«Littekenpoëzie met ‘Een zoetwaterlied’ in 2000 als lyrisch hoogtepunt.» – Michel van Kempen

poezie[Foto auteur met dank aan Dennis van den Bosch ]

In memoriam Cándani/Saya Yasmine Amores op Caraïbisch Uitzicht, 4 augustus 2023:
Vandaag exact twee jaar geleden overleed de Hindostaanse dichter Cándani (District Suriname 8 maart 1965 – Amsterdam 4 augustus 2021), die later publiceerde onder de naam Saya Yasmine Amores. Michiel van Kempen herdenkt haar. “Nu zijzelf is ingeslapen op de brandstapel en vervlogen in rook, precies zoals zij haar vader beschreef in haar debuutbundel, vraag ik mij af hoe ik dichter en romanschrijver Cándani moet duiden. Cándani, in de taal van de Surinaamse hindostanen, het Sarnámi: Maanlicht. Een meisje dat bijna letterlijk vanonder een koe werd uitgetrokken in het Surinaamse landbouwersdistrict bezuiden Paramaribo en dat opeens de prachtigste dichtregels uit haar mouw schudde. Iemand die fijnzinnige observaties kon neerzetten over het vluchtend licht op de rug van een slak, maar die ook granietharde regels schreef als: hoe kan ik je moeder noemen/ als je mijn geboorte betreurt/ en nu nog de wens koestert dat je/ bij de geboorte mijn keel had dichtgeknepen. (…) Ik ken geen enkel portret van Asha Radjkoemar – zoals haar geboortenaam luidde – waar de pijn en het verdriet níet vanaf straalt, zelfs niet wanneer zij lacht. (…) Geruststellend hadden vijf bundels met poëzie tussen melancholie en zelfmutilatie nooit geklonken, littekenpoëzie met ‘Een zoetwaterlied’ in 2000 als lyrisch hoogtepunt. (…) In 2013 liet zij haar naam voor de burgerlijke stand wijzigen in Saya Yasmine Amores. Onder die naam verscheen in 2020 opnieuw een tweetalige bundel: ‘Bánsuri ke gam/Het verdriet van de fluit’ – de dichter was thuisgekomen bij de rijstplanterslyriek van haar debuutbundel. Zij was toen al bezig aan een lang en pijnlijk traject langs operatiekamers waar haar darmkanker bezworen moest worden. Op woensdag 4 augustus 2021 kwam er een einde aan dat traject. Daags ervóór had ze nog bijna een uur lang met bijna gebroken stembanden en toch krachtig uit haar hoofd poëzie gereciteerd. Alles in het Sarnámi.”
Lees hieronder verder
https://werkgroepcaraibischeletteren.nl/in-memoriam-candani-saya-yasmine-amores/
Meer over Saya Yasmine Amores bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Amores liet zich het zwijgen niet opleggen en schreef wat noodzakelijk was.» – Peter de Rijk

poezie[Foto auteur met dank aan Dennis van den Bosch ]

‘Tijd om te vertrekken: I.M. Saya Yasmine Amores’ door Peter de Rijk in Poëziekrant, februari 2022:
‘Tijd om te vertrekken’ waren de woorden die Saya Yasmine Amores (1965-2021) koos voor het proces van afscheid nemen van het leven. Zoals in haar gehele oeuvre maakte ze gebruik van ogenschijnlijk simpele en zeer verstaanbare woorden die heel precies weergaven wat ze wilde zeggen. Ze pakte haar koffers, zoals ze zo vaak had gedaan, in een leven dat altijd om haar zoektocht naar afkomst, identiteit en het ware verhaal had gedraaid. Velen zullen Amores allereerst kennen als Cándani (Maanlicht), het pseudoniem dat ze koos toen ze haar debuut Ghunghru ṯuṯ gail/ De rinkelband is gebroken publiceerde, de in het Sarnami geschreven, maar tweetalige dichtbundel. Haar eerste publicaties stonden echter vanaf maart 1985 in het Surinaamse culturele tijdschrift Bhāsā (Taal). Tussen haakjes verklapt ze daarin haar werkelijke naam, Asha Radjkoemar. (…) ’ Ontheemd voelde ze zich. Alleen op de wereld. Het Sarnami bleef ze echter trouw, tot haar laatste ademtocht. De dag voordat ze overleed sprak ze haar poëzie in, alsof ze haar stem niet verloren wilde laten gaan. Zo belangrijk was haar oeuvre voor Saya Yasmine Amores. Ooit schreef ze over haar grootouders: ‘De geschiedenis die/ zij niet hebben geschreven/ kleeft als blaren op hun huid.’ Amores liet zich het zwijgen niet opleggen en schreef wat noodzakelijk was. Haar gedichten en romans zijn daardoor van grote waarde en verdienen tot ver voorbij de Surinaamse of Nederlandse landgrenzen gelezen te worden.
Lees hier het hele artikel
Meer over Saya Yasmine Amores op deze site

Shrinivási: “Wat zijn woorden eigenlijk? De woonplaats van de dichters.”

Shrinivasi januari 2009 - 2 - Copyright foto Usha MarheFoto Usha Marhé

Shrini is 88! Schrijven en blijven’ door Thea Doelwijt (Willemstad) in Antilliaans Dagblad, 30 december 2014 :
Op Curaçao vieren wij dat onze dichter Shrinivási vrijdag 12 december 88 jaar is geworden. Het is woensdag de 10de en in de Openbare bibliotheek Curaçao houdt de Neerlandicus Geert Koefoed de lezing ‘Over het transcendente in de poëzie van Shrinivási’, terwijl schrijfster en dichteres, mijn nicht Diana Lebacs, af en toe een gedicht van Shrini voorleest. Shrini is blij dat het publiek meer dan één aanwezige telt. Daar zijn mijn zes nichten bij en juf Marijke van Geest, lerares Nederlands, en intussen volgend jaar 50 jaar mijn metgezel. Shrini wil achter mij plaatsnemen, maar ik vraag hem naast mij te zitten, op de eerste rij. Het is zo prettig toevallig op Curaçao te zijn, om twee weken uit te rusten voor wij zondag 14 december voor langere tijd naar Sranan komen. Shrini fluistert af en toe in mijn oor zijn reacties op de voordracht. Wij kennen elkaar sinds 1963, waren actief in de schrijversgroep Moetete, maakten samen een bloemlezing met gedichten van jongeren, voor Carifesta in… Tyek Facebook! Het mooiste van de friyaribijeenkomst vond ik toen Shrini fluisterde dat ik belangrijk was geweest, naast Dobru en Slory, met het gedicht ‘Zwarte regen’. En het belangrijkste: dat hij voor het eerst in het Sarnami een gedicht schreef, dat hij nu heeft vertaald in het Nederlands: “De dichter en het woord (Kavi aur shabd)… Wat zijn woorden eigenlijk? Een land. Het vaderland van de dichters. De woonplaats van de dichters.” Ik fluister terug: “Dat moet je presenteren.” Hij zucht: “Ik heb de tekst niet bij mij…” Als Diana mij aan het publiek voorstelt, zeg ik dat Shrini voor Suriname het eerste gedicht in het Surinaams-Hindoestaans schreef. Ik wil het horen. Geert Koefoed graait direct in zijn tas en haalt er een boek uit waarin het gedicht staat. Shrini leest het zeer ritmisch voor. De avond kan niet meer stuk. Wat zou hij zijn Surinaamse lezers willen zeggen? “Mi e wensi yu wan switi kresneti nanga wan bun nyunyari. God’s blessings te wi miti èn si makandra! Yu mati Shrini.”
Klik hier voor ‘Antilliaans Dagblad’ (eerder verschenen in ‘De Ware Tijd’, Paramaribo)
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer
Lees hier het gedicht ‘Zwarte regen’ van Thea Doelwijt