Ernst Jansz
Een liefdeslied
documentaire roman
gebrocheerd in omslag met flappen,
256 blz. + 32 fotopagina’s,
incl. cd 47:27 min
€ 28,50
ISBN 978-94-93368-19-4
verschijnt 1 november 2024
Met als decor de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd vertelt Ernst Jansz in Een liefdeslied aan de hand van 16 nieuwe liedjes in een filmisch verhaal de even onthutsende als ontroerende liefdesgeschiedenis van zijn ouders en de gevolgen voor hem en, onvermoed, voor zijn zus Ati.
Ernst Jansz neemt de lezer mee naar het vooroorlogse jaar 1939. Zijn Indische vader Rudi wordt opgeroepen voor de militaire dienst. Als op 10 mei 1940 de oorlog uitbreekt, haalt zijn batterij 35 vijandige Duitse toestellen uit de lucht. Op 14 mei wordt hij krijgsgevangen gemaakt. Tien dagen later komt hij vrij. Hij richt o.a. twee ‘Indische’ knokploegen op en hij gaat het ondergronds verzet in. Later dat jaar, in december 1940, trouwt hij met Jopie die hij met kerstmis 1937 leerde kennen op een dansavond in Heck’s aan het Amsterdamse Rembrandtplein.
Jansz zoomt in op de depressie van Rudi die hij overhield aan de oorlog en zijn heldenrol in het verzet. In de feestroes van de bevrijding wordt Jopie zwanger van een Indonesische prins. Rudi heeft dan een joodse vriendin, Riekje, die hij in het ondergrondse verzet leerde kennen. Haar man stierf nog in de oorlog en Riekje, moeder van twee zoontjes, en Rudi beloofden toen voor elkaars nakomelingen te zullen zorgen mocht een van hen overlijden. Rudi en Jopie scheiden maar hertrouwen weer als haar Indonesische geliefde als KNIL-soldaat wordt opgeroepen om in Nederlands-Indië te vechten voor Nederland.
In 1946 wordt Ati geboren. Riekje kan dit niet aan en pleegt zelfmoord. Een zus van Riekje neemt de zorg voor de twee jongens op zich en komt te wonen in de voorkamers van de Molenbeekstraat, in hetzelfde huis waar Rudi en Jopie en ‘hun’ dochter Ati de achterkamers bewonen met vanaf 1948 hun zoontje Ernst.
Rudi daarentegen maakt zich juist hard voor de onafhankelijkheid van Indonesië. Al vóór de oorlog, en ook erna, bepleit hij met publicaties een verbroedering tussen Indo’s en Indonesiërs. Hij richt het Comité Vrij Indonesië op. Voor hem betekent vechten voor de vrijheid van Nederland ook kiezen voor vrijheid voor Indonesië. Deze voor hem logische stap wordt hem door Nederland niet in dank afgenomen. Brieven aan zijn Indische familie overzee worden onderschept of gecensureerd. Het Ministerie van Justitie zet hem op de zwarte lijst. Later zal zijn aanvraag voor een uitkering als oorlogsslachtoffer niet worden gehonoreerd.
Rudi Jansz overlijdt in augustus 1965 in de Amsterdamse Molenbeekstraat. Pas dan wordt het Ati duidelijk dat zij een andere biologische vader heeft dan Ernst. Ati kent haar eigen geschiedenis niet, haar identiteit is haar al die tijd ontnomen geweest. Als Ernst in 1993 voor optredens in Indonesië is, gaat hij op zoek naar Ati’s vader.
Ernst Jansz belicht in Een liefdeslied opnieuw de opmerkelijke liefdesgeschiedenis van zijn ouders Rudi en Jopie en focust op dié wendingen in hun leven die niet eerder of slechts zijdelings ter sprake kwamen in zijn eerdere boeken. Het boek is voorzien van de gelijknamige studio-cd.
Meer over ‘Een liefdeslied’
Meer over Ernst Jansz bij Uitgeverij In de Knipscheer