Gedichten van Michiel van Kempen [1], Bernardo Ashetu [2] en Wim Brands [2]

Bernardo AshetuIn zijn bijna dagelijkse Facebookbericht memoreert Wim van Til, oprichter van en coördinator bij Poëziecentrum Nederland, de geboorte- en sterfdagen van Nederlandstalige dichters. Vandaag (4 april 2021) is het de geboortedag van onder anderen Albert Bontridder, Bernardo Asheto, Toon Brouwers, Michiel van Kempen, Fred Penninga, Mariet Lems en Yentl van Stokkum. Bert Willems, F. ter Harmsen van Beek, Rudy Kousbroek, Redbad Fokkema en Wim Brands stierven op 4 april. Bij wijze van felicitatie/gedenken kiest Wim van Til voor een gedicht van Michiel van Kempen (1957) uit diens bij Uitgeverij In de Knipscheer verschenen bundel ‘Wat geen teken is maar leeft’ uit 2012. Uitgeverij In de Knipscheer brengt hierbij ook eer aan Bernardo Ashetu (1929-1982) en Wim Brands (1959-2016). Van Bernardo Ashetu het gedicht ‘As’ uit zijn door In de Knipscheer uitgebrachte bloemlezing ‘Dat ik je liefheb’ uit 2011. Dit gedicht is door Klaas de Groot ook opgenomen in de bloemlezing ‘Grenzenloos – 40 jaar Knipscheer poëzie’. En van Wim Brands het titelloze gedicht ‘Ik zat in de trein met een verkeerd kaartje’ gepubliceerd in Extaze 5 (In de Knipscheer, 2013 nr. 1).

Runenteken

Vanuit mijn ronde huis kijk ik een vogel na
die aan een wolkendek zich optrekt van west naar
oost, ik volg oranje room daar bovenop
bereik de plaats waar wij zoëven liepen
steeds dichter gingen wij daar naast elkaar
tot op de heuvelkam waar jij een sigaret opstak
en onze wegen, zo zei je, zich zouden scheiden
en hoe wij daar opgelucht vrede mee hadden
en ik de hond riep die voor een auto overstak
en jij mijn arm greep om niet onderuit te glijden
Terwijl ik in het ronde huis op mijn gemak
mijn honingraat van hersens observeer
vraag ik mij af waarom er zoveel lucht gekomen
was op het moment dat je zuurstof nodig had
om tabak te laten branden, en niet meer
dreef op deze engte van de golf, je ontkomen
was aan de smalte van het middaguur
Nog altijd schuiven die oranje randen
voorbij maar nu als rook van vuur
dat spoelt en bruist en niet zal verzanden
Dit huis met zijn wenkbrauwen van hout
omvat zoveel wat daarbuiten het bestaan niet houdt
en wat wij koesteren als de baan van ons bestaan
die ons bijeenbracht, uiteen liet gaan
Deze vallei die traag omlaag glijdt naar de rivier
houdt het huis als eiland in een lagune
daarginds een dode boom, hier in mijn hoofd
een runenteken op de buiging van de wind
Nu is de hemel helder, geen vogel volgt
de laatste stip die regen nog zou kunnen dragen
maar die verder vallen zal, niet hier
niet in het ruim van lucht tussen deze flanken
en wij die binnen de klanken van dit waterland
wonen, laten geen traan, want wat niet zinkt
en wat niet drijft en wat niet zweeft
en wat geen teken is maar leeft
en is en is en is, begraaft de waan
het is van geen betekenis geweest

As

Dat zich op de heilige berg
de holen van zigeuners bevinden –
Zo droomde ik een weg omzoomd door rozenstruiken
en een zee, een zee van as.
Toen sprongen er uit een oude
krant felle letters op die mijn
kracht ontzetten en mijn moeheid
doodden. Ik sprong als een gladde
vis een sprong onstuitbaar en
ik weet niet wat juichte, ik
weet niet wat. Maar zo vond ik
op een omzoomde weg zeer zacht
slapend een zigeunerin en ril
van wat ik rond haar lichaam zag,
ril van de smaak en de duivelse
zoetheid waar ik mij zo kinderlijk
aan waagde en van die zee, die zee
van as.

Ik zat in de trein met een verkeerd kaartje

ik zat in de trein met een verkeerd kaartje
hoewel ik het bedrag dat ik had betaald
ook voldeed voor deze route

dus maakte ik mij geen zorgen
de conducteur zou instemmend
knikken

maar ik werd wakker getikt door
mijn vader die – voor het eerst
in zijn leven het zo begeerde

uniform aan had – het stond
hem goed, het was oud
maar als nieuw

naam? vroeg hij, adres?
en schreef een boete.

Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over ‘Wat geen teken is maar leeft’
Meer over Bernardo Ashetu bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over ‘Dat ik je liefheb’
Meer over Wim Brands op deze site
Meer over ‘Grenzenloos – 40 jaar Knipscheer poëzie’

«Doorleefde poëzie, in een trefzekere stijl. Een meesterlijke bundel.» – Ko van Geemert

VoorplatEiland-75Over ‘Het eiland en andere gedichten’ van Michiel van Kempen in Parbode, 1 maart 2021:
De meeste mensen zullen bij het horen van de naam Michiel van Kempen (1957), hoogleraar Nederlands-Caraïbische literatuur aan de Universiteit van Amsterdam, niet direct aan de dichter Van Kempen denken. Hij is toch vooral bekend geworden met publicaties als het standaardwerk over de Surinaamse literatuur (2003) en de biografie van Albert Helman (2016) en als onvermoeibare promotor van Surinaamse en Caraïbische literatuur. Toch publiceert hij wel degelijk ook poëzie, zo verscheen in 2012 de dichtbundel ‘Wat geen teken is maar leeft’. De onlangs verschenen bundel ‘Het eiland en andere gedichten’ opent met het indrukwekkende titelgedicht ‘Het eiland’, over Aruba. Het telt zeven pagina’s, zit boordevol beelden. (…) De toon is gezet. Er volgen vijf afdelingen (de bundel telt totaal 37 verzen). (…) De een na laatste afdeling heet ‘Genen’, met daarin onder meer twee ontroerende gedichten over Van Kempens vader en zijn moeder. De laatste afdeling, met de rake titel ‘Verzoeke geen rouwbeklag’, is een prachtig eerbetoon aan acht mensen die Van Kempen tijdens hun leven geraakt hebben en die in 2018 en 2019 overleden, zoals de Surinaamse schrijvers Bea Vianen, Shrinivási, Orlando Emanuels, Bhai, Michaël Slory. (…) Van Kempen schrijft doorleefde poëzie, in een trefzekere stijl. Een meesterlijke bundel.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het eiland en andere gedichten’
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Lyriek van een zelden aangetroffen soort en een zeldzame onnadrukkelijke intensiteit.» – Wilbert Voets

VoorplatEiland-75Over ‘Het eiland en andere gedichten’ van Michiel van Kempen op De Leesclub van Alles, 23 februari 2021:
(…) Dichten is het soortelijk gewicht van de taal zo veranderen dat er uitdrukkingsmogelijkheden ontstaan die voorheen onbekend waren. Ik noem hier twee werkwijzen die scharnieren rond een door de dichter beoogd effect. In de eerste modus operandi zoekt de dichter naar het unieke woord of beeld dat perfect uitdrukt wat hij wil zeggen, door precieze selectie uit het woordenboek, door combinatie, door ‘externe’ nadruk via rijm, ritme, ruimtelijke positie en typografie. De tweede modus doet in feite het tegenovergestelde: het laat zoveel mogelijk ruimte vrij die door de lezer zelf ingevuld moet worden, door verbreking van de syntaxis, het weglaten van elementen, semantische ongerijmdheid, niet inlossen van gedane suggesties. Michiel van Kempen beheerst beide technieken, in afwisseling en in combinatie. (…) De mooiste gedichten in deze tweede, eclectische bundel zijn ongetwijfeld die waarin de dichter op de valreep het wezen en eigene van zijn ouders aftast en probeert te doorgronden (…) Het levert (…) lyriek op van een zelden aangetroffen soort en een zeldzame onnadrukkelijke intensiteit waarin de beaamde versmelting van het eigen bestaan met het eeuwig voort wentelen van de evolutie op het moment suprême betrapt wordt. (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het eiland en andere gedichten’
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«De gedichten over de vader en de moeder lieten mij als lezer sprakeloos. Zo origineel van opzet en vooral ontroerend.» – Brede Kristensen

VoorplatEiland-75Over ‘Het eiland en andere gedichten’ van Michiel van Kempen in Ñapa / Amigoe, 30 januari 2021:
(…) In zijn nieuwste dichtbundel is zijn verbeelding soms knap extreem en regelmatig steekt hij de draak met onze verwachtingen. Te beginnen met een lang beschrijvend gedicht over Aruba. Ik heb ervan genoten. Jammer dat het slechts 7 pagina’s lang is. Wat mij betreft had hij nog wel wat pagina’s door kunnen schrijven. (…) Na het overrompelende prozagedicht over Aruba, volgt een reeks kleinere gedichten, getiteld ‘Eilanden’. Ze bevatten verbeelde herinneringen aan de eilanden en vooral Suriname. (…) Na de reeks ‘Eilanden’, volgen nieuwe reeksen en dan krijgt de bundel weer vaart en diepgang. Dat begint al met de reeks ‘Stupor Mundi’: verbazing der wereld. Tussen haakjes, naar mijn gevoel had de hele bundel zo getiteld mogen zijn. (…) Dan volgt, bijna logischerwijze, de reeks ‘Efemeer’. Het kortstondige. Hier gaat het over liefde en relaties, o zo kwetsbaar, o zo vluchtig. (…) Wat hierna volgt zijn herinneringen, van familie in ‘Genen’ en van vrienden in ‘Verzoeke geen rouwbeklag’. Hier lijken schijn en verbeelding te zijn weggeblazen door de verhevigde werkelijkheid van verlies. De gedichten over de vader en de moeder lieten mij als lezer sprakeloos. Zo origineel van opzet en vooral ontroerend. (…). In de laatste reeks probeert hij in de geest van de overleden dichters zijn herinneringen aan hen te verwoorden. Daarin slaagt hij wonderwel. Het is alsof ze zelf nog even spreken door Van Kempens pen. (…) Misschien geldt dit het sterkst voor Shrinivási, die bescheiden dichter die met een minimum aan woorden zoveel wist te zeggen. Het korte kwatrijn van Van Kempen drukt het feilloos uit, de herinnering aan hem. (…) Wat een onvergetelijk inzicht in vriendschap. Alles overziende denk ik dat deze bundel van Van Kempen inderdaad een gedenkwaardig voorbeeld van ‘ultraïsme’ is in zijn diverse gedaanten. Eerst het scheutje surrealisme dat onze beleving van de vreemde werkelijkheid verhevigt en dan, geleidelijk aan, het besef van een ‘ stupor mundi’, om te besluiten met verlies en de ervaring van het niets dat ons bewustzijn van het ongrijpbare verhevigt, van dat ‘iets’ dat niet meer is.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het eiland en andere gedichten’
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Er valt veel te genieten bij het lezen van deze schilderachtige bundel.» – Herbert Mouwen

VoorplatEiland-75Over ‘Het eiland en andere gedichten’ van Michiel van Kempen op MeanderMagazine, 29 januari 2021:
Michiel van Kempen is naast hoogleraar Nederlands-Caraïbische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam ook dichter. Zijn grote kennis van en zijn liefde voor deze boeiende én bloeiende zijtak van de Nederlandse letterkunde vinden we terug in zijn poëzie, zeker in zijn bundel ‘Het eiland en andere gedichten’. (…) De thema’s van de afdelingen zijn zo verschillend, dat ‘Het eiland en andere gedichten’ meer is dan een dichtbundel over de Nederlandstalige Caraïbische gebieden. (…) De dichter heeft in een aantal verzen een aantrekkelijke lichtvoetige, humoristische toon. (…) Er is veel plaats ingeruimd voor nauwkeurige, zintuiglijke waarnemingen en reflectieve gedachten over allerhande onderwerpen. Dierbare herinneringen sturen ook het denken van de dichter. De woordkeus in zijn poëzie is bijzonder. (…) Een ander in het oog springend kenmerk van de poëzie van Michiel van Kempen is de ogenschijnlijk speelse terloopsheid, maar pas op: oppervlakkig zijn deze gedichten zeker niet. ‘Het eiland en andere gedichten’ geeft de lezer op een andere wijze toegang tot de veelkleurige literatuur, cultuur en samenleving van het Caraïbisch gebied dan we in het algemeen via de nieuwsmedia gewend zijn. Er valt veel te genieten bij het lezen van deze schilderachtige bundel, die soms rumoerig en opwindend, dan weer rustig en verstild is. (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het eiland en andere gedichten’
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Schudt schijnbaar achteloos jamben rond in een kwatrijn met omarmend rijm.» – Jeroen Heuvel

VoorplatEiland-75Over ‘Het eiland en andere gedichten’ van Michiel van Kempen in Antilliaans Dagblad, 9 januari 2021:
(…) ‘Het eiland en andere gedichten’, 75 bladzijden, 6 afdelingen. (…) Versregels die opvallen bij deze letterkunstenaar zijn ‘die natie kent noch taal’ en ‘verraderlijk glad / voor wie de tekens niet verstaat’, wat verdomd lijkt op de titel van Van Kempens eerste dichtbundel ‘Wat geen teken is maar leeft’ van acht jaar geleden. Daarin ook al prachtige regels, ‘Hoe toch kan een taal die wij beiden / vanaf de eerste aai blindelings spraken / met open ogen zo ontregeld raken.’ over de tragedie van de onbegrepen communicatie tussen een letterkundige en zijn geaaide. Wat heb je er aan om literatuur zo grondig te begrijpen, of dat te vermoeden in ieder geval, maar de huistaal mis te verstaan? (…) Van Kempen heeft een eigen stijl, is zeer belezen en kent alle kneepjes van het ambt, schudt schijnbaar achteloos jamben rond in een kwatrijn met omarmend rijm voor Shrinivási, maar is ook vrij om te experimenteren – met vorm en inhoud – wanneer hij in de donkere kamer filmpjes en foto’s ontwikkelt en fixeert. Van Kempen hoort als artiest thuis in de categorie Hieronymus Bosch, en als poëet tussen de twee dichters (…) Lucebert en Jan Campert. In de zesde en laatste afdeling, ‘Verzoeke geen rouwbeklag’ 8 afscheidsgedichten voor vrienden, al dan niet artiesten, van Michiel die in 2018 of 2019 zijn overleden, bijvoorbeeld het eerder genoemde kwatrijn voor de van oorsprong Surinaamse maar lang in Curaçao geleefd hebbende Shrinivási. Bijzondere gedichten, die beklijven. (…).
Lees hier of hier de recensie ‘Een ACB van Michiel van Kempen’
Meer over ‘Het eiland en andere gedichten’
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer

Michiel van Kempen – Het eiland en andere gedichten

VoorplatEiland-75Michiel van Kempen
Het eiland en andere gedichten

Nederland
gebrocheerd in omslag met flappen, 78 blz.,
€ 18,50
ISBN 978-90-6265-796-4 NUR 306
eerste uitgave november 2020

Sprankelend als de Caribische wereld waarvan Michiel van Kempen de kenner is, opent Het eiland en andere gedichten met het titelgedicht. Een waaier van impressies schetst Aruba en haar bewoners. Makamba’s, vissers, vrouwen, troepialen, ezels en zelfs spotlijsters spelen een rol. Vervolgens komen meer ‘eilanden’ aan bod in de bundel. Ieder bezoek aan Bonaire of Suriname roept nieuwe gedachten op, zowel over de wonden die de koloniale geschiedenis sloeg als over de rol van de dichter aldaar. De strofen die ontstaan gaan diep, zoals in het gedicht Ver.

Want wat in sprakeloze ogen peillood diep kan zijn
schiet naar boven en dobbert op die zee die woelig is
en blijft en voeden kan, maar ook verraderlijk glad
voor wie de tekens niet verstaat en wentelt naar zijn graf.

In Genen en Verzoeke geen rouwbeklag wordt afscheid genomen van ouders, dichters en schrijvers. Het zijn uiterst persoonlijke, zeer goed ingeleefde afscheidsgedichten, waarbij de stijl van het gedicht aansluit op die van ontvallen auteurs als Shrinivási, Bhai, Michaël Slory en Bea Vianen. Diversiteit levert dat op, zoals we die in de hele bundel tegenkomen. De autobiografische elementen, de gekozen versvorm en thematiek, toon en kleur, weten steevast de lezer te verrassen. Efemeer als de liefde blijkt het leven, ideaal materiaal voor de dichter. Het zijn dankbare onderwerpen in handen van Michiel van Kempen die met Het eiland en andere gedichten zijn vorige dichtbundel Wat geen teken is maar leeft weet te overtreffen.

Langzaam begon ik te begrijpen
dat het zwijgen tussen de letters
ook betekenis heeft.

Poëzie uit zijn dichtersdebuut Wat geen teken is maar leeft werd opgenomen in de bloemlezing De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2014. Over deze bundel schreef Wilbert Voets in de Poëziekrant: «De nihiliserende verloren liefde, schrijnende herhaling van de teloorgang van de ‘onvoorschadelijke beschutting’, en het tastend schikken in het echec. Het is niet voor het eerst dat dit thema bewerkt wordt. Michiel van Kempen destilleert met het talent van zijn pen zijn eigen medicinale elixir uit deze literaire oerbron. Hij voert bepaald geen homeopathische apotheek. Wij prijzen ons gelukkig een hartversterkende teug mee te mogen drinken.»

Michiel van Kempen (1957) is docent Nederlands en bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische literatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Hij ontving voor zijn werk onder meer de ANV Visser Neerlandia Prijs en werd zowel door Suriname als door Nederland geridderd. Als schrijver van fictie heeft hij diverse romans en verhalenbundels op zijn naam staan.

Meer over ‘Het eiland en andere gedichten’
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer

Suzanne Binnemans, Michiel van Kempen en Rogi Wieg bij ‘De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2014’

Beste100Dit jaar stelde Ahmed Aboutaleb, juryvoorzitter van de VSB Poëzieprijs 2014 (de belangrijkste prijs voor dichters in het Nederlands taalgebied) ‘De 100 beste gedichten’ samen:
De VSB Poëzieprijs is een literaire prijs voor de beste dichtbundel van het voorgaande jaar. De winnaar krijgt een geldbedrag van 25.000 euro en een glaskunstwerk van Maria Roosen. De prijs werd op 29 januari bekendgemaakt, aan de vooravond van de Poëzieweek 2014 (van 30 januari tot en met 5 februari). Aboutaleb koos voor ‘De100 beste gedichten’ werk uit drie door In de Knipscheer uitgegeven bundels.
Van Suzanne Binnemans gedicht ‘14’ uit de bundel Omwille van het bloed, van Michiel van Kempen het gedicht ‘Runenteken’ uit de bundel Wat geen teken is maar leeft en van Rogi Wieg het gedicht ‘Traag verdwenen zwarte bloemenvelden’ uit de bundel Khazarenbloed.
Andere dichters in de bundel onder meer: Maria Barnas, F. van Dixhoorn, Micha Hamel, Miriam Van hee, Antoine de Kom.

Lees meer over de bundel Omwille van het bloed

Lees meer over de bundel Wat geen teken is maar leeft

Lees meer over de bundel Khazarenbloed

«Met het talent van zijn pen.» – Wilbert Voets

Over ‘Wat geen teken is maar leeft’ van Michiel van Kempen in Poëziekrant, nr. 6 2013:
Het getuigt ontegenzeggelijk van moed om aan alle bestaande literatuur nog een geschrift toe te willen voegen, van heldenmoed als dat poëzie is en van aan overmoed grenzende bravoure als het liefdespoëzie moet zijn. Toch is dat precies wat Michiel van Kempen gedaan heeft met ‘Wat geen teken is maar leeft’. Er moet dus sprake zijn van een bikkelharde noodzaak. De dichter, door talent veroordeeld tot het woord als wapen, wordt quasi naar het leven gestaan. Hij moet overleven en in zijn redding weet hij een universele geldigheid aan te raken die ook voor de lezer louterend werkt. (…) De nihiliserende verloren liefde, schrijnende herhaling van de teloorgang van de “onvoorschadelijke beschutting”, en het tastend schikken in het echec. Het is niet voor het eerst dat dit thema bewerkt wordt. Michiel van Kempen destilleert met het talent van zijn pen zijn eigen medicinale elixir uit deze literaire oerbron. Hij voert bepaald geen homeopathische apotheek. Wij prijzen ons gelukkig een hartversterkende teug mee te mogen drinken.

Lees hier de recensie

Meer over ‘Wat geen teken is maar leeft’

Meer over Michiel van Kempen

«Treffende, herkenbare beelden uit de wereld om ons heen.» – Arjen van Meijgaard

Over ‘Wat geen teken is maar leeft’ van Michiel van Kempen voor NBD Biblion, 05 december 2012:
De eerste dichtbundel van Michiel van Kempen (1957), vooral bekend als kenner van de Surinaamse literatuur, bevat kortere en langere ‘prozagedichten’. Hij observeert, beschrijft, mengt zich in zijn beeld of bij het personage uit het gedicht om dan weer afstand te nemen, zowel in ruimte als in tijd. ‘Zoals je daar staat, vader, zo stond mijn vader nooit’ over de vader van de ik die eigenlijk ‘leeft, maar al dood is’.

Lees hier de recensie

Meer over deze bundel