«Nieuw standaardwerk over hoe een ‘gewone’ Nederlandse stad nauw betrokken was bij de slavernij zowel in de Oost als de West.» – Cees Luckhardt

Over ‘Haarlemmers en de slavernij(3) van Ineke Mok en Dineke Stam in Antilliaans Dagblad, 6 september 2023:

Het boek ‘Haarlemmers en de slavernij’ is veel meer dan een beschrijving van hoe Haarlemmers betrokken waren bij de slavernij. Zo wordt door de auteurs Dineke Stam en Ineke Mok uitvoerig stil gestaan bij het racisme dat ten grondslag ligt aan de slavernij en dat een rode draad is in dit eeuw voor eeuw opgebouwde onderzoek en waarover in de inleiding al gesteld is dat dit niet verdwenen is met de afschaffing van de slavernij.(…) Misschien is de grootste ontdekking in dit jarenlange archief- en bronnenonderzoek van Mok & Stam de ‘Verhandeling over den Landbouw in de colonie Suriname’ geschreven in 1786 door Anthony Blom. Het manuscript kwam via een familielid van de Haarlemse bankiersfamilie Heshuijsen naar Nederland. Het boek geeft informatie over Suriname, een voorbeeld van winstberekeningen van een suikerplantage en bijzondere details over behandeling van slaafgemaakten op de Surinaamse plantages.(…) Verder staat men stil bij het feit dat niet alleen de huizen en straten van Haarlem de sporen van de koloniale slavernij dragen, maar dat dit ook geldt voor de musea van verzamelaars als de slaven- en zijdehandelarenfamilie Teyler. De bijzondere en allerlei vragen oproepende manumissie-regels worden uitvoerig beschreven. Inclusief de regel van 1776 ‘dat wie als slaafgemaakte in Nederland aankomt nog een half tot maximaal een jaar in slavernij mag worden gehouden’. (…) Dit boek kan niet anders omschreven worden als het levenswerk van twee auteurs die jarenlang talloze archieven en museumcollecties tot in detail hebben doorgespit. Het moet worden beschouwd als een nieuw standaardwerk over hoe een ‘gewone’ Nederlandse stad, zoals Haarlem, nauw betrokken was bij de slavernij zowel in de Oost als de West. Dit ongelooflijk informatieve onderzoek maakt duidelijk dat de elite van een ‘gemiddelde’ Nederlandse stad verdiensten hadden in de slavernij door hun banden met de elite in andere Nederlandse steden en die in de overzeese koloniën, inclusief een ‘oldboy-network’ van VOC- en WIC-bestuurders. (…)
Lees hier het artikel (3)
Meer over ‘Haarlemmers en de slavernij’
Meer over slavernij in andere boeken van Uitgeverij In de Knipscheer

«Een indrukwekkend en bijzonder boek.» – Patricia Nagelkerke

VoorplatHaarlemmers en de slavernij-75Over ‘Haarlemmers en de slavernij’ van Dineke Stam en Ineke Mok op NH Radio, 5 juni 2023:
Op 5 juni 2023 waren Dineke Stam en Ineke Mok, auteurs van het handboek ‘Haarlemmers en de slavernij’, in Hilversum te gast bij Patricia Nagelkerke in het programma Lunchroom van Noord-Holland Radio. De koloniale slavernijgeschiedenis wordt doorgaans snel gezien als een aangelegenheid van mannen, maar Dineke Stam en Ineke Mok stuiten op heel wat vrouwen die een belangrijke rol speelden in het slavernijverhaal, ook als eigenaar van plantages. “Het hele verhaal is zeker nog niet verteld, het boek bevat talloze aanknopingspunten voor verder onderzoek. Toen het boek al naar de drukker was kregen we nog veel nieuwe informatie binnen.”
Luister hier naar de uitzending
Meer over ‘Haarlemmers en de slavernij’
Meer over slavernij in andere boeken van Uitgeverij In de Knipscheer

«Diepgravende studie brengt nieuwe feiten aan het licht over de verwevenheid van Haarlemmers met het slavernijverleden.» – Jaap Timmers

VoorplatHaarlemmers en de slavernij-75Over ‘Haarlemmers en de slavernij’ van Ineke Mok en Dineke Stam in Haarlems Dagblad, 9 mei 2023:
(…) Onderzoekers Dineke Stam en Ineke Mok leggen veel nieuwe informatie bloot uit openbare bronnen zoals testamenten en kerkregisters die grotendeels bewaard worden in het Noord-Hollands Archief. Ook spraken de schrijvers met nazaten van tot slaafgemaakten. (…) De verhalen zijn verbonden met zo’n honderd plekken in het centrum van Haarlem. Ook zijn achttien huidige of vroegere buitenplaatsen in Heemstede en Aerdenhout opgenomen. (…) Ineke Mok, een van de auteurs, zegt nadrukkelijk dat het niet de bedoeling is iemand persoonlijk verantwoordelijk te stellen voor de slavernijgeschiedenis. (…) Vrouwen hebben eveneens geprofiteerd van de slavernij. Sommigen waren er direct verantwoordelijk voor, onder wie de Haarlemse Louise Spiering. Zij had Surinaamse bezittingen. (…) Dominee en schrijver Nicolaas Beets uit Heemstede wordt genoemd als een van de weinige Nederlanders die openlijk pleitten voor afschaffing van slavernij. (…) Christiaan van Lennep (1828-1908) laat sporen na in ’Jeugdherinneringen’, waarin hij onversneden racistische dingen zegt over een man die was meegenomen uit Madagaskar naar huize Woestduin (tussen Vogelenzang en Heemstede). (…) Ineke Mok: “Het hoeft ons niet te verbazen dat rijke mensen zoals Teyler, Pauw of Kenau op enige wijze betrokken waren. We laten de verwevenheid zien van de slavernij met de toenmalige samenleving.” De schuldvraag blijft achterwege. “Wijzen heeft helemaal geen zin. We moeten er oog voor hebben dat de slavernij onderdeel van de geschiedenis is.”
Lees hier het artikel
Meer over ‘Haarlemmers en de slavernij’

«Het voordeel van een late roeping als auteur is de rijpheid en wijsheid van een volledig leven.» – Albert Hagenaars

VoorplatNjaiInem75Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek op ‘De verborgen hoek’, 27 februari 2015:
Agerbeeks belang als romancier schuilt behalve in zijn vermogen om technisch verfijnd en geloofwaardig te schrijven ook in zijn gedrevenheid om waarden door te geven, begrip te vergroten tussen culturen in het algemeen en de verstrengelde in hemzelf in het bijzonder. ‘Njai Inem’ verrijkt de lezer zowel historisch als actueel want het gaat niet alleen om koloniale misstanden maar ook, nogmaals, om de nog steeds groeiende mensenhandel, die we elke dag in de vorm van overvolle wrakke boten en benauwde confectiebarakken op onze schermen zien. En al komen nogal wat van zijn zinnen elegant, zelfs ronduit esthetisch over; hun taalspel is nooit vrijblijvend, het roept altijd op tot morele waakzaamheid, die van onszelf in een wereld die heel wat meer bedreigingen kent dan vulkanen en aardbevingen. Niet voor niets luidt de tot meerdere eindes leidende slotzin van deze gedurfde en geslaagde roman: “Ik voel me hopeloos ver verwijderd van allen die ik liefheb en telkens stel ik dezelfde vragen, tot er één overblijft: Mag ik nog hoop hebben?” Agerbeek hoeft deze vraag in elk geval niet meer te stellen over de mogelijkheden van zijn schrijverschap. Zoals zijn eerste verhalenbundel al een schot in de roos was, toont zijn eerste roman dat het voordeel van een late roeping als auteur de rijpheid en wijsheid van een volledig leven is, in Agerbeeks geval: van een bijna zeventigjarig bestaan dat in binnen- en buitenland, in westerse en niet-westerse beschavingen (de schrijver bezocht veel landen) werd beproefd, geschuurd en gepolijst. Nooit echter zal deze auteur zich laten voorstaan op glans en afronding want in zijn denkwereld gisten kiemen in alle denkbare eindes.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’

«De schrijver is soeverein in zijn stijl.»

WiersingaVoorplat2_Opmaak 1.qxdOver ‘Het paviljoen van de vergeten concubines’ van Pim Wiersinga op deBoekensalon.nl, 25 november 2014:
Veel Chinaromans kent de Nederlandse literatuur niet, maar naast Slauerhoff, Christine D’haen en Allard Schröder, schreef ook Pim Wiersinga, in zijn debuut ‘Honingvogels’, al over China. Nu keert hij er terug met een historische roman die als verrassend uitgangspunt ‘De droom van de rode kamer’ heeft: de grote 18de-eeuwse romanklassieker van Cao Xueqin. De auteur voert een keizerlijke tolk op, Vrouwe Cao, die ooit de minnares van de schrijver was en model zou hebben gestaan voor de heldin van de Droom. Hij weet goed dat zulke verbanden tussen ware personen en romanpersonages Chinese lezers tot op heden bezighouden, en ook de manier waarop hij het boek verbindt met maatschappij en politiek is beslist Chinees te noemen. Westerser, en vrijer, is hij in de interculturele dimensie die hij toevoegt: van de botsing met het Britse rijk tot een liefdesintrige met de Nederlandse VOC-er Titsingh, inclusief een onverbloemde hartenkreet over het belang van vertalingen! Veel misschien, maar de schrijver is soeverein in zijn stijl, de knap aangehouden gedragen toon van deze ‘18de-eeuwse’ briefroman.
Meer over ‘Het paviljoen van de vergeten concubines’

« * * * * * Juweel van een boek, heel mooi vormgegeven en uiterst informatief.» – André Oyen

VoorplatRoepdervertenOver ‘Roep der verten’ van Lutgard Mutsaers op iedereenleest.be, 19 november 2014:
Roep der Verten gaat over geschiedenis, beeldvorming en betekenis van krontjong achter de noten. Over de recente revivalbeweging die krontjong opnieuw uitvond als Indomuziek beyond class. (…) Tussen roots en revival staan vijf eeuwen, een halve aardbol en tig generaties. Dit verhaal is gebaseerd op de bronnen en de feiten, en zet nieuws en opinie in perspectief. Roep der verten is een juweel van een boek, heel mooi vormgegeven en de inhoud is uiterst informatief. Wat mij betreft hét standaardwerk over krontjongmuziek!
Lees hier de recensie
Meer over ‘Roep der verten’

Leo van der Zalm – Backers Branie of een VOC-oorlog in Zuid-India. Roman

LEO VAN DER ZALM
Backers Branie of een VOC-oorlog in Zuid-India
.
Nederland, India, Roman
Genaaid gebonden, met stofomslag, 192 blz, € 18,–
ISBN 90-6265-451-7
Eerste druk 1998

Backers Branie brengt een nauwelijks bekende koloniale oorlog in herinnering, die vrijwel onbeschreven bleef in de Nederlandse literatuur, namelijk die van de VOC in India, en doet dat in een taal die rijk is aan een bijna vergeten woordenschat.

Backers Branie beschrijft een episode van de oorlog van de VOC tegen de Zamorijn van Calicut, de voornaamste vorst van de Malabaarse kust (het tegenwoordige Kerala, in het jaar 1717.

Cornelis van Meeteren, van gemengde afkomst en ongeveer vijfenveertig jaar oud, neemt als hoofdtolk deel aan de veldtocht onder leiding van Willem Backer Jacobsz. Hij ziet aan hoe de militaire actie na oorspronkelijke geestdrift ontaardt tot gebrek aan discipline, plundering, brandschatten en het afslachten van tegenstanders.

Het heldendom dat hij beschreven vindt in een heldendicht, dat hij in zijn vrije uurtjes uit het Malabaars vertaalt, is in de werkelijkheid niet waarneembaar. Het militaire bedrijf gaat hem tegenstaan.

In het laatste hoofdstuk dat zich vijfentwintig jaar later afspreelt, ziet hij, als zeventigjarige tolk nog steeds werkzaam, hoe verleden en heden elkaars spiegeling zijn. Er is een andere tegenstander, maar het werk van de oorlog blijft smerig.

Leo van der Zalm (1942-2002) rondde zijn studie Nederlands af met Visies op armenzorg en zwervers in het begin van de zeventiende eeuw. Hij publiceerde bij In de Knipscheer de dichtbundels Hollands-Oostersch en Eenhoorns onder andere en verbleef voor Backers Branie, zijn eerste roman, geruime tijd in India.