Over ‘Maskerade’ van Harry Vaandrager op Tzum, 15 januari 2017:
(…) ‘Maskerade’ is geschreven vanuit verschillende perspectieven, in de vorm van brieven, interviews en andere ego-documenten; vol woordgrapjes, neologismen, intertekstuele verwijzingen en postmoderne bespiegelingen over het bestaan. In die zin zou je Maskerade ook een experimentele roman kunnen noemen. Maar vanuit de gedachte dat veel romans die wij als ‘klassiek’ beschouwen, in brief- dan wel dagboekvorm zijn geschreven, zou je dit boek tegelijkertijd ook als zodanig kunnen bestempelen. (…) Het verhaal is ingebed door brieven van de Rotterdamse Ada Brink, die als een soort Kaspar Hauser tijdens haar jeugd opgesloten heeft gezeten in een bijkeuken. Verder bestaat het uit interviewfragmenten met de fictieve kunstschilder Bob Boëtius, die net als Rob Scholte zonder benen door het leven gaat, plus het verontwaardigde commentaar van diezelfde Bob Boëtius op de weergave van zijn woorden ín die interviews. De interviewer wordt door Boëtius ‘Vaantje’ genoemd, in wie de lezer de bijnaam van de auteur kan herkennen. Daar tussendoor klinkt vanuit een ‘versteende baarmoeder’ ook nog de stem van Ben Boëtius, de ongeboren tweelingbroer van Bob. Ben tekent de baarmoederwand vol met ‘schilderingen’ en bij gebrek aan daglicht tekent hij ook in het luchtledige. (…) Tot slot krijgen we ook nog de brieven van vader Boëtius te lezen. (…) In zijn laatste brief besluit hij dan ook voor eeuwig te zwijgen, ‘niemand breekt mij de bek nog open.’ Hier klinkt de echo van Hermans’ ‘Au pair’, waarin personages in opstand willen komen tegen de almacht van de auteur en zich vertwijfeld afvragen waarom de ellende die hen overkomt juist hén moet overkomen. (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘Maskerade’
Meer over Harry Vaandrager op deze site