Over ‘De Madurese vriend’ van Kees Ruys in Den Haag Centraal, 4 mei 2023:
(…) De vertelling start in Surabaya, waar de schrijver aankomt en zijn lezer vervolgens meeneemt naar de Javaanse badplaats Pasir Putih. Die plaats is de woonplaats geweest van zijn vriend, de schelpenverkoper Djaman, die kort tevoren overleden is en wiens graf de schrijver nu, met pijn in het hart omdat hij nooit afscheid heeft kunnen nemen, wil bezoeken. Pasir Putih wordt pas aan het eind van het boek bereikt, maar voordat het zover is, krijgt de lezer vele paden en zijpaden te bewandelen, die alle een omcirkelende beweging van de uiteindelijke bestemming blijken te zijn. Natuurbeschrijvingen, koloniale geschiedenis, culturele observaties, alles passeert de revue. Ze staan alle in dienst van dit literaire afscheidsritueel. (…) Het is een vriendschap tussen twee mannen waarin gevoelens er niet zijn om uitgesproken te worden, al zíjn ze er wel. Dat is mooi, maar wringt tegelijkertijd ook. De jij-vorm die Ruys voor dit boek koos, maakt het nog wat ongemakkelijker. Toch is dat ongemak op een bepaalde manier ook de kracht van dit boek. De vriendschap tussen de schrijver en Djaman staat model voor die met de Indonesische wereld. De observaties, anekdotes en wederwaardigheden zijn trefzeker en met veel literair vakmanschap geschreven.
Lees hier de recensie
Meer over ‘De Madurese vriend’
Meer over Kees Ruys bij Uitgeverij In de Knipscheer
Tag: Surabaya
«Een menselijk verhaal zonder een woord te veel.» – Louis Smit
Over ‘Een Poolse saga een Poolse liefde’ van Barney Agerbeek voor NBD / Biblion, 12 augustus 2021:
Bundel van een dichter (Surabaya, 1948) die een lange loopbaan in de bankwereld had. Hij schreef een roman over een Javaanse vrouw die in Nederlands-Indië moet samenleven met een Europese man. Hij zegt dat hij er als Nederlandse indo nog een ziel bij kreeg door de ontmoeting met zijn vrouw, een Poolse. In deze bundel staan 19 gedichten, die gaan over de roerige geschiedenis van Polen vanaf het niet-aanvalsverdrag tussen de Sovjet-Unie en Duitsland uit 1939. Over Auschwitz, het IJzeren Gordijn, het verzet van Solidarnosc en de Poolse paus. De andere 16 zijn liefdesgedichten over de mengeling van ‘Rotterdam, Gdansk, Jakarta’. Mooi is hoe de dichter de communistische onderdrukking in Polen tastbaar weet te maken. Brieven werden geopend, telefoons afgeluisterd, voorzichtigheid was geboden. Geen saaie geschiedenisles in verzen, maar een menselijk verhaal zonder een woord te veel. De gedichten zullen in de smaak vallen bij wie geïnteresseerd is in Polen en Oost-Europa. Ze zijn ook herkenbaar voor wie een relatie had of heeft met een partner uit een andere cultuur. Interculturele wisselwerking is een actueel thema.
Meer over ‘Een Poolse Saga / Een Poolse Liefde’
Meer over Barney Agerbeek bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Indo’s in Holland opnieuw is een standbeeld voor u opgericht.» – Pom Wolff
Over ‘Rood en wit met blauw’ van Barney Agerbeek op Pomgedichten.nl, 5 maart 2016:
Van die zeldzame dagen dat je een boek in je hand neemt, een gedichtenbundel, openslaat en in één adem uitleest. Vandaag was zo een dag: ‘rood en wit met blauw’ gedichten van Barney Agerbeek. (…) Monumentaal en doorleefd. (…) De bundel is werkelijk prachtig uitgegeven met foto’s van kunstwerken in kleurendruk – prachtige vormgeving – indo’s in holland opnieuw is een standbeeld voor u opgericht. ik zwijg over de andere gedichten – het is niet aan mij om zoveel moois te recenseren.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Rood en wit met blauw’
Meer over Barney Agerbeek bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Intelligente verdraagzaamheid.» – Duco van Weerlee
Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek, 1 juli 2015:
Barney Agerbeek is een man met vele facetten. Hij werd geboren in Surabaya, maar groeide op in Rotterdam. Hij was bankier en redacteur van Nynade, schrijft proza en poëzie. Ik was vooral bekoord door zijn boek Njai Inem en ontdekte tot mijn genoegen dat de eerste pagina’s van rood en wit met blauw, zijn recente gedichtenbundel, wederom aan Njai Inem was gewijd. Ik heb nog niet eerder met zoveel compassie over erotische verhoudingen in tijden van slavernij gelezen. In zijn verhalenbundel Schaduw van schijn tref ik dezelfde intelligente verdraagzaamheid aan, zijn specialiteit.
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Het voordeel van een late roeping als auteur is de rijpheid en wijsheid van een volledig leven.» – Albert Hagenaars
Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek op ‘De verborgen hoek’, 27 februari 2015:
Agerbeeks belang als romancier schuilt behalve in zijn vermogen om technisch verfijnd en geloofwaardig te schrijven ook in zijn gedrevenheid om waarden door te geven, begrip te vergroten tussen culturen in het algemeen en de verstrengelde in hemzelf in het bijzonder. ‘Njai Inem’ verrijkt de lezer zowel historisch als actueel want het gaat niet alleen om koloniale misstanden maar ook, nogmaals, om de nog steeds groeiende mensenhandel, die we elke dag in de vorm van overvolle wrakke boten en benauwde confectiebarakken op onze schermen zien. En al komen nogal wat van zijn zinnen elegant, zelfs ronduit esthetisch over; hun taalspel is nooit vrijblijvend, het roept altijd op tot morele waakzaamheid, die van onszelf in een wereld die heel wat meer bedreigingen kent dan vulkanen en aardbevingen. Niet voor niets luidt de tot meerdere eindes leidende slotzin van deze gedurfde en geslaagde roman: “Ik voel me hopeloos ver verwijderd van allen die ik liefheb en telkens stel ik dezelfde vragen, tot er één overblijft: Mag ik nog hoop hebben?” Agerbeek hoeft deze vraag in elk geval niet meer te stellen over de mogelijkheden van zijn schrijverschap. Zoals zijn eerste verhalenbundel al een schot in de roos was, toont zijn eerste roman dat het voordeel van een late roeping als auteur de rijpheid en wijsheid van een volledig leven is, in Agerbeeks geval: van een bijna zeventigjarig bestaan dat in binnen- en buitenland, in westerse en niet-westerse beschavingen (de schrijver bezocht veel landen) werd beproefd, geschuurd en gepolijst. Nooit echter zal deze auteur zich laten voorstaan op glans en afronding want in zijn denkwereld gisten kiemen in alle denkbare eindes.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’
«Een verhaal waar je koud van wordt.» – Ezra de Haan
Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek op Literatuurplein, 8 januari 2015:
Als in een film trekken de ervaringen van de drie jonge contractarbeiders aan ons voorbij. Wat ze voelen komen we via Inem te weten. In deel vier komt daar een interessante component bij: het denken van de planter waarbij Inem terecht is gekomen en aan wiens wensen ze moet voldoen. Zonder van deze man een karikatuur te maken, wat overigens al te makkelijk was geweest, beschrijft Agerbeek niet alleen de dilemma’s waar hij voor komt te staan maar ook zijn gevoelens daarbij. Juist daardoor wordt het een mens van vlees en bloed. Natuurlijk maakt hij wreed misbruik van de situatie van meisjes als Inem, dat staat buiten kijf. En ook de wijze van handelen op de plantage is hard… maar regelmatig rechtvaardiger dan je zou verwachten. Net zoals je verbaasd bent over het geduld dat hij met zijn njai heeft en de privileges die hij haar geeft. Juist door dat ‘grijs’ te tonen stijgt het verhaal boven het zoveelste boek over ‘ons Indië’ uit. Eigenlijk toont een roman als die van Barney Agerbeek aan dat grote romans als Heren van de thee van Hella S. Haasse langzaam maar zeker uit de tijd raken. Er valt immers over die periode ook een ander verhaal dan dat van de planters alleen te vertellen. ‘Njai Inem’ is daar een goed voorbeeld van.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!» – Karel Wasch
Over ‘Njai Inem. Kroniek van een steen’ van Barney Agerbeek op Leestafel.nl, 7 november 2014:
In ‘Njai Inem’ schetst Agerbeek het trieste verhaal van een jong meisje dat als njai komt te werken. Het speelt rond 1930. Een njai was de huidhoudster/concubine van meestal blanke kolonisten, die uit de dagarbeiders een meisje uitkozen, dat hun bed moest delen, hun rug moest wassen en hun drank moest inschenken. Maar er was de meer, de njai moest ook een luisterend oor lenen aan de ‘toean’ haar baas. Daarbij kon ze soms haar eigen mening te berde brengen, maar dat moest uiterst behoedzaam gebeuren. Wekte zij de ergernis op van haar meester en gebieder dan waren de gevolgen meestal afschuwelijk. Een positie van gegijzelde dus. Van iemand, die niet kan bewegen in vrijheid, kortom een steen. (…) Een stukje onvervalste Oosterse mystiek weeft Agerbeek knap door het verhaal in de gedaante van een blinde muzikant. Hij laat een waarschuwing horen in het voorbijgaan. Het verhaal heeft de structuur van de Wajangvertellingen en weet Agerbeek dat meesterlijk te doen als een volleerd jongleur. (…) Agerbeek weet sentimentaliteit te omzeilen, vooral door zijn gestileerde stijl en zijn vermogen situaties ‘uit te sparen.’ Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek
«Toch blijft de auteur heel sober in zijn vertelling.» – André Oyen
Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek op iedereenleest.be, 7 oktober 2014:
De ‘njai’ is een inheemse vrouw die in Nederlands-Indië gedwongen werd samen te leven met een Europese man, haar ‘toean’. Zij was zijn persoonlijke verzorgster en uit hun relatie kwamen vaak kinderen voort. De njai kan daarom worden beschouwd als de oermoeder van vele Indische mensen. Zonder enige inspraak wordt er over het lichaam van Inem beschikt. Ze voelt zich vernederd tot en met. Doordat de planter Inem seksuele gunsten afdwingt heeft het meisje een vrij comfortabel leven op materieel vlak maar op emotioneel vlak voelt ze zich eenzaam en misbruikt. Toch blijft de auteur heel sober in zijn vertelling, het verdriet en de pijn wordt in alle stilte beleefd. Niet tegenstaande het mijden van het melodrama wordt de lezer wel degelijk geconfronteerd met een mensonterend systeem en de uitwas ervan.
Lees hier de recensie of hier op ansiel.cinebelblogs.be
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek
Barney Agerbeek – Njai Inem. Roman
BARNEY AGERBEEK
Njai Inem
Kroniek van een steen
Roman
Nederland – Indonesië
Genaaid gebrocheerd, 20 cm x 14,50 cm, met flappen
176 blz. € 19,50
ISBN 978-90-6265-864-0
oktober 2014
Door armoede gedreven besluit het Javaanse meisje Inem contractarbeider op een rubberplantage te worden. Zij wordt bij aankomst van haar dorpsgenoten gescheiden en door een mandoer naar het huis van de planter geleid.
‘Moet ik zijn njai worden, ibu?’ vraag ik met toegeknepen keel. ‘Kan ik niet zeggen dat ik op het land wil werken? Met mijn vrienden?’
Ibu glimlacht en schudt haar hoofd.
De Indisch-Nederlandse schrijver Rob Nieuwenhuys gaf in zijn boek Komen en blijven (1982) bekendheid aan het begrip ‘njai’: een inheemse vrouw die in Nederlands-Indië gedwongen werd samen te leven met een Europese man, haar ‘toean’. Zij was zijn persoonlijke verzorgster en uit hun relatie kwamen vaak kinderen voort. De njai kan daarom worden beschouwd als de oermoeder van vele Indische mensen.
Met gevoel voor verhoudingen in de koloniale wereld weet Barney Agerbeek in Njai Inem tot in detail de omstandigheden te treffen, waarin een willekeurige njai omstreeks 1930 op een Sumatraanse plantage moet hebben verkeerd. Agerbeek nodigt de lezer uit om door de ogen van twee zeer diverse personages het schrijnende bestaan te doorvoelen van een ‘contractkoelie’. Het verhaal van de njai is doordrenkt met de geest van Midden-Java en geeft een overtuigend beeld van de ontreddering en het isolement van Inem, een sterke maar door het lot geknevelde vrouw.
‘De auteur weet zich verrassend goed te verplaatsen in zijn personages. De benadering van de Hollandse planter en de njai is uitermate genuanceerd.’ – Willem G. Weststeijn
Barney Agerbeek (1948) werd geboren in Surabaya en vertrok in 1952 met zijn ouders naar Nederland. Tijdens zijn lange, internationale bankloopbaan woonde en werkte hij in de jaren negentig gedurende vierenhalf jaar in Indonesië. Na zijn pensionering maakte hij de oversteek van de financiële wereld naar het domein van de literatuur en de beeldende kunst.
Hij is auteur van twee dichtbundels, Opzij van mensen (2003) en Elke dag is zondag (2005), en monografieën over Floris Meydam en Nelson Carrilho. Ook leverde hij bijdragen aan literaire tijdschriften als Nynade, Indische Letteren, Extaze en Avier. In 2013 debuteerde hij bij Uitgeverij In de Knipscheer met de verhalenbundel Schaduw van schijn.
Meer over Barney Agerbeek
«Hij toont met prachtige verhalen aan dat een Europeaan de ziel van Azië nooit zal kunnen doorgronden.» – Hans Ester
Over ‘Schaduw van schijn’ van Barney Agerbeek in Nederlands Dagblad, 2 augustus 2013:
In 1952 kwam de in Surabaya geboren Barney Agerbeek met zijn ouders naar Nederland. Agerbeek was toen vier jaar oud. Agerbeeks Nederlands-Indische ouders droegen de littekens van het Jappenkamp en van de gevaarlijke jaren tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs na 1945. (…) Tijdens een lange loopbaan als bankdirecteur kreeg Agerbeek de kans om op het kantoor van zijn bank in Jakarta gestationeerd te worden. Viereneenhalf jaar mocht de plekken van zijn jeugd en de cultuur die hij altijd in zijn hart koesterde weer zien. Knap en indringend weet Agerbeek de enorme levendigheid van de steden op Java en de bijzondere schoonheid van de bevloeide rijstvelden, de sawa’s weer te geven. (…) Hij staat met één been in Europa en met het andere in Azië en toont met prachtige verhalen aan dat een Europeaan de ziel van Azië nooit zal kunnen doorgronden.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Schaduw van schijn’