Cornelis Le Mair – Vanitas

CORNELIS LE MAIR
Vanitas

Nederland
roman
gebrocheerd 416 blz., € 24,50
978-90-6265-526-7
eerste druk 2002
rechtstreeks bij uitgever

Cornelis Le Mair (Eindhoven, 1944) studeerde op 24-jarige leeftijd cum laude af in portret- en figuurschilderen aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Onder de Nederlandse realisten in de schilderkunst neemt Cornelis le Mair een aparte positie in. Hij werkt in de grote Europese traditie aan een oeuvre dat een buiging is naar de oude meesters.

Met zijn romandebuut Vanitas voert Le Mair de lezer in een naïef-romantische vertelstijl het leven binnen van de jonge schilder Caspar Lestrange. Terwijl de kunstenaar speurt naar schedels op een begraafplaats als attribuut voor zijn stillevens ontmoet hij door een schokkend toeval een beeldschoon meisje. Zij blijkt een ideaalbeeld in zijn streven naar het ultieme portret van de vrouwelijke schoonheid.

Na zijn vertrek naar een Spaans eiland kan de twijfelende held het meisje, ondanks erotische escapades niet vergeten. Terug op zijn boerderij ziet hij haar onverwacht weer. Bij nacht krijgt het avontuur temidden van grafmonumenten een dramatische ontknoping. Blijft haar betoverende verschijning nu voor hem voor goed onbereikbaar? Zijn pogingen haar op het doek te brengen stranden. Dat doet hem vluchten naar Antwerpen waar zijn optreden als troubadour eindigt in een liefdesnacht met twee vrouwen. Kunnen zij hem mogelijk helpen het verdwenen kerkhofmeisje terug te vinden?

Vanitas is behalve een picareske ook een ideeënroman, waarin de lezer kan genieten van de prachtige literaire monologen over de klassieke schilderkunst van Caspar Lestrange die getuigen van een verbazingwekkende eruditie.

De pers over Vanitas
Vanitas is een als geslaagde roman vermomd pleidooi voor schoonheid en technische vaardigheid. Uit: Standaard der Letteren (Onno Blom)

Le Mairs held heeft iets van een schelm die de wereld doorziet en overal mee wegkomt, dat maakt hem sympathiek. Uit: Leeuwarder Courant (Kees ‘t Hart)

“Wat Le Mair te melden heeft is vaak zeker niet oninteressant. Verreweg het grootste aantal bladzijden wordt – hoe kan het anders – gewijd aan de schilderkunst, van verleden tot heden. Een beetje clichématig omdat het te verwachten viel, zet hij zich als nostalgisch romanticus af tegen hedendaagse opvattingen van het kunstenaarschap – ‘de terreur van de vrije expressie’ – en houdt hij een pleidooi voor het ouderwetse vakmanschap. Voor Le Mairs vakmanschap en toewijding als schilder mag men zijn pet afnemen. Hij is van werkelijk alle technische aspecten van zijn vak op de hoogte. En mensen die van zijn werkwijze het naadje van de kous willen weten moeten dit boek beslist kopen.” – Uit: Eindhovens Dagblad