Bernardo Ashetu – Dat ik je liefheb. Gedichten

BERNARDO ASHETU
Dat ik je liefheb. Gedichten

Suriname/Nederland
Genaaid gebonden met stofomslag
met leeslint, 128 blz., € 19,50
november 2011
ISBN 978-90-6265-676-9

Bij zijn leven publiceerde Bernardo Ashetu (pseudoniem van Hendrik George van Ommeren, Paramaribo 1929 – Den Haag 1982) zegge en schrijven één grote poëziebundel, Yanacuna, in 1959. Hij schreef ook in de jaren daarna poëzie, veel poëzie, en stelde daaruit 31 poëziebundels samen die alle ongepubliceerd zouden blijven.

Michiel van Kempen, die de hier aangeboden bloemlezing Dat ik je liefheb uit diens nalatenschap samenstelde, geeft in zijn Nawoord (Poëzie als graf voor demonen) als verklaring hiervoor dat Ashetu, na de afwijzing door zijn vader van zijn dichterschap met Yanacuna, geen vers meer wilde laten verschijnen opdat publicatie van zijn poëzie niet meer in verband gebracht zou kunnen worden met de naam van zijn vader. Bernardo Ashetu, zoon van een joodse moeder en een creoolse vader, voelde zich een ‘zwarte’ dichter en verwant aan Stokely Carmichael, Aimé Césaire, Frantz Fanon. Zijn poëzie heeft evenwel de klankrijkdom die Gezelle, Gorter, Van Ostaijen, Engelman, Lodeizen aan de Nederlandse taal wisten te geven.

Dat ik je liefheb bundelt ruim 100 gedichten die Michiel van Kempen koos uit de nalatenschap van Ashetu, die meer dan duizend gedichten telt, poëzie die een tijdspanne omvat van een kwart eeuw en voor het overgrote deel niet eerder gelezen en genoten kon worden.

Uiteindelijk bezingt Ashetu eerst en vooral de uithoeken van zijn eigen complexe verhouding tot leven en dood. Michiel van Kempen zegt het in de slotregels van zijn Nawoord zo: ‘Voor Bernardo Ashetu heeft het lied en de dood alles met elkaar te maken op de weg naar evenwicht en rust. Zijn liederen bezweren de demonen die tevoorschijn waren gesprongen, toen de twee continenten van zijn ouders, Afrika en Europa, in Zuid-Amerika op elkaar botsten. Ashetu heeft zich zingend een weg naar de dood gebaand en de poëzie die hij naliet klinkt ons als muziek in de oren.’