In Memoriam Anil Ramdas

Op mijn uitnodiging om mee te doen aan onze maandelijkse ‘talkshow met schrijvers’ Mondiaal Literair op 26 mei 2010, met als thema India, antwoordde Anil Ramdas op 9 maart van dat jaar heel charmant en solidair, niets van een hautaine houding die hem in die jaren wel eens werd toegeschreven.

Beste Franc, Ik heb het opgeschreven in mijn agenda. Ik moet helaas wel een klein voorbehoud maken: ik maak een wekelijks praatprogramma, dat normaliter op de donderdagavond wordt opgenomen, maar een enkele keer, zoals deze week, op de woensdagavond. Ik hoop dat het dus goed gaat op 26 mei. Stuur je me verdere details? Groet, Anil.

Het ging goed. Behalve dat hij van ons bestaan wist en wij van het zijne, was er verder uiterst zelden direct contact. Zakelijk als het om Nawal el Saadawi ging die hij uitkoos voor In mijn vaders huis. Anil Ramdas was slechts in één boek auteur bij In de Knipscheer, namelijk in Woorden op de westenwind (1994) waarin hij een van de (tien) Surinaamse schrijvers is die prachtig zijn geportretteerd met haarscherpe essays van Michiel van Kempen, met veelzeggende foto’s van Michel Szulc-Krzyzanowski en met nieuw eigen werk van de auteurs.

Uit het portret van Michiel Kempen wordt duidelijk hoe snel de roem kwam voor Anil Ramdas, die in 1977 naar Nederland verkaste om hier te studeren, in 1980 voor een aantal maanden terugkeerde naar Suriname voor een onderzoek in Nieuw-Nickerie ten behoeve van zijn kandidaatsscriptie, in 1983 een klein jaar op Curaçao onderzoek deed naar de positie van vrouwen (daar Papiaments leerde, over deze studie en dit verblijf publiceerde in 1984, 1985 en 1987 en daarover in 1988 zijn eerste ‘echte’ boek De strijd van de dansers schreef) en in 1985 cum laude afstudeerde met de scriptie Goden en marionetten, nog steeds voer voor studenten politicologie.

Foto: Michel Szulc-Krzyzanowski

Het moet 1993 geweest zijn. Een volle theaterzaal met in het programma onder anderen Anil Ramdas. Misschien wel ter gelegenheid van de 90ste verjaardag van Albert Helman? Niet lang daarvoor was van Ramdas in de reeks BBLiterair van Uitgeverij De Bezige Bij het bejubelde De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea verschenen. Maar zijn faam (en mijn groot respect) als publicist had hij al verworven in de jaren tachtig met tal van artikelen en essays. Albert Helman zei me die dag dat hij Anil Ramdas zag als zijn ‘kroonprins’. En zo zag Ramdas er ook uit: iemand die wist wat hij hoe moest zeggen, en veel jonger nog dan zijn werkelijke leeftijd toen. Die indruk is onuitwisbaar gebleven. En zo zal ik me hem herinneren.

franc knipscheer