Over ‘De lichtkamer’ van Henriettte de Mezquita in Antilliaans Dagblad, 16 januari 2016:
Taal leeft, letterkunde ook. Vroeger leerde je op de recensentenopleiding dat in ‘echte literatuur’ alles betekenis moest hebben, dat er geen woord teveel in een literair werk mocht staan, zoals je vroeger door de etiquette wist dat je geen bruine schoenen onder een donkerblauw pak mocht aantrekken, tegenwoordig (…) is dat juist wel mode. Mode in de literatuur verandert ook, nu mogen er zinnen in een roman staan die voor het volgen van het verhaal overbodig schijnen, zinnen waarin het spel van letters, woorden belangrijker is, alsof het muzieknoten zijn die stemming oproepen, maar geen ‘betekenis’ zouden hebben, dan het logisch, of erger nog psychologisch, kunnen volgen van de personages in de handeling, zeg maar een traditie – om het lokaal te houden van een Debrot of om het internationaal te maken van een Bolaño – hoe dan ook De Mezquita is op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de Spaanstalige wereldliteratuur, kortom zinnen die, ehm, een vleug aan het palet toevoegen, als ingrediënten in een gerecht. (…) Speuren naar de ware identiteit van De Mezquita levert niet veel op. (…) Er staat in het boek ook een epiloog geschreven door de kinderen van Henriette de Mezquita en, alsof dat niet genoeg literair spel is voor een speurlezer, na het nawoord staat er nog een ‘tijdsbeeld’ in over ‘de schrijfster’ die in 1930 (sec) geboren zou zijn. (…) Het mysterie rond de auteur (of auteurs) wordt groter als blijkt dat de reguliere recensenten voor het ‘Antilliaans Dagblad’ bedankten voor de eer, omdat ze te dicht bij het ontstaan van het boek zijn geweest om er een onbevooroordeeld leesverslag over te kunnen schrijven. Vandaar dat ‘een onzer verslaggevers’ dit doet.
Lees hier het artikel in ‘Antilliaans Dagblad’
Meer over ‘De Lichtkamer’