europese als de exotische gedichten was prachtig. Ik heb een paar gedichten in de oorspronkelijke taal nagezocht en geconstateerd dat de vertalingen niet alleen mooi taalgebruik opleveren, maar ook goed zijn. (…) De levensschets, opgeschreven door Peter de Rijk, is als een monoloog van Hans Plomp zelf. Lees eerst de levensschets. Daarna de poëzie en dan nog eens de levensschets. (…) De levensschets is verhelderend. Wie kennis wil nemen van poëtische reacties op grote maatschappelijke bewegingen, moet deze bloemlezing zeker aanschaffen en meerdere malen lezen.
Lees hier de recensie
Lees meer over ‘Dit is de beste aller tijden’
Meer over Hans Plomp bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!» – Karel Wasch
Over ‘Njai Inem. Kroniek van een steen’ van Barney Agerbeek op Leestafel.nl, 7 november 2014:
In ‘Njai Inem’ schetst Agerbeek het trieste verhaal van een jong meisje dat als njai komt te werken. Het speelt rond 1930. Een njai was de huidhoudster/concubine van meestal blanke kolonisten, die uit de dagarbeiders een meisje uitkozen, dat hun bed moest delen, hun rug moest wassen en hun drank moest inschenken. Maar er was de meer, de njai moest ook een luisterend oor lenen aan de ‘toean’ haar baas. Daarbij kon ze soms haar eigen mening te berde brengen, maar dat moest uiterst behoedzaam gebeuren. Wekte zij de ergernis op van haar meester en gebieder dan waren de gevolgen meestal afschuwelijk. Een positie van gegijzelde dus. Van iemand, die niet kan bewegen in vrijheid, kortom een steen. (…) Een stukje onvervalste Oosterse mystiek weeft Agerbeek knap door het verhaal in de gedaante van een blinde muzikant. Hij laat een waarschuwing horen in het voorbijgaan. Het verhaal heeft de structuur van de Wajangvertellingen en weet Agerbeek dat meesterlijk te doen als een volleerd jongleur. (…) Agerbeek weet sentimentaliteit te omzeilen, vooral door zijn gestileerde stijl en zijn vermogen situaties ‘uit te sparen.’ Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek