«…en wordt de roman er een voor alle tijden.» – Peter de Rijk

Over ‘Wat onbesproken bleef’ van Niek Bremen in Pletterij, 18 maart 2024:

(…) Bremen rept in ‘Wat onbesproken bleef’ over het zwijgzaam zijn van een personage. Het is het gevolg van wantrouwen en kwetsbaarheid. Deze keer betreft het de vader van het hoofdpersonage die het zwijgen boven het spreken verkiest. Tenminste, tot zijn Duitse vrienden komen om te drinken, te kaarten of het Horst Wessel Lied te zingen. Even lijkt de vader een ander, is het niet langer iemand die moeite met praten en trappenlopen heeft. Maar als zijn zoon over de oorlog en de dood van zijn Joodse moeder wil praten, stuit hij op stilzwijgen. (…)  Indrukwekkend is de wijze waarop Bremen de twee kanten van de vader beschrijft, vooral van die stille, voor het raam zittende man. (…) Niek Bremen beschrijft eigenlijk al die mensen die de oorlog meemaakten en daarna door moesten leven. In stilte gehuld, met een hoofd vol vreselijke herinneringen. Families die daarmee moesten zien te leven… (…) Niek Bremen trekt je langzaam maar zeker in het verhaal en je wordt deelgenoot van alles wat Daniël denkt, voelt en moet meemaken. Hij leert zijn vader kennen op een wijze die allesbehalve prettig is. Desondanks blijf je lezen. Want als Bremen iets kan dan is het schrijven. (…) Hij kondigt onheil op een mooie wijze aan. Haast nog fraaier beschreven dan het sterven van de vader. Dit is typerend voor zijn proza dat strak, haast zakelijk is, maar wel met ieder woord op de juiste plek. Wie het boek leest, zal het later ervaren alsof hij een film heeft gezien. Een met geweldig acteerwerk, boeiende dialogen en ontluisterende scènes. Dit effect veroorzaken met letters op papier is het ware schrijven en slechts weinigen gegeven. Niek Bremen schreef over een man, over wie we veel te weten komen en tegelijkertijd haast niets. Het blijft maar gissen voor zijn zoon die het vooral van de verhalen van anderen moet hebben. En dan verdwijnt zijn vader in een poortje. En is weg… Daniël begrijpt dat het ondergaan van het kwaad niet alleen een ziekte van die tijd was. Het is een ziekte die in iedere tijd en in iedere werkelijkheid past, al zal die naar aard en omvang verschillen. Met deze regels legt de auteur een verbinding met het heden en wordt de roman er een voor alle tijden.

Lees hier de recensie
Meer over ‘Wat onbesproken bleef’
Meer over Niek Bremen bij Uitgeverij In de Knipscheer

I.M. Niek Bremen, auteur van een bescheiden maar zeer waardevol oeuvre, overleden.

Vandaag, 18 maart 2024, bereikt ons het bericht dat Niek Bremen jongstleden vrijdag is overleden. Gisteren, zondag 17 maart, kwam zijn nieuwe, nog te verschijnen novelle ‘Wat onbesproken bleef’ ter sprake bij de presentatie van ‘Voet in voet oog in oog’ van Elly Stolwijk. Ik citeer uit mijn aankondiging van die presentatie: “Een tweede boek waarin de narigheid van de Tweede Wereldoorlog ook resoneert verschijnt wat later in de boekhandel en wordt ook later – elders – officieel gepresenteerd omdat de auteur in kwestie, Niek Bremen, momenteel ziek is en hier niet aanwezig kan zijn. De titel van zijn nieuwe novelle geeft precies de thematiek aan van veel van de boeken die de laatste jaren verschijnen  – en kennelijk ook pas de laatste jaren kúnnen verschijnen – over wat verzwegen bleef in families die de oorlog meemaakten. Met dát boek trappen we deze middag af. Niek Bremen is van 1947. Hij wordt dit jaar 77. Maar als schrijver is hij nog jong. Hij debuteert in  2019 met zijn roman ‘Bang voor de liefde’Daarna volgde de verhalenbundel ‘Wat ons raakt’ in 2021. ‘Bang voor de liefde’ is het onthutsende verhaal over het traumatische na-oorlogsverleden van Andreas, een jongen die na de oorlog opgroeit in een Duits gezin te Amsterdam. In het titelverhaal van ‘Wat ons raakt’, kruipt Niek Bremen in de huid van ik-figuur, het joodse meisje Dini Wolff, reconstrueert haar verleden, en geeft haar een stem. Én hij durft de vraag te stellen die in ‘Het Achterhuis’ van Anne Frank achterwege blijft: Waarom liet iedereen toe dat joodse landgenoten gedeporteerd werden naar concentratiekampen, hun dood tegemoet? Het derde boek van Niek Bremen is dus ‘Wat onbesproken bleef’. Die novelle blijft vandaag in ieder geval niét onbesproken. Luistert u naar de eerste recensie over het boek door Peter de Rijk.” Die recensie vindt u eerder dan bedoeld vandaag al op deze website. Een proefdruk van ‘Wat onbesproken bleef’ postte ik op vrijdag en lag zaterdag bij Niek in de brievenbus.
Franc Knipscheer

Lees hier de recensie van Peter de Rijk
Meer over Niek Bremen bij Uitgeverij In de Knipscheer
Kijk hier naar de presentatie van ‘Wat ons raakt’ op 31 januari 2022

«Brouwer heeft een ingenieuze psychologische roman gecomponeerd.» – Jan Stoel

Over ‘Op alles wat ik ben’ van Peter WJ Brouwer op Bazarow, 15 maart 2024:

De roman vertelt het verloop van het leven van Ellen, een vrouwenleven in vier fases. (…) We komen haar op vier sleutelmomenten in haar leven tegen: in 1985, 1986, 1997 en 2015. Deze vormen de delen van de roman: haar jeugd thuis, haar eerste stappen op weg naar zelfstandigheid, haar leven als volwassene waarbij ze zich allerlei vragen stelt en de slotfase waarin ze tot een conclusie komt. Brouwer heeft een meeslepend verhaal geschreven, waarin het tijdsbeeld van de genoemde jaren herkenbaar resoneert: de krakersrellen, de devotie, de kruisraketten, de zoek naar vrijheid (weg van het geloof). Hij zet dat karakteristiek neer. Zoals bijvoorbeeld wanneer Ellen met haar vriendin naar Amsterdam gaat en bij thuiskomst daarover niets vertelt: “Alsof ze zweeg over het leven.” De kracht van het verhaal zit hem in de subtiele manier waarop de auteur je de waarheid laat ontdekken. (…) Brouwer overtuigt in de scènes die hij schrijft. Zo beschrijft hij de verschillen binnen het gezin: de manische Gerda met haar Mariageloof die naar een vergadering van het kerkbestuur gaat, (…) en Ellen die op haar kamer met de gordijnen dicht op de televisie kijkt naar de film ‘Turks Fruit’ waarover ze het in de les op school heeft gehad. (…) In het tweede deel begint de zoektocht naar wie Ellen wil zijn. De lezer voelt met Ellen mee. Ze is dol op Julian, die uit een totaal ander gezin komt. (…) Hij was haar bondgenoot. Maar thuis wachtte moeder en die had twee gezichten. Die twee werelden stellen haar voor een keuze. “Gaf ze toe aan wat ze voelde voor Julian, dan werd ze verstoten.” Ze besluit met Julian te breken. (…) In 2015 komt het verhaal tot een climax. Als journaliste gaat ze een serie artikelen schrijven onder de titel “Was het zo erg?” “Dat haar een waarheid was onthouden, was haar stellige overtuiging.” Haar dochter zet zich tegen haar af, een prachtige parallel met haar eigen leven. Ze ontmoet Julian nog een keer. Is hij nog die bondgenoot van vroeger? Dan blijkt waar het allemaal om draait. Thema’s te over in deze roman: vooroordelen, het doorwerken van herinneringen, vertrouwen en wantrouwen, liefde, zoeken naar wie je zelf bent, manipulatie. (…)

Lees hier de recensie
Meer over ‘Op alles wat ik ben’
Meer over Peter WJ Brouwer bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Kees Broere vertelt zonder borstklopperij over zijn enerverende loopbaan.» – Paul Onkenhout

Over ‘Kloppen voor de lift’ van Kees Broere in De Volkskrant, 15 maart 2024:

(…) Bier drinken is, onbedoeld waarschijnlijk, een amusant rood draadje in de losjes geschreven memoires van een journalist die veertig jaar lang op vijf continenten in brandhaarden verzeild raakte. Hij woonde in acht landen. De Volkskrant en de NOS (radio en tv) waren zijn voornaamste opdrachtgevers. (…) Van een roeping was geen sprake. ‘De meeste correspondenten zijn niet per se bijzondere journalisten. Zij zijn meisjes en jongens die een gezonde hekel hebben aan vergaderzalen en daarom “naar buiten” zijn gegaan.’ Hij was naar eigen zeggen niets meer dan een ‘nuttige idioot’, een oldskool journalist die aan het werk was in een tijdvak waarin de ‘journalistiek nog leuk was’. De vrijheid, geboden door zijn opdrachtgevers, was relatief groot, redacties hadden ruimere budgetten. Broere, inmiddels gestopt, was de klassieke correspondent. Gevaren werden getrotseerd, misère, oorlogen en rampen beschreven en manmoedig verwerkt. Hij combineerde het schrijven met radio en, vanaf 2006, tv. (…)  Uit de losse pols knoopt Broere in zijn boek de anekdotes aan elkaar, leunend op zijn geheugen en zonder borstklopperij. Onderkoeld: ‘Ik heb door mijn werk de wereld leren kennen als een plek waar de mens de bron van ongelooflijk veel ellende is.’ Drie of vier keer kreeg hij malaria. (…) Het waren andere tijden, ook in algemene zin. In zijn voorwoord stelt hij somber vast dat de persvrijheid onder grote druk staat, met gevolgen voor de democratische rechtsstaat. Naast bakkers, verpleegkundigen en vuilnisophalers heeft ‘een samenleving mensen nodig die naar eer en geweten, en soms met gevaar voor eigen leven, voor andere mensen verslag doen van wat er gebeurt, van heel dichtbij tot heel ver weg’. (…)

Lees hier de recensie
Meer over ‘Kloppen voor de lift’
Meer over Kees Broere bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Voorouders zijn geen obligaties.»

N.a.v. ‘Je wordt zelf niet wit door anderen zwart te maken’ door Aart G. Broek in Antilliaans Dagblad, 14 maart 2024:

(…) Als er iets aan ‘doorwerking’ van het koloniale verleden ons huidige doen en laten mateloos beïnvloedt dan is het deze ‘invention of equality’ en hoe daar voor én dóór alle ‘mensen’ concreet invulling aan gegeven kan worden. Dit ‘emanciperen’ is nog volop gaande, zal ongetwijfeld altijd werk-in-uitvoering blijven en onvermijdelijk niet voor allen met dezelfde vaart toereikend gestalte krijgen. Het emanciperen is in ieder geval niet iets dat voor nazaten van de slaven nog moet aanvangen, zoals koning Willem-Alexander en de demissionair premier Rutte kregen ingefluisterd. Nu er excuses zijn aangeboden, hebben zij een komma geplaatst waarna er aan ‘heling en herstel’ begonnen kan worden. Schaamteloos. (…) In heling en herstel wordt al meer dan tweehonderdvijftig jaar – in materiële én immateriële zin – geïnvesteerd door zwarte én witte mensen. Bizar genoeg ontbreekt dit gegeven toch volledig in het onderzoek naar de doorwerking die het slavernijverleden op de nazaten van slaven heden ten dage zou hebben. (…) Emanciperen is een actief bijdragen met constructief handelen in de samenleving in het algemeen en de eigen groep in het bijzonder. Hieraan zijn niet alleen grote namen verbonden als die van Medardo de Marchena, dòktòr M.F. da Costa Gomez en Elis Juliana. We kennen ze uit alle lagen van de samenleving. (…) Wat nazaten zélf sinds de afschaffing van de slavernij aan de bevrijding van de last bijdroegen, al meer dan tweehonderd jaar, blijft gehuld in nevelen. (…) Voor een onderbouwing van deze beschouwing zie mijn ‘Je wordt zelf niet wit door anderen zwart te maken’.

Lees hier of hier het artikel ‘De schaamteloze roep om herstel(betalingen)’
Meer over ‘Je wordt zelf niet wit door een ander zwart te maken’
Meer over Aart G. Broek bij Uitgeverij In de Knipscheer

«***** Lenssen overtuigt in dit rijke boek, dat je nauwelijks laat ademhalen.» – Jan Stoel

Over ‘Het theater der herinneringen‘ van Peter Lenssen op Bazarow, 13 maart 2024:
(…) De roman is het enerzijds het verhaal van Käthe en Karl Kollwitz en hun zoon Peter, en anderzijds het verhaal van Meryem Yildiz. Meryem, geboren in Istanbul, is verhuisd naar Berlijn toen ze zes jaar was en uiteindelijk in Heerlen beland. (…) Ze kan nu een lang gekoesterde wens in vervulling doen gaan, het spoor van Käthe Kollwitz volgen van wie ze op een uitstapje met haar ouders in Keulen in de Sankt Albankerk een kopie van hetTreurend Ouderpaar had gezien. (…) Ze wil het origineel in Vladslo zien, ruim honderd jaar na de Grote Oorlog. (…) Lenssen heeft een meeslepende roman geschreven die je helemaal onderdompelt in het leven van Käthe Kollwitz, haar engagement met de sociaaldemocratie, haar ijveren voor mensenrechten, de vrijheid om Peter een eigen keuze te laten maken in zijn leven, haar werk als kunstenares, haar herinneringen en haar leven ten tijde van de nazi’s. We volgen haar tot aan haar dood. Maar we volgen ook de verschrikkingen van de Grote Oorlog, “de mensenvleesverwerkende industrie”, krijgen een beeld van de slagvelden, de modder, de gasaanvallen en de eindeloze bombardementen. De verwerking van de dood van haar zoon Peter is een mooie verhaallijn in de roman. Er lag achttien jaar tussen de dood van Peter en het plaatsen van het beeld in Vladslo. (…) Het gaat Lenssen vooral om de psychologische ontwikkeling van zijn personages. Daardoor beklijft de roman. Hij vlecht de personages van Meryem en Käthe als het ware in elkaar: twee zoektochten naar wat er in het verleden is gebeurd en wat je had kunnen doen om het te “veranderen” en hoe je verder kunt leven. (…) Lenssen overtuigt in dit rijke boek, dat je nauwelijks laat ademhalen, zuigt je mee in zijn verhaal. Hij schrijft met gevoel, weet te emotioneren en te ontroeren. Laat je meevoeren in de wereld van Käthe en Meryem.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het theater der herinneringen’
Meer over Peter Lenssen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«De verheffing van het Sarnámi tot een literaire taal die voornaam en klassiek mag heten.» – Michiel van Kempen

In memoriam Jit Narain in De Groene Amsterdammer (rubriek Het einde), 13 maart 2024:
De dichter, arts en landbouwer Jit Narain creëerde in zijn poëzie de ruimte voor zijn Brits-Indische voorouders en de Surinaamse hindoestanen tussen wie hij leefde. (…) Met zijn lyriek gaf hij de hindoestanen ook hun symbolische plaats in de natie Suriname. (…) De etnische waakzaamheid verliet hem nooit. Niet gezien worden was voor hem een doorgegeven verdriet, dat was begonnen bij de neerbuigende houding van conservatieve hindoe-priesters en de talen waarmee zij over de hoofden van de mensen heen spraken. Door de stedelingen werd dat gevoel versterkt, en in Nederland – na zijn ‘tweede migratie’ – werd het er niet beter op en kreeg het verdriet de sociologische naam ‘discriminatie’. Het leven van de hindoestaan zag hij als doorsijpeld met het zweet van de landbouw, de tranen van het verlaten Bharat (India) en de vervreemding in Nederland. Hij zag wat verplaatsing met kinderen deed: ‘Mijn taal begrijp je, je zult die niet spreken.’ (…) Vanaf 1977 verschenen er uitgaven in een literaire taal die in geschreven vorm voorheen niet bestond, van auteurs als Chitra Gajadin, Raj Ramdas, Rabin Baldewsingh en in hun kielzog later Cándani en Raj Mohan. Maar qua diepgang en taalvirtuositeit moesten zij allen hun meester erkennen in Jit Narain. (…) Op zondag 25 februari 2024 is Jit Narain gecremeerd, niet ver van zijn huis op houtstapels aan de Saramacca. Die rivier komt uit in de grote oceaan die het continent van zijn Indiase voorouders verbindt met zijn geboorteland en met het land aan de Noordzee dat hem zijn tweede taal bezorgde. Sarnámi en Nederlands, de talen waarin hij zoveel prachtigs heeft nagelaten.
Lees hier het I.M. in De Groene Amsterdammer of  hier
Meer over Jit Narain bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Er zijn heel veel dwangarbeiders geweest. De meeste kwamen terug en hielden hun mond over die periode. Allemaal zwijgende vaders en opa’s.»

Over ‘voet in voet oog in oog’ van Elly Stolwijk in Haarlems Dagblad, 12 maart 2024:

Heel zelden heeft Fons Stolwijk in aanwezigheid van zijn jongste dochter stilgestaan bij zijn tijd als dwangarbeider in Duitsland. Een keer, toen zij 10 of 11 jaar oud was, stond hij op en pakte een sigarendoosje uit de kast en haalde er een metalen plaatje uit met zijn foto er op. Op het moment dat hij wilde gaan vertellen schoot hij vol, hij moest huilen. Het plaatje ging het doosje weer in dat werd opgeborgen. (…) Fons Stolwijk had twee kanten. Een joviale en fijne vader, maar ook een zwijgzame in zichzelf gekeerde man. “Er zijn heel veel dwangarbeiders geweest. De meeste kwamen terug en hielden hun mond over die periode. Allemaal zwijgende vaders en opa’s”, zegt Stolwijk over haar motivatie om dit boek te maken. (…) Fons Stolwijk stond 659 dagen ingeschreven als dwangarbeider in Duitsland. (…) “In totaal heeft hij 492 (659 minus 167) dagen gedwongen arbeid verricht.”  (…) Daarom gebruikt Stolwijk 492 woorden per zin om het verhaal van haar zwijgende vader te vertellen.

Lees hier het artikel van Bart Boele en zie hier voorpagina Haarlems Dagblad
Meer over ‘Voet in voet oog in oog’

«Nu, 33 jaar later, kan Paleaux er redelijk goed over praten.» – Froukje Sijtsma

Over ‘Winterwater’ van Lex Paleaux op Tresoar,  6 maart 2024:

(…) Het theaterstuk is gebaseerd op Lex Paleauxs gelijknamige debuutroman ‘Winterwater’ (2020) uitgegeven bij uitgeverij In de Knipscheer. Hierin vertelt Paleaux (pseudoniem) vanuit kinderperspectief over zijn jeugd in de jaren tachtig en negentig in Fryslân. Een jeugd waarin Lex zich vaak eenzaam en alleen voelt. Onlangs verscheen de Friese vertaling ‘Winterwetter’ bij uitgeverij Noordboek. Paleaux (1977) is scriptschrijver en filmmaker in Haarlem. Hij woont al jaren niet meer in Fryslân. Hij vluchtte. Weg van het geweld thuis en weg van zijn trauma. Maar zijn geschiedenis laat hem niet los. ‘Ik was dertien jaar toen ik seksueel werd misbruikt. Door een man die ik niet kende en die ik ook nooit weer heb gezien.’ Het zet zijn leven op de kop. ‘Ik ben toen een stukje van mezelf verloren.’ Ook de relaties thuis en op school lijden er behoorlijk onder. Nu, 33 jaar later, kan Paleaux er redelijk goed over praten. ‘Ik kon het verhaal pas opschrijven, toen het mij niet meer continu aanvloog.’ Zo zou het ook moeten in de literatuur, vindt de auteur. ‘Je kunt pas schrijven over je trauma, als je het hebt verwerkt. Anders zit je te dicht op de materie en dat doet afbreuk aan de belevenis van je lezers. Je publiek is niet je therapeut.’ (…)

‘Tresoar’ combineert de functies van bibliotheek, archief en museum. Het is de grootste erfgoedinstelling van Friesland.

Lees hier het artikel
Luister ook naar de radiocolumn van Froukje Sijtsma op Omrop Fryslân
Meer over Winterwater in het theater
Klik hier voor de speellijst
Ga direct naar bestelformulier
Meer over Winterwater – de roman