Ruth San A Jong – De laatste parade. Verhalen

RUTH SAN A JONG
De laatste parade. Verhalen

Suriname/Nederland
Genaaid gebonden met stofomslag 112 blz., € 16,50
december 2011
ISBN 978-90-6265-672-1

«San A Jong heeft een vlotte pen, en ze schrijft zonder opsmuk of sentimentaliteit – en vooral dat laatste ligt constant op de loer bij een onderwerp als dit. ‘De laatste parade’ is een mooie verhalenbundel, een debuut dat naar meer smaakt.» – Ko van Geemert in Parbode

In negen verhalen beschrijft Ruth San A Jong het Surinaamse leven in al zijn facetten. Ze vertelt over de geheime rituelen die worden toegepast bij het lijkwassingswerk. Ze maakt duidelijk voor welke problemen een bijvrouw komt te staan als haar geliefde overlijdt en wat ze moet doen om ervoor te zorgen dat zijn geest haar ‘s avonds niet komt kwellen. In Inferno stelt ze de helse taferelen aan de kaak die patiënten en familie moeten doormaken wanneer iemand in de isoleerkamer van een gesticht belandt.

We leren de verhalen kennen achter de ongeletterde marronvrouwen uit het binnenland die op de markt in Paramaribo hun cassave, kruiden en napi verkopen en we begrijpen wat hen naar de grote stad drijft. Direct en zonder er doekjes om te winden lezen we wat de mensen denken, doen en zeggen. ‘Er werd op los genaaid door jong en oud en abortus gepleegd alsof je naar de kapper ging om even je haar te laten knippen’. Het zijn verhalen vol van sociale betrokkenheid.

Het zijn vooral de woorden van Baas Hugo in het titelverhaal die kenmerkend zijn voor vrijwel alle verhalen in De laatste parade: ‘Mi no wani no wan babari’. Mocht ik ooit sterven dan geen schandaal aan mijn oren, maar wel vrolijkheid en plezier.

Ruth San A Jong (1970) woont en werkt in Paramaribo. Het verhaal ‘De laatste parade’ was een van de prijswinnende inzendingen voor de Kwakoe Literatuurprijs (2002). Zij startte in 2008 de Schrijversvakschool Paramaribo. Een jaar daarvoor debuteerde zij in boekvorm met het verhaal ‘De onderbroek’ in de bloemlezing ‘Waarover we niet moeten praten’. Michiel van Kempen nam een verhaal van haar op in de bloemlezing ‘Voor mij ben je hier’ die op de valreep van 2011 uitkwam.

«Zes van de negen verhalen zijn zonder meer juweeltjes en maken De laatste parade tot een overtuigend debuut.» – Peter Meel

Over ‘De laatste parade’ van Ruth San A Jong op Caraïbisch Uitzicht, 26 november 2011:
‘De laatste parade’ benoemt dingen die veel mensen liever onbenoemd laten en legt dingen bloot die menigeen bij voorkeur toegedekt wenst te zien. San A Jong verliest haar respect voor de omgang met de dood niet, maar wil het mysterie niet groter maken dan het is. Zoals zij de aflegster in ‘De geur van de dood’ laat denken: ‘Eigenlijk doen we niet geheimzinnig; het is geheimhouding. Een arts vertelt zijn vrouw en kinderen toch ook niet dat hij een zaagmachine gebruikt om een been te amputeren? Of dat er soms verkeerde medicatie wordt gegeven waardoor de patiënt sterft? Nou dan. Mensen in Suriname maken van alles een geheim, een drama.’ In deze bundel wordt het drama klein en onnadrukkelijk gehouden, waardoor het aan zeggingskracht wint. De geringe omvang van de bundel – in aantal pagina’s en wat betreft het formaat – draagt mede aan dit effect bij. Het is bovendien lang geleden dat een Surinaams literair debuut er zo mooi verzorgd uitzag en met zoveel liefde voor vorm, typografie en kleurgebruik werd geproduceerd.

Lees hier de recensie

Meer over deze debuutbundel

«Directe schrijfstijl afgewisseld met mooie zinnen en sprekende beelden.» – Sunny Jansen

Over ‘De laatste parade’ van Ruth San A Jong op Literair Nederland, 7 november 2011:
Het is een divers beeld, ze voert haar lezers langs de geheime rituelen bij de lijkwassing, de problematiek van bijvrouwen en de mysteries van winti. Moord, zelfmoord, euthanasie, kindermisbruik, verkrachting: de verhalen hebben stuk voor stuk zware, sociaal gevoelige onderwerpen. Maar toch wordt de verhalenbundel nergens zwaarmoedig of deprimerend en dat is knap. Ruth San A Jong wisselt haar directe schrijfstijl af met mooie zinnen en sprekende beelden, die de lezer af en toe een glimlach ontlokken. Op andere momenten zijn haar observaties scherp. Af en toe is er, ondanks de alom aanwezige dood, ook een komische noot te bespeuren.

Lees hier de recensie

Meer over ‘De laatste parade’

Bernardo Ashetu – Dat ik je liefheb. Gedichten

BERNARDO ASHETU
Dat ik je liefheb. Gedichten

Suriname/Nederland
Genaaid gebonden met stofomslag
met leeslint, 128 blz., € 19,50
november 2011
ISBN 978-90-6265-676-9

Bij zijn leven publiceerde Bernardo Ashetu (pseudoniem van Hendrik George van Ommeren, Paramaribo 1929 – Den Haag 1982) zegge en schrijven één grote poëziebundel, Yanacuna, in 1959. Hij schreef ook in de jaren daarna poëzie, veel poëzie, en stelde daaruit 31 poëziebundels samen die alle ongepubliceerd zouden blijven.

Michiel van Kempen, die de hier aangeboden bloemlezing Dat ik je liefheb uit diens nalatenschap samenstelde, geeft in zijn Nawoord (Poëzie als graf voor demonen) als verklaring hiervoor dat Ashetu, na de afwijzing door zijn vader van zijn dichterschap met Yanacuna, geen vers meer wilde laten verschijnen opdat publicatie van zijn poëzie niet meer in verband gebracht zou kunnen worden met de naam van zijn vader. Bernardo Ashetu, zoon van een joodse moeder en een creoolse vader, voelde zich een ‘zwarte’ dichter en verwant aan Stokely Carmichael, Aimé Césaire, Frantz Fanon. Zijn poëzie heeft evenwel de klankrijkdom die Gezelle, Gorter, Van Ostaijen, Engelman, Lodeizen aan de Nederlandse taal wisten te geven.

Dat ik je liefheb bundelt ruim 100 gedichten die Michiel van Kempen koos uit de nalatenschap van Ashetu, die meer dan duizend gedichten telt, poëzie die een tijdspanne omvat van een kwart eeuw en voor het overgrote deel niet eerder gelezen en genoten kon worden.

Uiteindelijk bezingt Ashetu eerst en vooral de uithoeken van zijn eigen complexe verhouding tot leven en dood. Michiel van Kempen zegt het in de slotregels van zijn Nawoord zo: ‘Voor Bernardo Ashetu heeft het lied en de dood alles met elkaar te maken op de weg naar evenwicht en rust. Zijn liederen bezweren de demonen die tevoorschijn waren gesprongen, toen de twee continenten van zijn ouders, Afrika en Europa, in Zuid-Amerika op elkaar botsten. Ashetu heeft zich zingend een weg naar de dood gebaand en de poëzie die hij naliet klinkt ons als muziek in de oren.’

«Boeiende verhalen, waarin facetten van het Surinaamse leven worden beschreven.» – Ko van Geemert

Over ‘De laatste parade’ van Ruth San A Jong in Parbode, 2 november 2011:
In deze bundel met negen korte verhalen, waarmee de in Paramaribo wonende Ruth San A Jong (1970) debuteert, speelt de dood een hoofdrol. Het zijn vrijwel allemaal boeiende verhalen, waarin facetten van het Surinaamse leven worden beschreven die lang niet bij elke lezer bekend zullen zijn. Daarbij springen twee dingen naar voren: San A Jong heeft een vlotte pen, en ze schrijft zonder opsmuk of sentimentaliteit – en vooral dat laatste ligt constant op de loer bij een onderwerp als dit. ‘De laatste parade’ is een mooie verhalenbundel, een debuut dat naar meer smaakt.

Lees hier de recensie

Meer over ‘De laatste parade’ en ‘Ruth San A Jong

«Ruth San A Jong is uitmuntend geslaagd.» – Eric de Brabander

Over ‘De laatste parade’ van Ruth San A Jong in Antilliaans Dagblad, 27 oktober 2011:
Hoe verrast was ik toen mij een boekje met korte verhalen ter hand kwam van Ruth San A Jong. ‘De laatste parade’ is een handjevol verhalen over de doodsbeleving in Suriname. Enkele verhalen hebben een andere hoofdthematiek maar hebben indirect te maken met de dood. Een kort verhaal is geen kort uitgevallen lang verhaal, het zegt niets over de lengte en breedte van het verhaal. Het is de stijl die een kort verhaal kort en goed maakt. In weinig zinnen moet veel verteld worden. Er moet kort en bondig geschreven worden. En daar is Ruth San A Jong uitmuntend in geslaagd.

Lees hier de recensie

Meer over dit prozadebuut

«De Haan formuleert bedachtzaam en subtiel.» – Mark Weenink

Over ‘Scheren zonder spiegel’ van Ezra de Haan in La Chispa, 1 oktober 2011:
Het titelgedicht ‘Scheren zonder spiegel’ gaat over hoe je in het leven staat. Word je verlamd door angst, of durf je te leven en je te scheren zonder spiegel? (…) Hoewel de gedichten qua thematiek veelal universeel zijn, komt Suriname even boven drijven. Gedichten die natuurlijk, elementair en herkenbaar tropisch aandoen. (…) Met ‘Scheren zonder spiegel’ levert De Haan een ongrijpbare dichtbundel af die tot nadenken stemt en zeker schoonheid herbergt. In de gekozen woorden, maar ook zeker tussen de regels.

Lees hier de recensie

Meer over “Scheren zonder spiegel”

Raj Mohan – Tihá / Troost. Gedichten

RAJ MOHAN
Tihá / Troost. Gedichten
Poëzie, Suriname Nederland
Ingenaaid , 80 blz.
ISBN 978-90-6265-661-5 ca. € 18,50
2011

Tihá/Troost is de tweede gedichtenbundel van Raj Mohan waarin het Sarnámi, de moedertaal van de Hindostanen in Suriname en Nederland, een grote rol speelt. Het zijn met name de liedteksten die op de in voorjaar 2011 uit te brengen cd Daayra te beluisteren zijn, maar ook de met precisie gekozen woorden waarmee hij zijn áji, zijn oma, in al haar breekbaarheid beschrijft. De liefde, de dood en de herinneringen aan Suriname worden door Raj Mohan met veel aandacht voor het detail in twee talen bezongen.

Vandaag
raak ik
weer eens
een oud
verdriet
van jou aan
en vertrek

Tihá/Troost verschilt van de debuutbundel Bapauti/Erfenis door de direct in het Nederlands geschreven gedichten in het tweede deel Ontwaken waarin de dichter ruimte geeft aan zijn filosofische overpeinzingen en de soms pijnlijke herinneringen aan zijn jeugd in Paramaribo. Maar ook het asielbeleid, integratie en zelfs zelfspot komen aan bod in deze bundel. Met Tihá/Troost brengt Mohan de driehoek Nederland, Suriname, India op uiterst persoonlijke wijze in poëzie tot leven.

Wanneer zet je voet
op de aarde van mijn grond
zit je in mijn schaduw
hoor je mijn wel en wee aan,
en deel je het jouwe

22 mei: documentaire Edgar Cairo: ‘Ik ga dood om jullie hoofd’ op televisie

Get Microsoft SilverlightOf bekijk de flash versie.

Op 22 mei 2011 om 17.05 uur is op Ned. 2 bij Het uur van de wolf een enigszins verkorte versie te zien van de film die Cindy Kerseborn vorig jaar maakte als afsluiting van haar initiatief ‘De Culturele Nalatenschap van Edgar Cairo 1948-2000’. De documentaire werd toen eenmalig vertoond voor genodigden op 16 november 2010, de tiende sterfdag van Edgar Cairo.
Speciaal voor deze uitzending bij de publieke omroep is de documentaire ingekort van 73’09″ tot 53’40”.
De film gaat op 17 september 2011 internationaal in première tijdens de internationale conferentie ‘Colonial and Post-Colonial Connections in Dutch Literature’ aan de Universiteit van Californië in Berkeley.

Edgar Cairo: ‘Ik ga dood om jullie hoofd’” is een film van Cindy Kerseborn.

Met o.a. Arthur Cairo, Jenny Hoolt, Franc Knipscheer, Nora Purperhart-Cairo, Emmy Cairo, Ellin Robles, Adriaan van Dis, Hans de Visser en Henriëtte Cairo.

Camera: Martijn van Beenen
[Ricky Cramer, Paul van den Bos]
Geluid: Joris van Ballengoijen de Jong
[Thanassis Pliakis, Mark Wessner]
Montage: Ot Louw

EdgarCairo

Edgar Cairo – Djari – Erven

90-6265-025-2Edgar Cairo
Djari/Erven
Suriname/Nederland
Paperback, 452 blz.,
ISBN 90-6265-025-2 € 19,50
Eerste druk 1978

Het verlangen om vooruit te komen staat centraal in de derde roman van de Surinaamse auteur Edgar Cairo (Paramaribo, 1948) die zich afspeelt in de kleurrijke wereld van het Surinaamse erfleven.

Bo, de hoofdpersoon, kiest een vrouw en samen met hun kinderen gaan zij wonen op een stukje ‘godsaarde’. Om vooruit te komen wil Bo zijn nog niet afbetaalde erf met winst verkopen, zodat hij de koopsom kan aflossen én een nieuw stuk erf kopen, vrij van lasten. Maar de werkelijkheid van het dagelijkse bestaan pakt anders uit. Een erf is meer dan alleen een stuk grond: er zit een stuk historie aan vast; er heerst een Erf-Moeder waar men onvermijdelijk mee te maken krijgt. Voeg daarbij Bo’s fysieke handicap en de afgunst en wraakgevoelens van zijn omgeving en de dramatische gevolgen kunnen niet uitblijven.

Djari/Erven is een nieuw hoogtepunt in het oeuvre van Cairo, over wie Elseviers Magazine schreef: ‘Cairo is een natuurtalent. Hij sleept je mee. Hij laat je Paramaribo en de Surinaamse natuur zien, horen, ruiken proeven, voelen.’