22 mei: documentaire Edgar Cairo: ‘Ik ga dood om jullie hoofd’ op televisie

Get Microsoft SilverlightOf bekijk de flash versie.

Op 22 mei 2011 om 17.05 uur is op Ned. 2 bij Het uur van de wolf een enigszins verkorte versie te zien van de film die Cindy Kerseborn vorig jaar maakte als afsluiting van haar initiatief ‘De Culturele Nalatenschap van Edgar Cairo 1948-2000’. De documentaire werd toen eenmalig vertoond voor genodigden op 16 november 2010, de tiende sterfdag van Edgar Cairo.
Speciaal voor deze uitzending bij de publieke omroep is de documentaire ingekort van 73’09″ tot 53’40”.
De film gaat op 17 september 2011 internationaal in première tijdens de internationale conferentie ‘Colonial and Post-Colonial Connections in Dutch Literature’ aan de Universiteit van Californië in Berkeley.

Edgar Cairo: ‘Ik ga dood om jullie hoofd’” is een film van Cindy Kerseborn.

Met o.a. Arthur Cairo, Jenny Hoolt, Franc Knipscheer, Nora Purperhart-Cairo, Emmy Cairo, Ellin Robles, Adriaan van Dis, Hans de Visser en Henriëtte Cairo.

Camera: Martijn van Beenen
[Ricky Cramer, Paul van den Bos]
Geluid: Joris van Ballengoijen de Jong
[Thanassis Pliakis, Mark Wessner]
Montage: Ot Louw

EdgarCairo

Erik Lindner in De Groene Amsterdammer over Extaze in rubriek Tijdschriften

Extaze 1Op 6 mei 2011 verscheen de volgende recensie in De Groene Amsterdammer:

Den Haag heeft een nieuw tijdschrift, Extaze. Het is geen lokaal blad waarin een nieuwe garde zich presenteert en zijn plek opeist, maar een vakkundig, literair-historisch en gedegen blad dat gericht is op de geest van een stad. Is dit de toekomst van het literaire tijdschrift?

Aan de rand van het park Frankendael is een veld voor schooltuintjes. Ieder schoolkind heeft een perkje van één bij drie meter voor het verbouwen van kropsla en radijsjes. Ik kan me herinneren hoe ik achter in park Clingendael een dergelijk tuintje had en we een maand lang snijbieten moesten eten, omdat ik dat grif gezaaid en geoogst had. Het verschil met park Frankendael is dat nu ieder kind zijn eigen naam op een plankje geschreven heeft dat is getimmerd tegen een houten paaltje dat voor aan zijn of haar tuintje staat. De schooltuintjes lijken zo op een kerkhof voor complete schoolklassen.

‘Hagenaars gaan weg’, schrijft Wim Noordhoek in Extaze. Extaze is een nieuw en strak vormgegeven tijdschrift, verzorgd en bijna vooroorlogs in zijn opmaak. Alleen het jaren-tachtiglogo van uitgeverij In de Knipscheer en de streepjescode detoneren op het bordeauxrode omslag. Noordhoek schrijft over Marcel van Eeden, van wie stemmige en filmische zwart-wittekeningen in hetzelfde nummer staan. ‘Een soort vitrage van wolken hangt hier over de stad’, zegt de kunstenaar volgens Noordhoek. ‘Schaduwen zijn lang en sterk, maar niet hard. Je krijgt een droomachtige sfeer door die sluier.’

Een nieuw literair tijdschrift, waarvan het nulnummer verschijnt pal voordat het advies van de Raad voor Cultuur wordt uitgebracht dat op tijdschriften zegt te willen bezuinigen. Het heeft iets nadrukkelijk a-modieus. In Extaze wordt her en der tegen de heersende tijdgeest geageerd. In veel van de korte verhalen en ook in de heldere analyse over de erfenis van de Haagse roman van filosoof en journalist Jan-Hendrik Bakker. Hij schrijft: ‘In de Haagse roman gingen welgestelde families langzaam ten onder, kwijnden jonge dames weg en hield men er kleverige zondes op na.’ Bakker heeft het vanzelfsprekend over Couperus’ Eline Vere, maar niet over die roman alleen. Een tijdlang na het verschijnen ervan was het etiket ‘Haagse roman’ een selling point. De Haagse roman gaat volgens Bakker over ‘het langzaam uit de tijd raken van de leisure class’. Op een gegeven moment is dat fenomeen wel voorbij, zou je zeggen. Maar Haagse krokodillen die in de dure wijken in goede huizen nestelen zijn taai. Het genre heet na de oorlog uitgestorven te zijn, al was voor antropologe Ethel Portnoy die met haar echtgenoot Rudy Kousbroek in Den Haag verzeilde de introverte deftigheid nog steeds een verademing. Op een bescheiden maar desalniettemin overtuigende wijze verbindt Bakker de vooroorlogse traditie van de Haagse roman met de boeken van Jan Siebelink, noemt terzijde de zuipend ten onder gaande welgestelde dames uit de boeken van Helga Ruebsamen en ook de melancholische reisverhalen van F. Springer.

Het is wat je van een Haags tijdschrift verwacht en als je het leest is het eigenlijk raar dat dit blad er niet al lang was. Hoogdravend is Extaze niet, maar dat is Den Haag ook niet. Er staan aardige bijdragen in, een aanstekelijk verhaal van de heringewijkelde Kees ’t Hart over het rondhangen en een aangrijpende monoloog van Nicolette Smabers, in de mond gelegd van een dame die verdwaasd bij een strandtent aankomt als haar tweelingbroer is gestorven. Er zijn gedegen essays die in de lijn der verwachting van een degelijk Haags tijdschrift liggen, over de schilder-dichter Willem Hussem en smakelijke herinneringen aan de schrijver Willem Bijsterbosch.

Extaze beantwoordt daarmee niet aan het stereotiepe beeld van o o die mooie stad achter de duinen. Het is geen lofzang en het is evenmin een aanklacht zoals popdichter Herman Brand die ooit leverde met ‘den haag den haag wat ben je traag den haag mijn maag’. Er zijn geen typetjes in het nummer te vinden als Jacobse en Van Es of Haagse Harry en hun vele nazaten. En toch is het Haags, misschien juist des te meer.

[…]

Een opvallende bijdrage in Extaze gaat over Captain H. Beefheart, een essay waarvan niet helemaal duidelijk is waarom de helft tussen aanhalingstekens staat, maar dat meeslepend is geschreven. Het is van Rob H. Bekker, die als dichter een jaar of negen uit zicht is verdwenen.

Wat poëzie betreft is het nummer nogal uiteenlopend. Er is de Belgische performer Didi de Paris, met een hilarisch rijmelende en zingende ode aan een ziekenhuisverpleegster. En er zijn twee ingehouden gedichten van Gilles Boeuff: ‘Het was vuur dat je overal rook en water// Water dat niet meer bewoog// Ik proefde as die meekwam met de wind’. De middelste regel uit het citaat staat ook voorop op het omslag van het tijdschrift. Boeuff is een bijzondere dichter die inmiddels een lange adem heeft en al lang een vaste uitgever en breder publiek verdient. Hij debuteerde bij Perdu in 1998 onder de naam Jill Boeuff – er wordt over gespeculeerd dat hij toen nog een zij was – met de klassieke bundel Gedichten. Daarna verscheen een tweede bundel bij Meulenhoff, In het groene licht. Helaas was dat geen bestendiging, maar dat lag niet aan de dichter. Meulenhoff bracht heel veel nieuwe dichters vlak voordat de boel daar in elkaar stortte, wat even aardig leek maar op de langere termijn die dichters alleen maar met een kluitje in het riet stuurde. Boeuff heeft een sober en mooi precies beeldgebruik en is na zijn classicistische debuut minimalistisch, zonder dat zijn gedichten daar stroef door raken.

Hagenaars gaan weg, dat is waar. Hoewel ik er dertig jaar heb gewoond – waarvan tussenpozen in het buitenland – weet ik pas sinds ik er helemaal weg ben mijn werk aan Den Haag te koppelen. Of anders gezegd, Den Haag een plek te geven in dat werk. In Den Haag voelde je je als het goed is als jongere ook helemaal niet Haags. Uiteindelijk ontbeerde de ingekeerde schemercultuur er – Jan Siebelink gebruikte het woord indolent – vooral ambitie en belangrijker: hoop ooit onafhankelijk te worden als schrijver. Wat Den Haag daarboven miste, was een blad dat stelde: dit is goed en dit is niet goed. Iedereen die de amicale en komische schrijver Adriaan Bontebal kende, kon ergens voordragen. Extaze lijkt vooralsnog een antwoord op dat laatste gemis. Het biedt een mengeling van literair-historische gedegenheid en niet meer al te extravagante avant-garde. Of het stand houdt weet ik niet, dat hangt van het doorzettingsvermogen van Cor Gout af in weerwil van de afgunst van diverse Haagse ‘litéraire’ kringen – zoals Herman Brand ooit spottend dichte ‘de tri- en tripscenes die niet deugen’ – waar de middelmaat hoogtij viert. Of lokalisme het antwoord is op het huidige distributieprobleem van het literaire tijdschrift (wel of niet internet, is er nog wel plek voor in de boekhandel) weet ik niet, ik hoop het althans niet.
[…]
Bron: Erik Lindner, De Groene Amsterdammer 06-05-2011, rubriek Tijdschriften

Het Woord in Ruigoord: Gordel van Smaragd in Kikkerland

Het Woord in Ruigoord is een maandelijks programma van Gerben Hellinga en Hans Plomp (presentatie).
Dit wordt gehouden in de kerk van de roemruchte kunstenaarsenclave Ruigoord. Op zondag 8 mei is het woord aan Indo/Indische schrijvers, met onder meer twee van onze auteurs, te weten: Alfred Birney, die voorleest uit zijn boek Rivier de Brantas. Glenn Pennock die gitaar speelt en iets vertelt over zijn aanstaande roman: Als gitaren schreeuwen, die dit najaar wordt verwacht.

alfred birney podium glenn pennock

Gordel van Smaragd in Kikkerland
PROGRAMMA:

Met medewerking van:
Merapi Obermayer
Peter Andriesse
Alfred Birney n.a.v. zijn zojuist verschenen Rivier de Brantas
Glenn Pennock (gitaar) over zijn in het najaar te verschijnen Als gitaren schreeuwen
Ruth Bouman (gamelan)
MC ALFREDEX (van de roemruchte REBEllenklup)

Locatie Kerk Ruigoord
Datum: zondag 8 mei 2011
Tijd +/- 16.00 – 18:00
Daarna: eten € 8,00 – waarschijnlijk gado-gado, en anders iets met suikerbieten of zo
Tot slot: rondhangen, signeren, chill out etc.
Toegang: GRATIS
Locatie: hier

Raj Mohan’s Pop-Rock Band Daayra. Muziek CD

RAJ MOHAN
Daayra. Muziek CD

Suriname/Nederland/India
Imprint: Continental Records
CD 40:47m duguoacj € 17,00
2011
isbn 978-90-6265-608-0

De muziek die Raj Mohan met zijn band laat horen is een mix van Indiase muziek en moderne muziek. Behalve alternatieve pop vermengt hij moeiteloos jazz en Indiase improvisaties op zijn nieuwste cd Daayra. Deze unieke combinatie wordt ten gehore gebracht in originele composities en teksten van Raj Mohan bijgestaan door zijn vaste gitarist Lourens van Haaften (van de band People You Know). Door de Hindostaanse taal Sarnami te zingen in de hedendaagse popstijl slaat Raj Mohan na zijn cd Kantráki (2006) wederom een unieke weg in de Surinaams-Hindostaanse muziekcultuur. Voor Daayra schreef hij teksten in het Sarnami, Hindi en Urdu.

De cd is vorig jaar opgenomen in de befaamde Real World Studio’s van Peter Gabriel. De mixes zijn gedaan door Marco Migliari (Charlie Winston, Crowded House, Olli & the Bollywood Orchestra).

Drie van de elf nummers van Daayra zijn gedichten uit de dit jaar verschenen tweetalige bundel Tiha/Troost. Ook aan een vierde nummer ligt een gedicht ten grondslag, namelijk uit Mohans eerste bundel Bapauti/Erfenis uit 2008.

Raj Mohan (Suriname, 1962) studeerde in India klassieke muziek. Van hem verschenen verschillende cd’s met traditionele Indiase muziek. Hij staat al jaren bekend als vernieuwende zanger/componist en dichter. Met zijn Sarnami-Geet zangstijl (Kantraki) en zijn Sarnami-Bhojpuri liedkunst (Daayra) heeft hij inmiddels ook buiten Nederland en Suriname de nodige aandacht getrokken. Naast Raj Mohan en Lourens van Haaften bestaat de band uit Marl Alban Lotz (fluit), Marco van Os (bas), Suresh Sardjoe (tabla) en Pim van Ham (drums).

Marc Wildemeersch over Georges Kopp, commandant van George Orwell

Op donderdag 28 april 2011 is Marc Wildemeersch van 12.00 tot 13.00 uur te gast bij presentator Peter de Rijk in het live boekenprogramma Literatuur naar aanleiding van zijn boek De man die Belg wilde worden – Georges Kopp, commandant van George Orwell.

De uitzending vindt plaats vanaf de 4de etage in de nieuwbouw van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (op 5 minuten loopafstand van het Centraal Station) en is door publiek bij te wonen. De OBA is gevestigd aan de Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam.

Radio Amsterdam FM is te beluisteren op 106.8 FM, op de kabel 103.3 en via het internet op het logo Luister Live. Het interview is tot 2 maanden na uitzending hier te beluisteren.

Marc Wildemeersch (Brugge) is in Nederland want op 27 april te gast in het Orwellprogramma van Mondiaal Literair in Haarlem. Wildemeersch laat Orwell zien door de ogen van Georges Kopp, Orwells commandant in de Spaanse Burgeroorlog, en gaat in op Orwells rol bij MI5, de Britse geheime dienst. Het boek kwam eind vorig jaar uit, werd in Brugge gepresenteerd in het bijzijn van de zoon van Georges Kopp en kreeg ook in Nederland mooie aandacht in o.a. Het Parool en Trouw. En van Geert Mak.

Extaze Literair tijdschrift

Extaze, 2011-0
Water dat niet meer bewoog

Ingenaaid, formaat 17,6 x 25,00 cm, geïllustreerd, 112 blz.
O-boek, 35%, 15,00
ISSN 2211 6168
ISBN 978-90-6265-679-0

In Water dat niet meer bewoog treft u essays aan van Jan-Hendrik Bakker (over De Haagse roman), Tom Dommisse (Faust in extase), Wim Noordhoek (over beeldend kunstenaar Marcel van Eeden), Rob H. Bekker (over Captain Beefheart), Kees Schuyt (over Willem Hussem), korte verhalen van Frits van den Bosch (met inleiding van Kees Ruys), Kees ’t Hart, Nicolette Smabers, Yolande de Kok, Peter J. van Dijk, Gertrude Kunze, brieven van Tjalie Robinson (aan Maria Dermoût), Willem Bijsterbosch (aan Marian Borger), gedichten van Gilles Boeuf, Paul Steenhauer, Didi de Paris en beeld van Marcel van Eeden (17 tekeningen).

Boekpresentatie Fifty Fifty met Frank Kraaijeveld live


frank kraaijeveld

Frank Kraaijeveld speelde bij de boekpresentatie van BINTANGS*FIFTY-FIFTY op 7 april 2011 vier nummers.
Deze nummers staan inmiddels op YouTube.

Kraaijeveld als singer-songwriter, met oud-Bintangsdrummer Aad Hooft en op Ridin’ on the L & N met als gastmuzikant de technicus van het MCH op dwarsfluit Kees van Boxtel.

http://www.youtube.com/watch?v=AgMtQXwbs_A Ridin’ on the L & N
http://www.youtube.com/watch?v=D2kN_F7FC2M I just stop breathing, Cross-eyed Mary Jane, Outskirts of town

Klik voor alle foto’s hier https://picasaweb.google.com/mchfotoalbum/FiftyFiftyDeBoekpresentatie#