Over de ‘C. Buddingh’-prijs 2017’ op Poetry International in De Morgen, 31 mei 2017:
(…) Er is anno 2017 minder aandacht dan ooit voor papieren verskunst. Amper een handjevol eerstelingen wordt gerecenseerd, waardoor veel beginnende dichters het gevoel hebben dat hun eerste bundel op zijn minst Nobelprijswaardig moet zijn om te worden opgemerkt. Met als gevolg: uitstelgedrag. Het tegenovergestelde zie je bij de jongste generatie romanciers. (…). Vergeleken met prozaïsten debuteren dichters in het tempo van een slak op valium. Gelukkig maar, want dat levert fantastische, ingedikte poëzie op. Het afgelopen jaar waren er heerlijke eerstgeborenen: het romantisch-zwarte Door het vanggat van Aly Freije (‘littekens maken sterk, breken/ kun je het leven niet verwijten’), het lyrische Waanzin went niet van Max Greyson (‘Nooit zal ik je ontbossen, nooit zal ik iets rooien’) en het korte maar krachtige De dagen de dingen van Pauline Sparreboom (‘Uit angst om af te geven aan de dingen/ of erger: andersom, blijf je liggen/ zo breng je de dagen door met/ het doorbrengen van de dagen, het stille’). En natuurlijk de [genomineerde] bundels van Vicky Francken (Röntgenfotomodel) en Joost Baars (Binnenplaats), die ieder op zich al een geschenk aan de Nederlandse dichtkunst zijn. En die de lat alleen nog maar hoger leggen voor degenen die na hen hun entree zullen maken. Ik kan niet wachten.
Lees hier het artikel
Meer over ‘Door het vanggat’