«Boek verhaalt over meer dan honderd sporen in de stad en achttien buitenhuizen.» – Willem Brand

VoorplatHaarlemmers en de slavernij-75Over ‘Haarlemmers en de slavernij’ van Ineke Mok en Dineke Stam in Nieuwsblad Haarlem, 24 mei 2023:
“Het is een geschiedenis waar ook aspecten aanzitten waardoor je op een andere manier gaat kijken,” sprak burgemeester Jos Wienen nogal omzichtig nadat hij het eerste exemplaar van het boek ‘Haarlemmers en de slavernij’ uit handen van uitgever Franc Knipscheer had gekregen. Dat gebeurde op 16 mei in de Janskerk. Het begon allemaal in 2013 met een tentoonstelling ’Hoezo, Haarlem en Slavernij’ in dezelfde Janskerk. Daar werd de basis voor het boek van Dineke Stam en Ineke Mok gelegd. (…) Het boek verbindt Haarlemse geschiedenis met het Nederlandse koloniale rijk. Het verhaalt over meer dan honderd Haarlemmers, meer dan honderd sporen in de stad en achttien buitenhuizen. Een van de dia’s die Dineke liet zien was het eigendomsbewijs van ene Nannie. Dineke: “Daarop staat dat Nannie gebrandmerkt is met de letters MI, die verwijzen naar de initialen van haar eigenaar. Zoals ook de West-Indische Compagnie haar logo zette op de lichamen van Afrikanen.” Het boek is dankzij bijdragen van vele fondsen voor slechts 19,50 euro te koop bij de Haarlemse boekhandel. (…)
Lees hier het artikel
Meer over ‘Haarlemmers en de slavernij’
Meer over slavernij in andere boeken van Uitgeverij In de Knipscheer

«Maakt zichtbaar wat er daadwerkelijk gebeurde. Door namen te noemen.» – Geerlof de Mooi

VoorplatHaarlemmers en de slavernij-75Over ‘Haarlemmers en de slavernij’ van Ineke Mok en Dineke Stam in Haarlems Dagblad, 20 mei 2023:
Haarlem draagt de sporen van slavernij. Dat blijkt uit het nieuwe boek van Ineke Mok en Dineke Stam. Ze willen het heersende perspectief op de geschiedenis, eurocentrisch als die is, doorbreken. Hoe? Door zichtbaar te maken wat er daadwerkelijk gebeurde. Door namen te noemen. En door de link met het heden te leggen. (…) Dineke Stam en Ineke Mok schreven er een boek over. Ze keken naar testamenten en kerkregisters. Ook spraken ze met nazaten van tot slaafgemaakten. (…) Ineke Mok: “Op de plantage St. Maria kwamen de tot slaafgemaakten in opstand. Zij waren vanaf het slavenfort Elmina naar Curaçao gebracht in opdracht van een Haarlemmer. Ze werden opgepakt. Tien mensen zijn gruwelijk geëxecuteerd. Wij noemen niet alleen de opstand. Wij noemen die namen. We brengen een eerbetoon aan het verzet.” (…) Dineke Stam: “We zeggen niet alleen: kijk, deze mensen zijn er rijk van geworden. We laten ook de mensen zien die er arm van zijn geworden. Die alles zijn verloren.” (…) “Racisme is een wit probleem. Zwarte mensen worden benadeeld, maar wij zijn degenen die moeten veranderen. Niet zij.” (…) Ineke Mok: “Er komt steeds meer kennis naar boven. Ook in andere steden. Amsterdam, Den Haag, Utrecht. Hier werd de slavenhandel georganiseerd, hier werden de winsten behaald. Dat verhaal moet verteld worden.” (…)
Lees hier het artikel/interview
Meer over ‘Haarlemmers en de slavernij’
Meer over slavernij in andere boeken van Uitgeverij In de Knipscheer

«Guus Bauer laat Boudewijn Büch op een heel originele en intelligente manier herleven.» – André Oyen

Opmaak 1Over ‘Ik, Boudewijn Büch’ van Guus Bauer op Ansiel, 12 augustus 2022:
Boudewijn Büch (Den Haag, 14 december 1948 – Amsterdam, 23 november 2002) was een Nederlandse dichter, schrijver, bibliofiel, verzamelaar en televisiepresentator. Als schrijver werd Büch vooral bekend door ‘De kleine blonde dood’ (1985). Sinds 1985 zijn er van het boek meer dan dertig drukken verschenen. De roman werd in 1993 verfilmd door Jean van de Velde. Als televisiepresentator maakte hij diverse programma’s over literatuur, en reisprogramma’s onder de titel ‘De wereld van Boudewijn Büch’. Als mediapersoonlijkheid werd Büch een bekende en enthousiaste, zij het niet onomstreden, cultuurpopularisator. Op 23 november 2002, de dag na zijn laatste optreden in Heemstede, werd Büch dood aangetroffen in zijn bed. Hij was overleden aan een hartstilstand. (…) In ‘Ik, Boudewijn Büch’ wekt Guus Bauer hem na twee decennia weer tot leven. (…) Ik heb dit boek met heel veel plezier gelezen vooral omdat werk voorbijgaat aan de roddels en de aantijgingen die de schrijver en de televisiemaker in de schaduw zetten. En Guus Bauer laat Boudewijn Büch op een heel originele en intelligente manier herleven.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Ik, Boudewijn Büch’
Meer over Guus Bauer op deze site

«Boudewijn Büch is terug binnen het domein van de fictie.» – Coen Peppelenbos

Opmaak 1Over ‘Ik, Boudewijn Büch’ van Guus Buddy Bauer in Dagblad van het Noorden, 24 juli 2022:
Het is alweer bijna twintig jaar geleden dat schrijver en tv-maker Boudewijn Büch overleed. Dat betekent dat er inmiddels een hele generatie is die zijn programma’s niet heeft gezien. In ‘Ik, Boudewijn Büch’ wekt Guus Bauer hem na twee decennia weer tot leven. Hij kijkt over de schouder van Bauer, die hij Buddy noemt, mee als deze bezig is met het schrijven van een boek over Büch. Wat is er van hem over? (…) Büch weet dat hijzelf al in de vergetelheid is geraakt, want ‘direct na vertrek uit de sterfelijke huls is het zo goed als over met de letterpret.’ (…) Omdat Bauer door de vergeestelijkte dichter geobserveerd wordt, terwijl deze onderzoek naar hem doet naast zijn normale werk als literair journalist, wordt de roman steeds meer een verkapt zelfportret. (…) De grootste verdienste van dit boek is dat Bauer Büch weer terugleidt binnen het domein van de fictie. Na de plotselinge dood van Büch is vooral de nadruk komen te liggen op de leugens die hij vertelde (onder meer over zijn dode zoon) en niet op de fictieve wereld die hij als schrijver geschapen had. Door hem deze geheel fictieve wederkomst te gunnen wordt dat nu rechtgezet.
Deze recensie is ook geplaatst in Leeuwarder Courant en op Tzum.
Lees hier de recensie ‘Boudewijn Büch is terug’
Meer over ‘Ik, Boudewijn Büch’
Meer over Guus Bauer op deze site

Meine Fernhout – De blinde kamer. Roman

Opmaak 1Meine Fernhout
De blinde kamer

roman
gebrocheerd in omslag met flappen,
334 blz., € 19,50
eerste druk november 2015
tweede druk 2022
ISBN 978-90-6265-881-7

‘Wie het licht stil zet, haalt de adem uit het leven.’

Meine Fernhout vraagt zich in zijn debuutroman De blinde kamer af hoe dat zit: materie en geest. Rick Alting von Geusau doet niet veel anders sinds hij als puber in ‘de blinde kamer’ kennismaakte met de boekenkast van zijn grootvader. Zijn obsessie betreft de relatie tussen goddelijk licht en natuurlijk licht. In de bizarre geschiedenis die deze vierenveertigjarige neurotische filosoof in afwachting van zijn proces beschrijft, maken we kennis met de villa in Bergen aan Zee waar hij opgroeide. In deze omgeving heeft het licht de goede intensiteit gehad om zijn illusies te voeden. Tijdens een bijbaantje als taxichauffeur vervoert Rick geleerden van luchthaven naar congres. Hij krijgt zicht op de grote vragen van vandaag. De overmoed van de materialisten die alles tot stof willen reduceren irriteert hem mateloos. In Parijs bezoekt hij de inspirerende colleges van Lacan, een hippe psychiater die een heel ander geluid horen laat.

Terug in Amsterdam ontspoort een taxirit met een Belgisch psychiater volledig. Dan overlijdt zijn moeder. Juist in deze periode vol frustraties wordt een congres gewijd aan het experiment van het ‘stil gezette licht’. Het Teylers Museum, waar hij werkt, lijkt de ideale plek voor de afsluiting daarvan. Rick pleit tijdens zijn speech voor een natuurkunde die zichzelf zo oprekt dat er plaats komt voor zoiets als de geest. Vervolgens neemt hij ontslag en reist naar het Noorden. Onderweg leest hij in de krant dat hij wordt gezocht. De vrouwelijke natuurkundige die het lukte om ‘het licht stil te zetten’ blijkt in het Spaarne, de rivier waaraan het museum ligt, verdronken te zijn. Ricks toespraak en contacten met haar leiden tot zijn verdenking. Hij belandt in een cel van de Koepel, het Huis van Bewaring te Haarlem.

‘Hoe ons lichaam zich verhoudt tot dat wat denkt, praat, schrijft, is een buitengewoon twijfelachtig geheel. Wat praat en doet, zoekt zijn manifestatie langs de wetten van de stof en de wetten van de straling. Een eeuw geleden is er voor de relatie tussen beide een formule gevonden. Dat heet wetenschap; het wordt op grote schaal toegepast en niemand begrijpt er echt iets van.’

Meine Fernhout (Velsen, 1946) maakte zijn school niet af en werd gitarist in de Bintangs. Hij studeerde daarna sociale wetenschappen met filosofie als bijvak in Amsterdam en Utrecht alsmede museologie in Leiden. Hij was vervolgens werkzaam als kunstcriticus, maker van tentoonstellingen in het Frans Halsmuseum in Haarlem, docent in het kunstonderwijs en ten slotte als directeur van de Academie voor Beeldende Vorming in Amsterdam. Hij woont afwisselend in Frankrijk en Nederland.

Meer over ‘De blinde kamer’
Meer over Meine Fernhout bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Pleidooi voor een natuurkunde waarin plaats is voor zoiets als ‘geest’.»

Opmaak 1Meine Fernhout over ‘De blinde kamer’ in een interview in Amphora (jrg. xxxv, nr. 4), december 2016:
(…) Teylers Museum was het eerste museum in ons land. Doordat het niet meedoet aan hypes, is het hierdoor ook een ‘museum van het museumwezen’ geworden. (…) Er was, in een en dezelfde oogopslag, natuurwetenschap en er was een gevoel voor geschiedenis. (…) Of ik een conflict heb gezocht, dat bij dit museum past, of andersom, dat is moeilijk te zeggen. (…) Hoofdpersoon Rick Alting von Geusau is opgegroeid in merkwaardige omstandigheden, nogal alleen en hij was voornamelijk te vinden in de zogeheten blinde kamer van een villa aan zee. Hij las zich daar drie keer in de rondte. Wat hij las, voerde hem mee; het ging hem soms boven de pet, maar hij kon er niet vanaf blijven. (…) De kiem voor wat later een aversie tegen de hoogmoed van de materialisten wordt, is dan gelegd. Veel van wat hij later meemaakt, is te beschouwen als een aanloop tot een pleidooi voor een natuurkunde waarin plaats is voor zoiets als ‘geest’. (…) Hij stelt zelfs het plan voor om een tentoonstelling te maken over de contacten tussen de natuurkundige Pauli en de psychiater Jung. Die twee kenden elkaar goed. Materie en geest: er zou een stippellijn tussen beiden lopen, en geen streep. Zijn voorstel wordt doodgezwegen. (…) Als het lichaam van de vrouw die ‘het licht heeft stilgezet’, in het Spaarne gevonden wordt, is Rick Alting von Geusau de meest voor de hand liggende verdachte. Op dat moment bevindt hij zich in Noorwegen – niet op de vlucht, maar op zoek naar stilte. Hij belandt in de cel en schrijft op wat er naar zijn idee toe doet. (…)
Lees hier het interview in Amphora, kwartaalblad van de vereniging Vrienden van het Gymnasium
Meer over ‘De blinde kamer’

«Sterk debuut met doorwrochte ideeën-roman.» – André Oyen

Opmaak 1Over ‘De blinde kamer’ van Meine Fernhout op Ansiel, 5 mei 2016:
Rick Alting von Geusau (…) is de vrucht is van een eenmalig avontuurtje en heeft zijn vader nooit gekend. Met zijn moeder woonde hij in een apart huis met een blinde kamer (de bibliotheekkamer van zijn grootvader) waarin hij alle opgeslagen kennis, vooral filosofisch en natuurkundig, tot zich nam. Over zijn studie, bijbaan als taxichauffeur en baan in het Teylers Museum wordt geschreven én over zijn pogingen het licht te begrijpen en ook over de vrouwen in erotische zin zet hij een stevige boom op. De roman is een mooi en intelligent boek dat op een heel geraffineerde manier het bewustwordingsproces van de hoofdpersoon toont. De auteur is een uiterst bekwaam stilist en hanteert een prachtige taal die zowel filosofisch, beeldend als poëtisch is.
Lees hier en hier de recensie
Meer over ‘De blinde kamer’

«Roman van het dualisme die zeker de moeite loont. » – Jos Radstake

Opmaak 1Over ‘De blinde kamer’ van Meine Fernhout voor Biblion, 20 januari 2016:
In deze roman van Meine Fernhout (1946, ooit gitarist bij de Bintangs, museoloog, filosoof en kunstdocent) vertelt de hoofdpersoon vanuit de Koepelgevangenis zijn verhaal. Rick Alting von Geusau wordt ervan verdacht een innig bevriend natuurkundige, een vrouw die erin geslaagd zou zijn het licht stil te zetten, te hebben vermoord. Vanuit de gevangenis vertelt hij over wat hem in zijn leven is overkomen. Een bepalende jeugd – zonder vader, maar met een bijzondere moeder – in Bergen aan Zee, in een apart huis met een blinde kamer (de bibliotheekkamer van zijn grootvader, waarin hij alle kennis, vooral filosofisch en natuurkundig, tot zich nam) belicht hij. Over zijn studie, bijbaan als taxichauffeur en baan in het Teylers Museum wordt geschreven en over zijn pogingen het licht te begrijpen. De roman is een boek van het dualisme: wetenschap tegenover mystiek; rationalisme versus romantiek; materie versus geest; materialisme versus geborgenheid. De roman, met daarin veel kennis over licht-natuurkundigen, bevat heftige wetenschapskritiek. Een zware ideeënroman die zeker de moeite loont.
Meer over ‘De blinde kamer’

«Zoektocht naar de ‘waarheid’ is thriller.» – Dominic Schijven

Opmaak 1Over ‘De blinde kamer’ van Meine Fernhout in Noodhollands Dagblad/Alkmaarsche Courant, 13 januari 2016:
Van Plato, naar kerkvader Augustinus tot Søren Kierkegaard. Wat de ‘waarheid’ is, is de klassieke vraag van de filosofie. Zo ook voor hoofdpersoon Rick Alting von Gesau in debuutroman ‘De blinde kamer’ van Bergenaar Meine Fernhout. (…) Alting von Gesau’s missie is ook die van schrijver Fernhout. “Zijn wantrouwen heb ik ook. Al is het niet zo dramatisch”, bekent de schrijver. “Het wantrouwen is niet naar de wetenschap zelf, maar naar het doortrekken van conclusies.” ‘De blinde kamer’ zit vol met autobiografische elementen. Fernhouts oude natuurkundeleraar zit in het verhaal. Door de leraar ging het conflict tussen waarheid en wetenschap voor het eerst jeuken bij een nog puberende Fernhout, die later als socioloog is afgestudeerd. (…) Met het natuurkundig vangen van het licht, wat inmiddels quantummechanica genoemd wordt, zag Fernhout, zelf het licht. Toen hij over dat onderzoek las, vielen de puzzelstukjes in elkaar. De filosofische kwesties, het spookhuis in Bergen aan Zee en het vangen van licht kon hij kwijt in een verhaal. Uiteindelijk neemt Alting von Gesau net als Fernhout genoegen met een soort ‘halve waarheid.’ “Het is richtinggevend, er zijn altijd dingen die zich laten verbergen.”
Lees hier of hier het artikel
Meer over ‘De blinde kamer’

«Wereldbeeld in spannend verhaal.» – Jaap Timmers

Opmaak 1Over ‘De blinde kamer’ van Meine Fernhout in Haarlems Dagblad, 9 januari 2016:
Schrijver Meine Fernhout woonde drie jaar aan het Spaarne met uitzicht op Teylers Museum. Dit oudste museum van Nederland speelt een belangrijke rol in zijn debuutroman ‘De blinde kamer’. In dit boek licht hij zijn wereldbeeld toe aan de hand van een spannend verhaal met een lijk in het Spaarne. De dode is een natuurkundige die in Haarlem proeven deed met het opvangen van licht. (…) Het verhaal maakt een sprong in de tijd als de 45-jarige Roderick wordt aangehouden op verdenking van moord. In zijn cel heeft hij de tijd te zoeken naar verklaringen. Hoe kan het gebeuren dat hij verantwoordelijk wordt gehouden voor de dood van deze natuurkundige? Het moet gezegd; hij is intiem met haar geweest. (…) Het verhaal zit goed in elkaar.
Lees hier het artikel
Meer over ‘De blinde kamer’