Over ‘Toen dichters over engelen droomden’ van Karel Wasch in De Auteur, 6 oktober 2021:
(…) Veel van de gedichten zijn gelouterd door een vleugje wanhoop. In een parlandostijl groepeert de dichter 33 gedichten waarin hij vooral filmisch beschrijvend te werk gaat. (…) De nostalgie laat Wasch moeilijk los. Hij herbeleeft wonden en herinnert zich het afzien in al zijn facetten. Bij hem lees ik originele vondsten: een neergestorte piano wordt onderwerp van zijn poëtisch verhaal, idem dito met een zoutvaatje tot zelfs een varken in ontbinding. Of hoe deze schrijver alles in zijn poëzie probeert te betrekken. De gedichten leunen sterk aan bij een soort van miniverhaal. De dood, in al zijn varianten, is in deze bundel sterk aanwezig. Ook de nacht is een geliefkoosd decor. De auteur maakt geregeld bruggen naar zijn persoonlijk verleden. (…) Wasch schrijft ongebonden. Hij houdt er wel van om zijn gedicht te laten groeien tot een pointe. De vraag mag gesteld worden of Karel Wasch nu een dichter is, een verteller of een symbiose van de twee? In elk geval lezen we vaak mooie beelden zoals: De regen was gestopt en druppels / dropen nog in zigzagbeekjes langs de / vensterruit. / (…)
‘De Auteur’ is een driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Toen dichters over engelen droomden’
Meer over Karel Wasch bij Uitgeverij In de Knipscheer