«Gebalanceerd boek dat uitblinkt in de sobere maar zeer accurate beschrijvingen.» – Marjan Bex

VoorplatNjaiInem75Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek op De Leeswolf en MappaLibri, 2014, 2020:
Barney Agerbeek werd geboren in Surabaya, bracht er zijn eerste levensjaren door en keerde later terug naar zijn geboorteland om er enkele jaren als bankier te werken. Dit inspireerde hem tot verscheidene dichtbundels en één verhalenbundel (‘Schaduw van schijn’, 2013). Nu is er de roman ‘Njai Inem’. Het jonge Javaanse meisje Inem wordt omstreeks 1930 gedwongen op de plantages van Sumatra te werken als de persoonlijke bediende (‘njai’) van een Nederlandse opzichter. Op dat moment maakt Indonesië nog deel uit van de Nederlandse koloniën. Hoewel Inem naar de afgelegen gebieden gelokt was met de belofte contractarbeider te worden, dwingen de plaatselijke verantwoordelijken haar om in te trekken bij de Europese rubberplanter. In de praktijk betekent dat dat zij hem in alles van dienst moet zijn, en dat zij dus zijn geliefde moet worden. Barney Agerbeek geeft in zijn eerste roman beurtelings het woord aan de njai en de ‘toean’ en probeert zich in te leven in de eenzaamheid van beiden, en in het misbruik dat er jarenlang gemaakt werd van de inlanders. Het resultaat is gebalanceerd boek dat uitblinkt in de sobere maar zeer accurate en gedetailleerde beschrijvingen van de sfeer en het landschap van het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. (…) Deze zeer indringende roman is een boek dat je niet zomaar opzij legt.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!» – Karel Wasch

VoorplatNjaiInem75Over ‘Njai Inem. Kroniek van een steen’ van Barney Agerbeek op Leestafel.nl, 7 november 2014:
In ‘Njai Inem’ schetst Agerbeek het trieste verhaal van een jong meisje dat als njai komt te werken. Het speelt rond 1930. Een njai was de huidhoudster/concubine van meestal blanke kolonisten, die uit de dagarbeiders een meisje uitkozen, dat hun bed moest delen, hun rug moest wassen en hun drank moest inschenken. Maar er was de meer, de njai moest ook een luisterend oor lenen aan de ‘toean’ haar baas. Daarbij kon ze soms haar eigen mening te berde brengen, maar dat moest uiterst behoedzaam gebeuren. Wekte zij de ergernis op van haar meester en gebieder dan waren de gevolgen meestal afschuwelijk. Een positie van gegijzelde dus. Van iemand, die niet kan bewegen in vrijheid, kortom een steen. (…) Een stukje onvervalste Oosterse mystiek weeft Agerbeek knap door het verhaal in de gedaante van een blinde muzikant. Hij laat een waarschuwing horen in het voorbijgaan. Het verhaal heeft de structuur van de Wajangvertellingen en weet Agerbeek dat meesterlijk te doen als een volleerd jongleur. (…) Agerbeek weet sentimentaliteit te omzeilen, vooral door zijn gestileerde stijl en zijn vermogen situaties ‘uit te sparen.’ Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek