Kazim Cumert – Ik nodig je uit op mijn begrafenis. Verhalen

KAZIM CUMERT
Ik nodig je uit op mijn begrafenis. Verhalen

Vertaald uit het Turks door Gerard Busch
Paperback, 176 blz., 14,50
ISBN 90 6265 556 4
Eerste druk 2003

Ik nodig je uit op mijn begrafenis is het eerste boek in Nederlandse vertaling van de in Nederland woonachtige Turkse schrijver Kazim Cumert

De meeste verhalen uit Ik nodig je uit op mijn begrafenis gaan over treffende belevenissen van een Turkse gemeenschap, die zich in een nieuwe samenleving probeert staande te houden, over cultuurverschillen, ook ten opzichte van de tweede, in het westen geboren generatie, over gevoelens van vervreemding en het vaak als gevolg daarvan kwijtraken van liefdes en geliefden en dit alles in een beklemmende vertelstijl.

Twee verhalen uit deze bundel met 15 verhalen verwijzen direct naar de ‘eerwraak’. Het titelverhaal beschrijft een noodkreet van een jong meisje dat bang is dat haar vader haar gaat vermoorden omdat zij ongehoorzaam is geweest.

Jij zat in een hoekje van de kamer weggedrukt en keek naar de mensen om je heen met soms agressieve en soms smekende ogen, als een hondsdol kind. Ja, we waren in mijn huis, je had je weggestopt in een hoekje van de kamer van mijn zoon, van wie je hield als van een broertje. De mensen om je heen, dat waren je oudste zus, je vader en ik. Jij was het hert en wij waren de jakhalzen, de tijgers die zich klaarmaakten om je in stukken te scheuren. Deze keer was je als een prooi in de valstrik gelopen… Wij hadden je in de val laten lopen. Wij hadden je bedrogen.

‘De te laat geschreven brief’ is het verhaal van een vader die ooit zijn dochter wilde vermoorden omdat zij de eer van de familie beschadigd had, maar achteraf in een brief aan zijn dochter spijt betuigt.

In het openingsverhaal ‘De gevangene’ bezoekt de ik-persoon zijn collega-schrijver en uitgever S.O., die in Turkije gevangenzit als ‘subversief element’. Wat volgt is engagement zonder poespas: een realistische en bittere boutade op het gevangenisleven, de Turkse mentaliteit en het land dat volgens S.O. wordt bestuurd ‘alsof het een ongeorganiseerd boerenbedrijf’ is.

In ‘Transferbruidegom’ droomt Kenan weg bij het afgebeeld meisje op zijn whiskyglas, dat hem herinnert aan zijn harteloze ex-vrouw Canan. Uitgehuwelijkt en ingekapseld in Nederland herbeleeft hij zijn diensttijd in Turkije, die hij vlak voor zijn afzwaaien verpest. Voor Canan.

Visssen discrimineren niet, denkt de vierjaar werkloze Metin in ‘Vissen op de Noordzee’. Na de aanblik van verregende sportvissers langs de kanalen richting Emmen, besluit hij zich aan deze Nederlandse hobby te wagen. Het vraagt geen handigheid, geen opleiding en geen diploma. Wel passie, en die groeit bij Metin. Zo sterk zelfs dat de Noordzee een uitdaging wordt…

Onder meer ‘Het werk van ezels’ geeft deze verhalenbundel zijn tragikomische karakter. Een Turks dorpshoofd wordt midden in de nacht door militairen ontboden met de mededeling dat er ‘s nachts geen ezels meer buiten mogen staan. Hij piekert zich suf waarom en weet uiteindelijk zijn dienstdoende neef het verhaal te ontlokken.

Kazim Cumert (1956) is van huis uit leraar, eerst in Oost-Turkije en vanaf 1980 in Nederland in eigentaalonderwijs aan Turkse kinderen. Momenteel richt hij zich meer op het schrijverschap en werkt hij aan zijn eerste in het Nederlands geschreven roman.

De pers over Ik nodig je uit op mijn begrafenis
«Er worden treffende gebeurtenissen beschreven, die samenhangen met de migratieproblematiek. Het Turkse familieleven en de traditionele opvattingen komen in botsing met de Nederlandse omgeving en veroorzaken verbazing, onbegrip, verdriet. In het titelverhaal beschrijft een onderwijzer Turkse taal (de auteur zelf) een kind uit zijn klas, een 9-jarig meisje dat nog maar net uit Turkije is gekomen. Als zij 16 jaar is, bereikt het generatieconflict tussen haar en haar vader een hoogtepunt. Deze bundel kan beschouwd worden als een hulp om inzicht te krijgen in deze maatschappelijke conflicten, waarvan de realiteit nog maar nauwelijks is doorgedrongen tot de Nederlandse samenleving.» – Biblion

«In de verhalenbundel van Kazim Cumert figureren veel ontheemde mensen: een vrouw die allerlei gasten verwacht maar niemand op bezoek krijgt, een Turkse man die met een groepje Nederlanders gaat vissen op de Noordzee en zich koud en buitengesloten voelt, een vader die zijn dochter ontvoert omdat ze niet leeft zoals hij wil. In de vijftien verhalen staan eenzaamheid, onbegrip, verlangen, heimwee maar ook de onderdrukking van onder meer schrijvers in Turkije centraal. Ze geven een goed, ander inzicht in het leven van `medelanders’, in de `cultuurkloof’, en zijn geschreven in een heldere, toegankelijke stijl.» – Madeleine Rood in Zwolse Courant

«Een bundel verhalen van een Turkse schrijver die sinds 1980 in Nederland woont. Uit deze verhalen wordt goed duidelijk wat de problemen (kunnen) zijn van Turken die zich in Nederland vestigen en hun plaats in de samenleving trachten te vinden. Dat is niet altijd gemakkelijk door de culturele verschillen en voor hen geheel andere leefomstandigheden. Dat dit niet altijd lukt is geen onwil maar eerder onmacht door nauwelijks te vermijden vervreemding. Het is Cumert goed gelukt dit duidelijk te maken in deze soms erg schrijnende verhalen.» – Het Nederlandse boek

«Temidden van de vele vertaalde boeken, nemen die van een aantal Turkse schrijvers bepaald geen ondergeschikte positie in. In de aansprekende verhalen van Kazim Cumert kan het soms heftig, heftiger dan in Gekke Mustafa van Halil Gr, toegaan: angst voor eerwraak en daaraangekoppelde plannen tot het vermoorden van familieleden. Cumert beschrijft dit alles in een beklemmende stijl vanuit het perspectief van een gastarbeider die inmiddels de nodige klappen heeft opgelopen. Een drietal verhalen speelt zich af in Turkije. Hoewel het decor van de dienstplicht de nodige nostalgie zou kunnen oproepen, zijn het thema’s als bijvoorbeeld gevangenschap versus vrije meningsuiting die deze verhalen een literaire meerwaarde geven.» – Joost Minnaard in Multined

«Een centrale figuur in de verhalen van de in Nederland woonachtige Turkse schrijver Kazim Cumert is de ‘transferbruidegom’. Transferbruidegommen zijn Turkse mannen die aan nichtjes in Europa zijn uitgehuwelijkt. Zo’n huwelijk betekent voor hen weliswaar bevrijding uit de Turkse armoede, maar die bevrijding heeft soms een schaduwkant, zoals in het verhaal ‘Transferbruidegom’. Onderkoeld registreert Cumert wat de prijs is die transferbruidegom Kenan Alev uiteindelijk betaalt.
De vorm is mooi gekozen: Kenan vertelt aan het ‘glasmeisje’, afgebeeld op zijn wiskyglas, over het begin en einde van zijn huwelijk. ‘Zonder ooit haar hand te hebben vastgehouden’, vloog hij voor zijn bruid naar het onbekende Nederland. Jaren van liefdeloos langs elkaar heen leven eindigen met een scheiding waarbij Kenan vrouw en kinderen verliest. Koning alcohol is de laatste vriend die hij nu over heeft, het ‘glasmeisje’ de enige die naar zijn problemen luistert.

Het verhaal van Kenan staat model voor de gevoelens van desillusie, eenzaamheid en depressie waaronder veel eerste generatie Turkse mannen die eind jaren zestig naar Nederland kwamen, gebukt gaan. Ze voelden zich indertijd ‘als de ontdekkers van Amerika’, maar vonden geen onbegrensde mogelijkheden en van hun dromen is niets meer over. Ze hebben niet zoveel geld verdiend als ze hoopten en nu ze gepensioneerd zijn, wonen ze nog steeds in Nederland in plaats van in het Turkse dorp van hun dromen, in de groene bergen. De wrange conclusie luidt dat geen enkele Turkse man het gevoel heeft dat zijn lot wezenlijk verbeterd is door naar Nederland te komen. Of dat overigens ook voor de eerste generatie Turkse vrouwen geldt, die de kans om te scheiden met beide handen aanpakten, waag ik te betwijfelen.

In deze tijd, waarin de verzwaring van maatregelen tegen asielzoekers, vluchtelingen en andere sociaal zwakkeren opgeld doet, is het te prijzen dat Cumert toont hoe moeilijk het voor de meeste mensen is om een nieuw en waardig bestaan in een vreemd land op te bouwen. “Zij beseffen niet dat niemand zijn land uit vrije wil verlaat, zij beseffen niet dat ook zij hun eigen landstreek achtergelaten zouden hebben voor eten, voor brood,” zegt een illegaal. Bij Cumert zijn de nieuwe Nederlanders geen profiteurs, voor wie een bureaucratische benadering volstaat, maar mensen die niets verlangen dan een beetje oprechte interesse in hun persoon en welzijn. Of zoals iemand het in ‘De gevangene’ formuleert: “Je bent een mens, dat is genoeg, de rest is onzin…” Vanuit deze gedachte schrijft Cumert. Daardoor roept hij in de eenvoudige schetsen waaruit zijn verhalen bestaan ontroering op, zoals in het verhaal ‘Het feest’, waarin een gescheiden vrouw met haar kinderen tevergeefs op bezoek wacht totdat ze al het eigengemaakte lekkers ten slotte zelf maar opeten. Ook is in ‘Vissen op de Noordzee’ het psychologisch verval van een man die werkloos raakt, goed invoelbaar.» – geciteerd uit: We zijn voor niets naar Nederland gekomen door Martine Prange in Trouw, 13 december 2003