Gedicht van Didi de Paris

In zijn bijna dagelijkse Facebookbericht memoreert Wim van Til, oprichter van en coördinator bij Poëziecentrum Nederland, de geboorte- en sterfdagen van Nederlandstalige dichters. Vandaag (10 mei 2021) is het de sterfdag van onder anderen Louis Paul Boon, Leo Herberghs, en Lucebert, maar ook de geboortedag van onder anderen J.C. Bloem, Frans Kuipers, Herman Leenders en Didi de Paris. Bij wijze van felicitatie kiest Wim van Til voor een gedicht van Gerrit Kouwenaar (voor Lucebert); uitgeverij In de Knipscheer kiest in dit bericht voor het gedicht ‘Dooi’ van Didi de Paris (1957) uit zijn bij Uitgeverij In de Knipscheer verschenen bundel ‘Boks’ uit 2011. Dit gedicht is ook opgenomen in de door Klaas de Groot samengestelde bloemlezing ‘Grenzenloos – 40 jaar Knipscheer poëzie’.

Dooi

Twee engeltjes verblind door een gloed
vergaten hun ochtendgebed
gooiden de sprei van zich af
sprongen uit bed, wrongen hun voetjes
in sloffen, sloegen een kamerjas om
en liepen naar: het venster.

IJsbloemen werden tot opens toe beademd:
over de wereld lag een wit tapijt gespreid.
Een dweil aan de waslijn en een jutezak
waar steenkool in gezeten had, alles – verstijfd
zoals de kruiwagen op het gazon verloren-
had eindelijk zijn vaste vorm gekregen.

Het winterkoninkje, het koolmeesje
en het roodborstje waren getuige:
overal fonkelde kristal. Een onzichtbare hand
had alles tot rijp geslagen op rijm gezet.
En het land was bang te breken, durfde
niet meer te bewegen.

In de poriën van het perzikenboompje
had de wind witte lijntjes getatoeëerd
en de uitwaseming van de nieuwe dag
zich tot poëzie gekristalliseerd.

En zilveren webben verbonden alles
van hier tot aan de dooi.

Meer over ‘Boks’
Meer over Didi de Paris op deze site
Meer over ‘Grenzenloos – 40 jaar Knipscheer poëzie’