Barney Agerbeek – Njai Inem. Roman

VoorplatNjaiInem75BARNEY AGERBEEK
Njai Inem
Kroniek van een steen
Roman
Nederland – Indonesië
Genaaid gebrocheerd, 20 cm x 14,50 cm, met flappen
176 blz. € 19,50
ISBN 978-90-6265-864-0
oktober 2014

Door armoede gedreven besluit het Javaanse meisje Inem contractarbeider op een rubberplantage te worden. Zij wordt bij aankomst van haar dorpsgenoten gescheiden en door een mandoer naar het huis van de planter geleid.

‘Moet ik zijn njai worden, ibu?’ vraag ik met toegeknepen keel. ‘Kan ik niet zeggen dat ik op het land wil werken? Met mijn vrienden?’
Ibu glimlacht en schudt haar hoofd
.

De Indisch-Nederlandse schrijver Rob Nieuwenhuys gaf in zijn boek Komen en blijven (1982) bekendheid aan het begrip ‘njai’: een inheemse vrouw die in Nederlands-Indië gedwongen werd samen te leven met een Europese man, haar ‘toean’. Zij was zijn persoonlijke verzorgster en uit hun relatie kwamen vaak kinderen voort. De njai kan daarom worden beschouwd als de oermoeder van vele Indische mensen.

Met gevoel voor verhoudingen in de koloniale wereld weet Barney Agerbeek in Njai Inem tot in detail de omstandigheden te treffen, waarin een willekeurige njai omstreeks 1930 op een Sumatraanse plantage moet hebben verkeerd. Agerbeek nodigt de lezer uit om door de ogen van twee zeer diverse personages het schrijnende bestaan te doorvoelen van een ‘contractkoelie’. Het verhaal van de njai is doordrenkt met de geest van Midden-Java en geeft een overtuigend beeld van de ontreddering en het isolement van Inem, een sterke maar door het lot geknevelde vrouw.

‘De auteur weet zich verrassend goed te verplaatsen in zijn personages. De benadering van de Hollandse planter en de njai is uitermate genuanceerd.’ – Willem G. Weststeijn

Barney Agerbeek (1948) werd geboren in Surabaya en vertrok in 1952 met zijn ouders naar Nederland. Tijdens zijn lange, internationale bankloopbaan woonde en werkte hij in de jaren negentig gedurende vierenhalf jaar in Indonesië. Na zijn pensionering maakte hij de oversteek van de financiële wereld naar het domein van de literatuur en de beeldende kunst.
Hij is auteur van twee dichtbundels, Opzij van mensen (2003) en Elke dag is zondag (2005), en monografieën over Floris Meydam en Nelson Carrilho. Ook leverde hij bijdragen aan literaire tijdschriften als Nynade, Indische Letteren, Extaze en Avier. In 2013 debuteerde hij bij Uitgeverij In de Knipscheer met de verhalenbundel Schaduw van schijn.
Meer over Barney Agerbeek

«Hij toont met prachtige verhalen aan dat een Europeaan de ziel van Azië nooit zal kunnen doorgronden.» – Hans Ester

Over ‘Schaduw van schijn’ van Barney Agerbeek in Nederlands Dagblad, 2 augustus 2013:
In 1952 kwam de in Surabaya geboren Barney Agerbeek met zijn ouders naar Nederland. Agerbeek was toen vier jaar oud. Agerbeeks Nederlands-Indische ouders droegen de littekens van het Jappenkamp en van de gevaarlijke jaren tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van de Indonesiërs na 1945. (…) Tijdens een lange loopbaan als bankdirecteur kreeg Agerbeek de kans om op het kantoor van zijn bank in Jakarta gestationeerd te worden. Viereneenhalf jaar mocht de plekken van zijn jeugd en de cultuur die hij altijd in zijn hart koesterde weer zien. Knap en indringend weet Agerbeek de enorme levendigheid van de steden op Java en de bijzondere schoonheid van de bevloeide rijstvelden, de sawa’s weer te geven. (…) Hij staat met één been in Europa en met het andere in Azië en toont met prachtige verhalen aan dat een Europeaan de ziel van Azië nooit zal kunnen doorgronden.

Lees hier de recensie

Meer over ‘Schaduw van schijn’

«Voor een debuut is dit niet alleen een boeiend maar ook een opmerkelijk zuiver boek!» – Albert Hagenaars

Over ‘Schaduw van schijn’ van Barney Agerbeek voor NBD Biblion, 4 juli 2013:
De titel geeft met zijn dubbele onbestemdheid en de verwijzing naar het schaduwspel ‘wayang kulit’ al aan dat auteur Barney Agerbeek (1948, Surabaya) geïnteresseerd is in het wezen van dingen en mensen. In twaalf schetsen peilt hij beweegredenen en keuzes. Hoewel het oosten c.q. Indonesië (waar de auteur tweemaal woonde) niet in elk verhaal de plaats van handeling is, spelen de waarden ervan constant een rol, vooral in de voor de hand liggende contrasten die Agerbeek mede dankzij zijn Indische achtergrond bekwaam ontvouwt zoals verleden-heden, ratio-emotie, collectief-individueel. Terecht lopen die ook in elkaar over. Helder formulerend en met zowel mededogen als humor roept hij al in enkele lijnen de werelden op waarin zijn figuren opereren.

Lees hier de recensie

Meer over dit debuut

Barney Agerbeek – Schaduw van schijn

BARNEY AGERBEEK
Schaduw van schijn.Verhalen

Nederland – Nederlands-Indië
Genaaid gebonden met stofomslag, 160 blz., € 19,50
ISBN 978-90-6265-825-1
1 mei 2013

Barney Agerbeek (1948) werd geboren in Surabaya en vertrok in 1952 met zijn ouders naar Rotterdam. Tijdens zijn lange, internationale bankloopbaan woonde en werkte hij in de negentiger jaren vierenhalf jaar in Indonesië. In deze verhalenbundel beschrijft hij zijn herinneringen aan Batavia en Rotterdam en ook de hernieuwde kennismaking met Indonesië decennia later. Niet alles is wat het lijkt in dit land van de wajang, van het schimmenspel. Een ‘ja’ kan ‘nee’ betekenen en gezichtsverlies is onvergeeflijk. Voor een westerling is de oosterse ziel moeilijk te lezen, alsof er een hek omheen staat. En al komt de schrijver in zijn geboorteland en als Indo dichtbij dat hek, toch staat hij aan de buitenkant. Met scherpe pen beschrijft Agerbeek welke strapatsen noodzakelijk zijn om onder die omstandigheden zaken te doen. Sober en poëtisch legt hij levensverhalen vast, gaat voorbij aan de anekdote en toont dat wat hem trof in de mensen die hij ontmoette. Zo lezen we over ondernemers, kunstenaars in Indonesië en Nederland, een saxofoniste uit Estland en een alleenstaande moeder en zakenvrouw in Jakarta. Schaduw van schijn gunt ons een blik op het leven van de puisant rijken en van hen die in de kampongs van Jakarta wonen.

Hans van den Bergh: ‘De gevarieerde observaties tijdens zijn tweede verblijf in Indonesië en daarna zijn van bijzonder psychologisch zo niet antropologisch belang.’

Herman Vuijsje: ‘Agerbeek is vertrouwd met de positie van buitenstaander en observeert. Zijn verhalen zijn zonder ophef geschreven en laten je niet los.’